+ Plus

Lezerstest Harley-Davidson Softail-modellen

Het Softail-platform is een belangrijke pijler in de line up van Harley. Het telt een aantal flink uiteenlopende modellen, van een klassiek ogende Heritage Classic en een brute FXDR. Met negen MotoPlus-lezers in de zadels van verschillende Softails verkennen we vanuit uitvalsbasis Harley-Davidson Big Rivers in Heteren de dijkwegen langs de Nederrijn en delen van de groene Veluwezoom.

Harold van Gaal
Leeftijd: 55 jaar
Beroep: beleggingsspecialist
Rijbewijs sinds: 1983
Eigen motor: Kawasaki Vulcan S
Beoordeling Breakout 114: 4,5
Beoordeling Fat Bob 114: 4,5

“Noteer mij maar voor de Fat Bob!”
De Breakout is een motor met een heel mooie styling en een minimalistisch display op het stuur. Starten gaat keyless en wordt gevolgd door een mooie roffel. De Breakout heeft een lage zit (665 mm), een breed achterwiel en een ver naar voren geplaatst voorwiel. Met mijn 180 cm moet ik iets naar voren buigen voor het stuur, maar deze houding is relaxed en makkelijk vol te houden. Ondanks het gewicht van zo’n 300 kg is de motor makkelijk te hanteren. Hij rijdt goed bij lage toeren en beschikt over veel koppel. Tijdens de rit ben ik niet boven de 2.500 toeren geweest, wat ondanks het zware blok ook wel weer zuinig rijdt. Bij lage snelheden en oneffen wegdek reageert de motor niet schokkerig op het gas en heuveltjes worden relaxed opgevangen zonder dat je uit het zadel vliegt. Door de lange wielbasis vragen korte bochten wat gewenning, maar lange bochten pakt hij heel mooi stabiel. De grondspeling is met 115 mm voldoende. De bediening van de knipperlichten is anders dan ik gewend ben. Rechtsaf gaat met een schakelaar aan de rechterkant, waardoor ik bijvoorbeeld op rotondes mijn hand iets moet verschuiven. Dat is even wennen. Wel makkelijk is dat de richtingaanwijzer daarna automatisch weer uitgaat. Opvallend is ook dat ik de motor stilstaand wel in zijn vrij kan zetten, maar dat het neutraallampje dan niet oplicht. Al met al een positieve indruk.
Na de pauze wacht de Fat Bob 114, een stoere, sportieve machine met recht stuur, fijne zithouding en wendbaar stuurkarakter. Zowel korte als lange bochten pakt hij met gemak. De zithoogte is 710 mm en de grondspeling 120 mm. Het display is mooi hoog op de tank geplaatst, zodat je niet naar beneden hoeft te kijken om het af te lezen. Kortom, een motor geschikt voor korte maar ook voor lange ritten, ziet er stoer uit en rijdt sportief. Noteer mij maar voor deze Fat Bob!

 

Justin Verbeek
Leeftijd: 34 jaar
Beroep: algemeen hoofdredacteur
Rijbewijs sinds: april 2013
Eigen motor: Yamaha XTZ750 Super Tenere (’90), Honda XRV750 Africa Twin (RD04, ’90)

“Cruisers geen funfactor? Ha!”
Mo•tor•rij•der (de; m,v;): ‘iemand die bereid is om een tank met een licht ontvlambare vloeistof op een kokend hete verbrandingsmotor te plaatsen en het geheel tussen zijn (of haar) benen te steken’.
Dit is natuurlijk een definitie met een behoorlijke knipoog – zeker richting de brave buurman op zijn Diversion, maar als je een Harley met een 114 c.i. Milwaukee Eight-motorblok (1.898 cc) onder je zitvlak schuift, wordt die definitie ineens een soort werkelijkheid. En wat voelt dat vreselijk goed.
Op de Lowrider S zorgen de mid controls en het lage dragsterstuur voor een uiterst comfortabele zitpositie. Dat in combinatie met het brute blok geeft je het gevoel dat je een ontembaar beest met gemak de bochten door stuurt. Ook al ben je geen zware machines gewend: je zelfvertrouwen krijgt gelijk een boost. De relatief kleine balhoofdhoek van 28° maakt van deze ruim 300 kilo wegende bruut een bijzonder wendbare cruiser. Voeg aan dat alles 155 Nm koppel toe en je voelt je de koning te rijk.
Bij de FXDR (160 Nm koppel) is de zitpositie een compleet ander verhaal. Deze soort-van-opvolger van de V-Rod is alles behalve comfortabel: door de klepschaarhouding kun je met je handen bijna de neuzen van je schoenen aantikken. Terwijl je rijdt. Voor een tourweekend geen aanrader wat mij betreft. Op de Lowrider daarentegen rijd je op je gemak in één ruk door naar de Pyreneeën.
Het instrumentenpaneel op de Lowrider S zit op de tank. Niet ongewoon voor een Harley en hoewel dat zorgt voor een opgeruimd stuur, geeft het een slecht zicht op je snelheid. Dit vraagt wel wat gewenning. Ter vergelijking: bij de FXDR zit alles netjes verwerkt in een bescheiden digitaal display op het stuur, wat zich vertaalt naar een opgeruimde cockpit én een goed overzicht.
Door het lage zwaartepunt van zowel de Lowrider S als de FXDR laten beide motoren zich voor hun gewicht met veel gemak op enthousiaste snelheid de bochten doorsturen. Dankzij het stijve frame en de fabrieksaf goed afgestelde vering kosten strakke bochten geen enkele moeite (toegegeven, op de FXDR was het even inkomen). De Lowrider S en FXDR hebben met 120 mm respectievelijk 140 mm gevoelsmatig weinig grondspeling, maar dat hinderde niet voor deze eerste kennismaking. Of dat ook voor de tweede date geldt…
Wie denkt dat cruisers geen hoge funfactor hebben, moet nog eens goed achter zijn oren krabben en zich naar de dealer haasten voor een proefrit. Als je betoogt dat je op deze machines geen lol kunt beleven, ben je gewoon koppig of niet in staat om eruit te halen wat erin zit. Dit is voor mij in elk geval het summum van genieten.

Joey Morra
Leeftijd: 29 jaar
Beroep: jurist bij de Rijksoverheid
Rijbewijs sinds: 2018
Eigen motor: Kawasaki Z650, Suzuki DL1000 V-Strom
Beoordeling Fat Bob: 4
Beoordeling Low Rider S: 2

“Wat een machines”
“Koop toch gewoon een echte motor!” Als mijn zwager dit zegt, dan bedoelt hij: koop toch een Harley! Maar bij mijn oude rij-instructeur betekent het iets heel anders. Deze lezerstest is voor mij de perfecte kans om eindelijk zelf eens kennis te maken met deze machtige machines en te bepalen in welk kamp ik thuis hoor. De motoren grijpen direct mijn aandacht, wat een machines, een stoere uitstraling, rauwe power en dat geluid, geweldig. Mijn ogen blijven wat langer hangen bij een Fat Bob met een niet standaard kleurstelling. Naast de kleuren is ook de brede koplamp een echte eyecatcher. We kunnen twee modellen proberen en keuze één is voor mij op dat moment al duidelijk, de Fat Bob! Het eerste wat opvalt, is dat de motor comfortabeler zit dan ik had gedacht. Op de dijk langs de Nederrijn volgt de tweede verassing: met deze Harley kun je behoorlijk sportief rijden. Je moet er wel wat voor werken, het is immers een zware fiets, maar als je hem een beetje leert kennen, wat een sensatie. Het dikke Milwaukee Eight 114-blok heeft een berg koppel. Elke keer als je het gas open trekt, word je gelanceerd. Nadat we de dijkwegen hebben verlaten is het een stukje rechttoe, rechtaan rijden. En zelfs een lang stuk toeren op deze Fat Bob zie ik wel zitten, ik zie Route 66 al voor me.
Het tweede deel van de route rijd ik op de Low Rider S. Hetzelfde blok, wel een andere zithouding en een kleiner voorwiel. Waar het comfort en de zithouding van de Fat Bob voor mij een aangename verassing was, is de zithouding op de Low Rider eigenlijk wat mijn beeld was bij het rijden op een Harley, leuk voor even. De Low Rider S heeft een machtig koppel en voelt wendbaar en ik lijk iets minder in de wind te zitten dan op de Fat Bob, maar de zithouding is voor mij (178 cm) niet lang vol te houden. Tegen het einde van de rit merk ik dat ik toch wel pijn in mijn onderrug krijg. Een minpunt aan beide motoren vind ik de positie van het dashboard. Op het moment dat ik mijn systeemhelm dicht heb, moet ik echt naar beneden kijken om het te zien. Wat ik ook onhandig vind (misschien wennen), is de plek van de knop voor het rechter knipperlicht. Op rotondes kan ik er niet goed bij zonder het gas los te laten of onbedoeld extra gas te geven.
Kortom, een leuke kennismaking met Harley-Davidson, al ben ik ben nog niet zo’n fan als mijn zwager, maar ik heb ze zeker niet uitgesloten zoals mijn oud rij-instructeur. Maar ik krijg toch wel hele warme gevoelens bij de gedachte om nog eens met die Fat Bob te rijden.

Lars Jetten
Leeftijd: 30 jaar
Beroep: automotive sales
Rijbewijs sinds: 2017
Eigen motor: Honda CB1000R
Beoordeling Low Rider S: 5
Beoordeling Breakout: 4

“Oprecht verrast”
“Klak!” Die zit! Dat het bij een Harley-Davidson om meer dan alleen het rijden draait, is al gauw duidelijk. Hier gaat het net zo veel om het geluid, het gevoel en de looks. En het inschakelen van de eerste versnelling klinkt dus ook typisch als een Harley: alsof een nijdige smid de versnelling er met een hamer in slaat.
Als eerste rijd ik de Low Rider S. Gedurende de rit valt het op hoe makkelijk deze motor, ondanks zijn 308 kilo drooggewicht, te bedienen is en zich leent voor het betere bochtenwerk. De grondspeling is ruim, de motor stuurt gemakkelijk in, houdt strak zijn lijn en als je vervolgens aan het gas draait schiet je dankzij de krachtige V-twin als een speer vooruit. Dit is verslavend leuk! Op de mooie bochtige route, slingerend over prachtige buitenwegen, komt deze motor helemaal tot zijn recht. Nadeel is wel dat mijn lengte van 190 cm lengte iets te veel is. De voetsteunen staan dichtbij en relatief hoog, waardoor mijn benen en onderrug in een wat onnatuurlijke positie gedwongen worden. Maar dat mag de pret niet drukken, want deze motor weet dankzij zijn verrassende stuurmanskunsten en fijne bediening een brede glimlach op m’n smoel te toveren.
De tweede Harley die ik rijd is de Breakout. Kijk, dit past! Mijn lange stelten kan ik lekker gemoedelijk op de ver geplaatste voetsteunen zetten en het lage, brede stuur past helemaal bij de relaxte zit. En relaxt rijden zul je moeten, want met zijn lange wielbasis, brede achterband en grote balhoofdhoek wil deze machine eigenlijk maar één ding: zo hard mogelijk bij het stoplicht wegjagen. Al snel zit je in een bocht aan de grond, en de motor heeft een merkbare neiging om zich op te willen richten. Je moet aan de bak om de Breakout de bocht om te krijgen! Wel word je tussen de 1.600 en 3.500 toeren getrakteerd op een machtige hoeveelheid koppel en donker gebrul van jewelste. Dit is zeker geen kwestie van ‘all bark and no bite’. Met zijn monsterlijk brede slof bijt de Breakout zich gretig in het asfalt en katapulteert hij je vol in de richting waar het voorwiel naar wijst.
Desalniettemin komt bij de Breakout het gevoel bovendrijven dat de emotie de boventoon voert. Hij lijkt meer gemaakt voor de dragstrip of om mee te flaneren, dan om een lekker potje mee te sturen. En hoewel hij er imposant uitziet en lekker relaxt zit, verliest de Breakout daarom een punt ten opzichte van de Low Rider S. Deze heeft me oprecht weten te verassen door zijn gecombineerde kwaliteiten als relaxte cruiser en sportieve bochtenvreter in een. Hij draait voor beide de hand niet om. En dat ik helaas iets te lang ben? Daar kan de Low Rider S niets aan doen.

Gerelateerde artikelen

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

28 november, 2024

De Ninja SX houdt al jaren de vlag hoog in het sporttoersegment. Net als een klein Gallisch dorpje weert het zich ...