Techniek hoge toerentallen
Een echte 15.000 toeren was bij sommige 600’s van vijftien jaar geleden al mogelijk, maar dan was de fut er wel al zo’n beetje uit. De duizend cc metende Honda Fireblade met de drie R-en haalt dat nu ook, en de Panigale V4R zit bij dat toerental zelfs nog niet eens op zijn topvermogen. Het is bijna bizar waar moderne motorblokken toe in staat zijn.
De belasting, zowel mechanisch als thermisch, waaraan hoog vermogende blokken bij maximaal toerental bloot staan, is ongekend. Bij 15.000 toeren, oftewel 250 omwentelingen per seconde, worden er per seconde door de vier bougies in totaal 500 vonken geproduceerd. Die ontsteken het benzine-lucht-mengsel, dat tijdens de verbranding sterk uitzet en daarmee de druk op de zuigers geeft waarmee ze omlaag worden geduwd. Dankzij het kruk-drijfstangmechanisme wordt dit in een heen-en-weer-gaande beweging van de zuigers en een draaiende beweging van de krukas omgezet.
Het benzine-lucht-mengsel wordt dankzij de luchthapper in de neus op deze hoge snelheid met enige overdruk aangevoerd en verder door gebruikmaking van alle mogelijke resonantie-effecten en drukverschillen in zo groot mogelijke hoeveelheden in de verbrandingskamer gezogen. Bij de Ducati V4 stroomt het gasmengsel op de nauwste plek in het inlaatkanaal vlak voor de inlaatkleppen met een snelheid van meer dan 150 m/s, oftewel 540 km/uur. Moet ook wel, de inlaatkleppen van de Ducati staan bijvoorbeeld slechts 0,002744 seconden open, nog geen drieduizendste seconde.
En dit zijn slechts enkele voorbeelden van de extreme omstandigheden waar moderne motorblokken mee de kampen hebben. In MotoPlus 6/2021 gaan we in een uitgebreide technische analyse dieper in op alle mechanische en thermische extremen die bij hoge toerentallen om de hoek komen kijken. MotoPlus 6/2021 ligt vanaf vrijdag 19 maart in de winkel. Liever het gemak van een abonnement? Klik dan hier!