+ Plus

Centennial Classic TT Assen

Op het TT Circuit Assen werd onlangs de Centennial Classic TT verreden. Grote coureurs van weleer kwamen terug naar Assen om er op hun oude GP-racers te rijden. Een mooie gelegenheid voor de fans om met hun idolen in contact te komen of de prachtige techniek eens van dichtbij te bekijken. FEEST VOOR HET PUBLIEKTijdens de Centennial mochten bezoekers in het rennerskwartier komen en op bepaalde tijden ook in de pitsstraat. Omdat veel rijders zich hier met hun motoren presenteerden, was dit de uitgelezen kans om met ze in contact te komen. Oordoppen waren wel handig gezien de luidruchtige megafoonpijpen. Mooi was de interactie tussen fans met allerlei oud fotomateriaal en de rijders. ‘’Wie geniet er nu het meeste van?’’, was een veelgehoorde vraag. [beeld 1 + 2]FAST FREDDIEAmerikaanse supersterren als Kenny Roberts, Wayne Rainey, Randy Mamola, Kevin Schwantz en Eddie Lawson ontbraken, maar Freddie Spencer was er wel. Na de 500 cc-wereldtitel in 1983 sloeg Spencer in 1985 een unieke dubbelslag door de titel in zowel de 250 cc als de 500 cc te pakken. Een prestatie die niet zonder slag of stoot ging. ‘’Er zat op de racedag weinig tijd tussen de twee races, waardoor het kon gebeuren dat ik na afloop van de eerste race nog op het podium stond, terwijl de volgende klasse al de pitstraat uitreed voor de verkenningsronde. Tijd om tussen de races even wat te drinken, was er niet. Daar had ik wel in speciale testsessies op getraind met aangepaste voeding. Ik trainde dan bijvoorbeeld op de 250 cc en stapte vervolgens meteen over op de 500 cc. Dat was nog best lastig, omdat ik ook twee teams van technici moest aansturen. In Mugello was ik door de hitte zo slap in de benen dat ik de motor niet goed aan kon drukken en slecht startte. Eenmaal aan het rijden ging het wel weer en won ik de race.’’Na zijn GP-carrière startte Spencer in 1997 een raceschool in Las Vegas, waar op diverse niveaus aan de rijvaardigheid werd geschaafd. ‘’Naast het rijden op het circuit was er ook veel aandacht voor theorie, techniek en mentaliteit. Er deden ook veel bekende Amerikanen mee zoals Tom Cruise, die voor filmopnamen beter moest leren rijden. Maar na 6.000 studenten in elf jaar tijd was mijn motivatie eind 2008 weg.’’Omdat Spencer nooit eerder op het vernieuwde Assen had gereden, was hij uiteraard erg benieuwd naar de nieuwe lay-out. Maar de veranderingen, inclusief de nieuwe Noordlus, konden hem weinig bekoren. ‘’Ik begrijp dat de uitloopzones groter moeten worden en dat de snelheid er op bepaalde punten uit moet, maar dat betekent bijvoorbeeld voor Assen dat vloeiende bochtcombinaties als de oude Noordlus en de Veenslang verdwenen zijn. En juist die bochten vormden voorheen het karakter van Assen. En het asfalt is veel gladder dan vroeger.’’ Desondanks kon niemand op het circuit ook maar enigszins in de buurt van Freddie Spencer komen. Tegenwoordig besteedt de Amerikaan in eigen land veel tijd aan het werven van steunfondsen voor kansarme landgenoten via een kerkgenootschap. [beeld 3 + 4]DE ONOVERTROFFEN AGOGeen motorcoureur zo succesvol als Giacomo Agostini. Met vijftien wereldtitels en 122 GP-zeges is hij (voorlopig nog) onaantastbaar. Een kwestie van talent, maar zeker ook van de gave om steeds resoluut de juiste keuzes te maken. Zo weigerde hij bij MV Agusta om op een 350 cc zescilinder te stappen, ook al waren Jim Redman en Mike Hailwood met dergelijke Honda’s wel succesvol. ‘’Veel te zwaar dat motorblok. De driecilinder stuurde veel beter’’, is Agostini nog steeds overtuigd. Deze unieke zescilinder, die door de beslissing van Agostini nooit werd ingezet in de GP’s, was tijdens de Centennial toch in actie te zien, evenals de exclusieve Moto Guzzi V8. Pikant detail: Agostini trok tijdens de MV-demorace zijn motor op een natte plek onderuit, maar bleef ongedeerd en kon er na afloop nog om lachen. De op de foto naar Agostini en zijn machine kijkende Phil Read roept ook oude herinneringen op. Een stukje psychologische oorlogvoering, waarmee De Brit zijn Italiaanse tegenstrever zo vlak voor de start van een race uit zijn concentratie trachtte te halen. [beeld 5]OP DRIE WIELENZwarte pakken, smalle bandjes en een passagier die in een uiterste balansact voor het zijspanwiel hangt. Op de foto het duo Edgar Lossnitzer en Stefan Mueller op een Norton. Het startveld bij de zijspannen was altijd bont gekleurd met combinaties van onder andere: LCR, Busch, Norish, Kova, Konig Triumph, Norton, BMW, Busch, Swissauto en Windle. [beeld 6]OUD VS. JONG Oud en jonger materiaal ontmoeten elkaar bij het uitkomen van de GT-bocht. Ewald Dahms op de Deubel BMW laat de snellere Alain Michel voorbij. Alain Michel reed met Michel Burkhard met een LCR Yamaha. De GP-carrière van de Fransman besloeg maar liefst zestien seizoenen, waarvan hij er veertien in de top vijf beëindigde. In 1990 werd Michel wereldkampioen. [beeld 7]DE MONTEURSTussen alle belangstelling voor de topcoureurs zou je de monteurs die ze tijdens hun actieve carrière terzijde stonden haast vergeten. Door de grote druk werkten ze vaak snel, maar wel altijd heel netjes. Nigel Everett (rechts op de foto) was zo’n monteur. De Brit maakte in 1975 het GP-debuut van Mick Grant van dichtbij mee. Het circuit van Assen heeft voor hem als monteur een speciale betekenis. ‘’In 1977 won Mick Grant in Assen de 250 cc-klasse. Het was zijn eerste GP-zege en ook die van Kawasaki in de kwartliter klasse.’’ Everett werkte tot 1987 als monteur in de GP’s en naast Grant sleutelde hij voor Graeme Crosby, Roger Marshall, John Reynolds en Kevin Schwantz. Later werkte hij in het WK Superbike nog twee jaar voor James Whitham. Na zijn loopbaan als racemonteur startte hij een eigen bedrijf gespecialiseerd in restauratie, tuning en onderhoud van racemotoren. ‘’Hoofdzakelijk tweetakten, daarmee heb ik de meeste affiniteit’’, verduidelijkt Everett. Tijdens de Centennial was de Brit met negentien machines onder zijn hoede een druk bezet man. [beeld 8 + 9]NEDERLANDSE NESTORHij is inmiddels 78 jaar, maar kan het niet laten: Cees van Dongen rijdt dit jaar op meerdere Europese circuits demoraces met zijn 50 cc Honda viertakt. Een zeldzame machine. ‘’Het is een eencilinder Honda uit 1963 met acht versnellingen in plaats van de destijds gebruikelijke negen. Ik ben vijf jaar met de vorige eigenaar in de slag geweest om de motor over te nemen. Hij deed er niets mee, maar wilde er ook niet vanaf. Vlak voor een historische race op het eiland Man kreeg ik te horen dat ik de Honda mee mocht nemen. Dat was helaas geen optie, want de motor moest flink worden opgeknapt en dat ging serieus geld kosten. Uiteindelijk kon ik de motor toch kopen, maar de race op Man ging niet door omdat destijds de gekke koeienziekte heerste. Toen ik het blok openhaalde, bleken veel onderdelen afwijkende maten te hebben. En tot dusver heb ik geen technische tekeningen van het blok kunnen achterhalen.’’ Naast deze Honda heeft Van Dongen ook nog een Van Veen Kreidler. ‘’Omdat ik wat last van mijn been heb, zit die Kreidler een stuk prettiger. De voetsteuntjes zitten lager dan bij de Honda. Maar de Honda aanpassen doe ik niet. Die moet origineel blijven.’’[beeld 10] MISTER KAWASAKIAlhoewel Kork Ballington in zijn beginjaren actief was op een Yamaha, boekte de Zuid-Afrikaan zijn grootste successen in het zadel van een Kawasaki. In 1978 en 1979 leverde Ballington een unieke prestatie door met Kawasaki wereldkampioen te worden in zowel de 250 cc als 350 cc. In Assen won hij in 1977 en 1978 de 350 cc-race. In 1981 mocht hij op de Drentse hei nog een keer het podium beklimmen toen hij met de Kawasaki KR500 derde werd in de koningsklasse. Die machine heeft hij nog steeds thuis staan. ‘’Een prachtig stuk techniek met enorm veel afstelmogelijkheden voor het chassis.’’ Die belangstelling voor techniek kenmerkte Ballington ook als coureur al. ‘’Samen met mijn broer Dozey, die mijn vaste monteur was, sleutelden we veel zelf.’’[beeld 11]FLAMBOYANTE ITALIAANMet een gewaagde rijstijl en een groot hart veroverde Marco Lucchinelli zich midden jaren zeventig een plek in het 500 cc GP-wereldje. Zijn optredens op een privé-Suzuki maakten een dusdanige indruk dat hij via Roberto Gallina een fabriekscontract bij de Japanse renstal kreeg. Dat vertrouwen beloonde de Italiaan in 1981 met de wereldtitel. Zijn dikbetaalde overstap naar Honda, dat met een comeback maakte met een driecilinder, leek een schot in de roos. Maar door het gevoelige chassis wilde het nooit echt boteren tussen Lucchinelli en de Honda. De flamboyante Italiaan beleefde vervolgens bij Ducati in het WK Superbike weer een opleving en tegenwoordig is Lucchinelli nog steeds op het circuit te vinden als instructeur. Achter zijn goedlachse karakter en frivole uitspattingen schuilt ook een sociaal mens. Toen Boet van Dulmen tijdens een vrije training in Frankrijk zwaar crashte en er niet snel medische hulp langs de baan kwam, stopte Lucchinelli om assistentie te verlenen. De Italiaan sloopte ter plekke een deur uit een clubhuis om als brancard te gebruiken. [beeld 12]STILL GOING STRONGIn de periode 1955 – 1960 won Carlo Ubbiali in het zadel van een MV Agusta zeven races op Assen. Toch behaalde de Italiaan zijn eerste wereldtitel met Mondial. In 1953 nam MV hem onder zijn hoede, waarna er nog acht wereldtitels volgden. Twee dagen na de Centennial werd Ubbiali 82 jaar, maar hij rijdt nog steeds demoraces met MV Agusta. En dat doet hij nog met veel plezier, getuige de liefdevolle manier waarop hij zijn MV tijdens de Centennial warmdraaide. [beeld 15]ALLEEN DE LICHTE KLASSENDoor zijn kleine postuur was Eugenio Lazzarini bij uitstek geschikt voor de lichtste klassen. Toch begon de Italiaan zijn racecarrière in 1969 op een 250 cc Benelli. Een uitzondering, want de rest van zijn vijftien jaar omvattende carrière reed hij alleen in de 50 cc en 125 cc. In 1973 won hij de TT van Assen met een 125 cc Maico. Wereldtitels waren er in 1978 (125 cc MBA), 1979 en 1980 (50 cc Kreidler). Naast rijder is Lazzarini als eigenaar van een motorzaak ook een goede techneut. [beeld 16 + 17]DE EERSTE AMERIKAANSteve Baker was in 1977 de eerste Amerikaanse wereldkampioen. Hij deed dat op een fabrieks Yamaha in de 750 cc-klasse. In hetzelfde jaar werd hij achter Barry Sheene vice-wereldkampioen in de 500 cc-klasse. Baker sprong in het oog bij Yamaha doordat hij in de voorgaande jaren drie keer Canadees kampioen werd. Maar eigenlijk was Baker afkomstig uit de Amerikaanse dirt track competitie. ‘’Daar leerde je driften en de motor op te vangen. Maar daar had ik in het begin van mijn wegracecarrière niet zoveel aan, omdat we met smalle V-banden reden. Dat werd anders toen we brede slicks kregen.’’Ondanks het succesjaar 1977 kreeg Baker in 1978 geen fabrieksmachines meer en moest hij via privé-sponsoren met een Suzuki de GP’s in. Een harde crash tegen een onbeschermde betonnen muur op het autocircuit Mosport betekende het einde van zijn carrière. ‘’Ik brak een arm en een been en wilde zo’n klap niet nog een keer meemaken. En naast het plezier in motorracen heb ik ook altijd de zakelijke kant in de gaten gehouden.’’ Een goedlopende motorzaak in Bellingham heeft sindsdien de voorkeur. Zelf motorrijden is nog steeds zijn passie. Een kans om weer eens op een racer te stappen voor een demo pakt Baker tegenwoordig dan ook zoveel mogelijk aan.

Gerelateerde artikelen

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

28 november, 2024

De Ninja SX houdt al jaren de vlag hoog in het sporttoersegment. Net als een klein Gallisch dorpje weert het zich ...
Eerste Test Honda Forza 750

Eerste Test Honda Forza 750

28 november, 2024

De Forza 750 profiteert van dezelfde vernieuwingen die de X-ADV (zie eerste test pagina 34) ook kreeg. Vooral tegen ...
Eerste test: Honda NT1100

Eerste test: Honda NT1100

28 november, 2024

NT is een acroniem voor New Tourer en drie jaar geleden werd de Honda NT1100 gelanceerd om het gapende gat in ...