+ Plus

Interview Jean-Pierre Jansen

Met een ferme trap slaat hij aan. De rust in het Brabantse Halsteren wordt verstoord door het snerpende geluid van een tweetaktmotor. Het geluid is afkomstig van een Kreidler uit een bijzondere collectie motoren, die Jean-Pierre Jansen in de loop van de jaren heeft opgebouwd. Drie unieke Kreidler Florett’s, een Suzuki RGV250 Gamma en een omgebouwde Honda CBX1000 staan in zijn schuur opgesteld. Achter in de betegelde achtertuin van Jansen staat een klein schuurtje met vorstelijke inhoud. Vijf uitzonderlijke motoren en een schat aan onderdelen. Allemaal verzameld door de jaren heen. Bij aankomst staat de collectie al buiten te schitteren in het zonlicht op de eerste echte zomerdag van het jaar. Drie Kreidlers staan vooraan en de staat van de machines valt gelijk op. Alsof we aankomen bij de introductie van drie gloednieuwe types van het Duitse motormerk, zo onberispelijk. “Op mijn dertiende kreeg ik mijn eerste Kreidler, een redelijk snel ding en erg leuk om mee te rijden. Later bouwde ik mijn brommers om tot stoplichtsprinters en sprintte er een keer mee op het circuit van Zandvoort, samen met mijn broer. Als het merk Kreidler eenmaal in je zit, dan raak je dat ook niet meer kwijt”, vertelt de eigenaar. Door de jaren heen reed hij op veel verschillende Kreidlers. “Al heb ik wel één keer een Zundapp gehad”, bekent hij. Jansen bewaarde de blokken, frames en allerlei overige onderdelen jarenlang in de schuur van zijn ouders. Jaren verstreken en de drang om te sleutelen begon weer op te spelen. Sleutelen aan motoren en brommers was tenslotte tijdverdrijf nummer één in de jeugd van Jansen. Zo werkte hij in een fietsenzaak en repareerde daar de brommers. In 1988 haalde hij zijn Kreidler-onderdelen bij zijn ouders weg, en begon een Kreidler Florett uit 1974 te restaureren. Het plaatwerk kreeg een signaalgele kleur, het blok werd compleet gereviseerd en kreeg een speciale 50 cc cilinder opgeschroefd. “Het is een speciale watergekoelde cilinder die ooit was bedoeld voor een crosser van Kreidler. Dit project is destijds weer in de ijskast gezet. De cilinders zijn eigenlijk prototypes. De inlaat is zuiger-gestuurd en dat is zeldzaam. Niet om op te scheppen, maar ik heb drie van deze cilinders. Dat is heel bijzonder.” De radiateur die voor het blok hangt, werkt niet op een waterpomp, maar werkt volledig op thermosifonkoeling. Bij dit proces stijgt het warme water op tot boven in de radiateur. Daar wordt het gekoeld door de rijwind, en het koude water zakt naar beneden. Vanaf daar loopt het water weer het blok in en begint het proces opnieuw. Deze ‘techniek’ werd vooral bij motoren van vóór 1940 gebruikt. “Het blok wordt 85 graden en dat is voor een tweetakt wel veel. Bij een temperatuur van 65 graden presteert hij maximaal. Maar ik rijd heel netjes en maak niet teveel toeren, dan gaat het wel.” Leuke details aan de gele schoonheid zijn de aangepaste uitlaat van Homoet en de temperatuurmeter die hij haalde uit de oude Opel Kapitan van zijn schoonvader. Met de speciale banden, die eigenlijk voor motoren bedoeld zijn, haalt hij ruim honderd kilometer per uur. Vandaar dat Jansen er een kentekenplaat op liet zetten. Een kentekenplaat met een verhaal. “Ik kan er niet teveel over zeggen, maar dit kenteken is heel zeldzaam. Het is ooit aangevraagd om een Van Veen race-Kreidler straatlegaal te maken. Ik heb het kenteken kunnen kopen van een particulier en gebruik het nu voor mijn eigen Kreidler.” Het gele snelheidsmonster was klaar in het voorjaar van 1990 en het duurde even voordat Jansen aan zijn tweede project begon. In ’96 pakte hij de werkzaamheden weer op en begon te bouwen aan een Kreidler uit 1970. “Hij stuurt niet zo lekker als de andere twee machines, maar het is natuurlijk een ouder model en de vering is verouderd. Hij ziet er daarentegen uiterst mooi uit.” De grijze kleuren zijn geïnspireerd op de Audi 80 die Jansen destijds in zijn bezit had. De naaf in het voorwiel komt uit een Yamaha FS1 brommer, het remhendel komt van een KTM Duke uit ’96 en de schijfrem zat voorheen op een Kreidler uit 1978. Het geluid van het machientje komt uit de uitlaat van een Honda MB-8, die Jansen passend heeft gemaakt voor de Kreidler. In het frame hangt een vijfbak-blok met 60 cc cilinder. De zuiger is van Mahle en komt uit een originele MBA-racer. De cilinder heeft zes poorten en is door Jansen zo getuned dat de motor veel kracht onderin heeft. “Hij heeft een lange eerste versnelling en de rest van de versnellingen is kort gegeared. Het is echt een stoplichtsprintertje.” Technisch zit de motor prachtig in elkaar, maar ook het uiterlijk streelt de ogen. De lak is superstrak en alles glimt. En er zit een verhaal achter al die optische schoonheid. Zoals bij de grote koplamp en het voorspatbord. “Die komen van Kreidler-importeur Van Veen en zijn afkomstig van Rinus Oorebeek. Kreidler was failliet en onderdelen waren geen donder meer waard. Vlak voordat ze de muren van het gebouw aan de Haarlemmerweg in Amsterdam platgooiden heeft Oorebeek heel wat onderdelen weten te redden. Het zijn dus unieke onderdelen”, vertelt Jansen. Twee schitterende machines, maar het meesterwerk in de collectie van Jansen is de Kreidler Florett ’74, die hij ombouwde tot caféracer. Inspiratie hiervoor haalde hij uit het lezen van verschillende bladen over caféracers. Alleen de tank en het frame zijn nog standaard, voor de rest is alles aangepast. Aan de stalen achterbrug laste hij een verstevigingbeugel, het rem- en schakelpedaal kregen een andere positie en werden ingekort. Ook de achtervering werd ingekort om de motor zo dicht mogelijk aan het asfalt te krijgen. “De voorpoten zijn ingekort en komen uit een KTM-crosser, waar ik onderaan de naam ‘KTM’ heb weg geveild. Dat moet ik er natuurlijk niet op hebben staan. Deze vork van Paioli had ik al vijftien jaar in huis liggen.” De naaf in het voorwiel komt uit een Honda CB350 en daaromheen spaakte Haan Wheels een originele Akront-velg. “Ook die velg had ik al heel lang in de schuur liggen.” Jansen liet een nieuw spatbord kloppen en om de voorkant de finishing touch te geven monteerde hij remkabels die hij van een Giant fiets afhaalde. “Deze RVS-look paste heel goed bij het hele uiterlijk van de motor. Het ziet er in elk geval beter uit dan zwarte kabels.” Voor het zitje gebruikte hij het kontje van een Ducati Monster; “Het achterzitje heb ik over de lengte door midden gezaagd en ik heb er een reep tussen uit gehaald. Dit resulteerde in een mooi slank zitje. Als laatste heb ik hem laten bekleden met zwart leer.” Net als bij de twee voorgaande motoren is ook in de caféracer een berg technische hoogstandjes verwerkt. Zo heeft het een RS vijfbak-blok met een 80 cc Malossi cilinder gekregen en is de drijfstang aangepast. “Er is een breder big-end ingekomen omdat het blok de 80 cc power dan beter aan kan”, ligt de eigenaar toe. De originele koppeling is vervangen en heeft plaatsgemaakt voor een aangepaste koppeling uit een 80 cc Kawasaki crosser. De waterpomp hoort oorspronkelijk op een kart en wordt aangedreven door de aandrijfas. Allemaal leuk, maar het oog wordt vooral getrokken naar de Mikuni vlakschijf 24 millimeter carburateur van een Honda 80 cc crosser. “De carburateur is aangesloten op een handgemaakt spruitstuk van CNC-parts en daarachter zit een Stage 6 membraam uit een Peugeot scooter. Het was een hele klus om dit op het blok toe te passen. Ze hebben een heel stuk uit het blok moeten snijden!” De schuur in Halsteren ligt nog steeds vol met blokken, cilinders, zuigers en krukassen. Het is de werkplaats waar hij ongetwijfeld al vele honderden uren heeft doorgebracht. Toch is de Kreidler ‘74 voorlopig het laatste grote project van Jansen. Het sleutelen zal hij echter niet snel laten. “Ik werk heel graag met mijn handen. Mijn motto is dan ook: ‘Als je handen werken is je geest vrij’. Zelf iets in elkaar zetten vind ik erg mooi en bij het bouwen van deze Kreidlers kan ik mijn eigen ‘ik’ kwijt. Dat zie je terug in de motoren. Ze zijn zo uniek en zeldzaam dat ik spijt zou krijgen als ik er ooit één zou verkopen. Blokken en cilinders die ik nu nog op zolder heb liggen, zijn veel geld waard omdat alles traditioneel oud, en origineel racespul is. Voor het geld hoef ik het in ieder geval niet te doen en het staat me ook niet in de weg.” [Kader] SUZUKI RGV250 GAMMA “De Suzuki RGV250 Gamma wilde ik gelijk hebben toen deze uitkwam. Voor 13.000 gulden kon ik er een kopen bij een zaak in de buurt, maar dat was destijds enorm veel geld. Voor hetzelfde geld had ik een Ducati Paso kunnen kopen en ik was gek als ik niet gewoon een Duc had gekocht. Zodoende ging de deal niet door. Een jaar later heb ik bij een andere zaak alsnog die Suzuki gekocht. Daar heb ik anderhalf jaar plezier mee gehad, waarna ik hem verkocht aan een makelaar in Den Haag. Niet lang daarna besefte ik dat ik een fout had gemaakt. Ik moest hem terug hebben. De koper wilde zijn nieuwe aanwinst natuurlijk niet meteen weer wegdoen. Uiteindelijk heb ik hem in 1996 terug kunnen kopen en daar heb ik geen moment spijt van gehad. Van deze motor, in deze staat, vind je in Nederland geen tweede. De rest is allemaal kapot gereden. Het is een geweldige machine, die op de snelweg bijvoorbeeld gemakkelijk mee kan met de CBX.” Foto: _HBS4674 [Kader] HONDA CBX1000 “Mijn maat had een CBX uit 1982 en ik wilde wel eens een viertakt aan mijn collectie toevoegen. Tot dan toe had ik alleen maar tweetakten in de schuur staan. De motor moest mooi om te bouwen zijn. Zo had ik eerst een Yamaha YZF750 op het oog. Mijn maat liet me echter een rondje rijden op zijn CBX en ik schrok me dood toen ik voor het eerst op dat ding zat. Loodzwaar en matige remmen, maar wat een kracht en wat een prachtig geluid. De knoop was toen wel doorgehakt. Het uiterlijk van een CBX uit het bouwjaar 1979 trok mij het meeste, maar het nieuwere (Pro Link) type uit 1981 was technisch gewoon beter. Ik heb het nieuwere type gekocht en volledig teruggebouwd naar het uiterlijk van ’79. Alles moest weer passend gemaakt worden. Werkelijk niets paste, uiteindelijk alleen de benzinetank. Het was een hele klus om alles te monteren. De tank en het zitje vond ik qua vorm heel mooi, maar ik wilde wat anders qua kleur. Ik heb toen bij Frank Breugelmans in België nieuwe onderdelen laten kloppen uit aluminium. De metaalbewerker had nog niet vaak zo’n moeilijke maar ook mooie klus gehad! Wat hier nu staat is een ontzettend zeldzaam ding. Uniek in Nederland.” [Foto kader: _HBS4667] [Openingsfoto: _HBS4447] [Fotobijschriften:, per aanzicht twee detailfoto’s, strak bij elkaar groeperen] [_HBS4641] Jansen sleutelt aan één van zijn zuigergestuurde cilinders uit een prototype Kreidler-crosser. [_HBS4574] De originele Kreidler-koplamp die Rinus Oorebeek redde uit de Van Veen fabriek in Amsterdam. [_HBS4577] 60 cc cilinder, 6 poorten, MBA-racezuiger en een lange eerste versnelling. Pure stoplichtsprinter dus. [_HBS4529] De Homoet-uitlaat kreeg het uiterlijk van een traditionele expansiepijp. Links is nog een glimp van het speciale kenteken te zien. [_HBS4632] Termosifonkoeling werd vooral gebruikt bij motoren van vóór 1940. [_HBS4498] De rechterhelft van het Kreidler-blok moest open geslepen worden om ruimte te maken voor een handgemaakt spruitstuk met Stage 6 membraam. [_HBS4502] Typische look van een Café Racer. De ‘RVS’ remkabels van een Giant fiets zijn een mooi detail. [Reservefoto:] [_HBS4496] Bijzonder staaltje spaakwerk. Een Akront-velg om een naaf van een Honda CB350.

Lees meer over

Ducati Honda Kawasaki Suzuki Yamaha

Gerelateerde artikelen

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

28 november, 2024

De Ninja SX houdt al jaren de vlag hoog in het sporttoersegment. Net als een klein Gallisch dorpje weert het zich ...
Eerste Test Honda Forza 750

Eerste Test Honda Forza 750

28 november, 2024

De Forza 750 profiteert van dezelfde vernieuwingen die de X-ADV (zie eerste test pagina 34) ook kreeg. Vooral tegen ...