Vergelijkingstest retro-scramblers
‘Less is more’, toch? In het geval van de Royal Enfield Scram 411 en Mash Five Hundred 400 wel. Zij beperken zich namelijk tot de essentie, en daar ligt precies hun charme.
De Mash heeft hier in Frankrijk aan de Côte d’Azur het thuisvoordeel. Oké, alleen het ontwerp stamt uit Beaune, hij wordt volledig gebouwd in China, met Chinese componenten. Maar we gaan hier niet muggenziften, dat past niet bij onze mentale instelling van deze week. Dus we stappen op, starten de 397cc eenpitter en genieten van het pittige, maar niet opdringerige gegrom uit de twee verchroomde uitlaatpijpen. De luchtgekoelde vierkleps-eencilinder maakt bij een draai aan het gashendel het beste van zijn 29,5 pk, hij voelt levendig en pittig aan. Zijn concurrent uit India, de Royal Enfield Scram 411, maakt daarentegen een tamme indruk. De Scram, die feitelijk een lager gebouwde Himalayan is, haalt uit zijn daadwerkelijk 411 cc metende langeslag-tweeklepper 24 pk. Het luchtgekoelde Indiase blok brengt maar gezapig snelheid in het geheel. Daar komt bij dat het weliswaar soepele langeslagblok 193 kilo heeft voort te slepen, da’s liefst 25 kilo meer dan bij de Mash. Ook het geluid van de Royal Enfield is tammer, maar wel aangenaam sonoor.
Van veel pk’s en hoge snelheden moeten deze lichtvoetige motoren het dus niet hebben, van andere eigenschappen – bijvoorbeeld hun retro-uiterlijk en lage verbruik – juist wel. In MotoPlus 12/2023 zoeken we uit welke van de twee het beste is.