Vroeger is nu
Vroeger was niet alles beter. Maar meestal wel eenvoudiger. Overzichtelijker. Motoplus vond een stukje vroeger…
Een blij heertje
Bij de lokale dumpmotorhandelaar komt er een klant binnen. Duidelijk iemand uit het Westen. Een Heertje. De keurige eindvijftiger is wat schriel en heeft de looks van een ambtenaar die ‘Droogstoppel’ heet. De binnenkomer ziet een paar buikige mannen op de barkrukken voor de balie zitten. De barkrukken zijn gemaakt van MZ buddies.
Gerrit staat achter de balie. Een rustige eindvijftiger die alle Europese en Voormalige Oostblok dumpmotoren vanaf de Noorse Nimbussen – er staat er een in de winkel – al voorbij heeft zien komen. De laatste aanwas, dat zijn de Moto Guzzietjes waar onze jongens op hebben rondgekacheld en een stel BMW R65 GSsen uit het Noorse- of Deense leger. Maar de doelgroep waarin de bezoeker valt is duidelijk die van de “olle brommers” de Lichte Tweetakten. De DKWeetjes van voor de oorlog die na de oorlog nog net zo werden gemaakt achter het IJzeren Gordijn. De man begint zijn verhaal in voorbeeldig ABN. Vertelt met Calvinistisch enthousiasme over zijn DKWeetje.
Gerrit luistert. De stamgasten luisteren mee. Een van de twee hangt geïnteresseerd naar voren:”Duttet?” vraagt hij. Het Heertje kijkt wat verbaasd. Vraagt keurig articulerend: “Wat zegt U?” .: “Duttet? Luptet?” Het gezicht van de DKWrijder is een vraagteken .
De oprechte Achterhoeker snapt het. Hij hangt massaal verder voorover tot dat zijn gezicht op centimeters afstand van de geringe gestalte is en articuleert alsof hij tegen een geblinddoekte doofstomme praat: “DOET …HIJ …HET? LOOPT…HIJ?” Ah; zo. Hij doet het. Hij loopt. Er ontbreken alleen nog twee mooie naven aan. En die zoekt hij al tijden. Al jaren. En nu hoorde hij via-via over het bestaan van Gekra. Toen is hij direct vanuit Leiden vertrokken. Alleen al op het gerucht.
De stamgasten knikken waarderend. De man deugt. Zoveel passie kan alleen een Gelderlander waarderen. Dat soort overwegingen wordt lokaal ook duidelijk meegenomen in de prijsstelling. Nu de taalstrijd is gestreden komt het gesprek op gang.
Gerrit kijkt naar het stel als een trotse vader naar zijn kinders, draait zich om, slaat het authentiek Dierense anti tochtgordijn open en verdwijnt in de krochten van zijn voorraden. Terwijl de mannen aan de balie steeds grotere vrienden worden komt hij terug met twee in krakend oliepapier gepakte dingesten. Het zijn geen naven. Het zijn complete wielen.
De opdruk is net niet in oud Gothisch, maar de productiedatum staat er trots op: “Herstellung 24 Mai 1948”. De westerling valt bijkans van zijn stoel. Zijn stem hapert. Hij komt zo dicht bij ongeremde emotie als binnen zijn programmering valt. “Wielen!” Twee wielen! Twee nieuwe wielen!!” De emoties ebben wat weg. De zaak wordt afgemaakt. Maar dan is er nog een misverstand.
De wielen kosten 150 euro. De blije Randstedeling legt dus driehonderd euro op de balie. Gerrit schuift onverstoorbaar een 150 euro terug. “Je vroeg wat de wielen kosten. Ze kosten 150 euro. Per stel natuurlijk. Want voor een motorfiets heb je er twee nodig.” Aan voornoemd prijsvoorbeeld kunnen nadrukkelijk geen rechten ontleend worden.
Maar het was een feest het gezicht van de onderlenzoeker te zien…