+ Plus

Reizen Galicië

Het westelijkste puntje van Spanje werd door de Romeinen beschouwd als het einde van de wereld. Een ideaal reisdoel voor de eerste lange voorjaarstocht vanaf de bizarre bergen van de Picos de Europa door het groene Noord-Spanje tot aan Cabo Finisterre.

Wat hebben dromen en wiellagers met elkaar gemeen? Ze kunnen klappen, in duigen opgaan. En nu is het een zelfs het directe gevolg van het ander. Eerst valt de wiellager uiteen en dan de droom. Wat heeft dit allemaal met deze reis te maken. Welnu, de droom van de eerste lange tocht van het jaar valt drie dagen voor vertrek in duigen, omdat een wiellager van mijn Honda Dominator verbrokkelt en daardoor ook de lagers in de naaf volledig aan gort draaien. Het is natuurlijk compleet overbodig om te vermelden dergelijke tegenspoed je normaal gesproken alleen overkomt in de namiddag op een zaterdag. De Honda heeft zichzelf buitenspel gezet. Wat een geluk dat in de garagebox mijn altijd rijklare 34 jaar oude XT500 op actie wacht. Met 220.000 kilometer op de teller, oneindig veel reiservaring, bijna nieuwe banden en een volle tank. Genoeg argumenten om de XT op een zondagmiddag klaar te maken voor de reis. Een uit elkaar gespat wiellager wil ik nog wel accepteren, maar een uit elkaar gespatte droom niet.
Enkele dagen en vele kilometers later ben ik in Spanje. Ik sta ’s avonds op de bergpas van de Puerto de Piedrasluengas en ontdek bergen ver weg in het noordwesten, die ik wel in de Dolomieten, maar niet in Spanje zou verwachten. Als een gigantische muur overtreffen de Picos de Europa alle andere bergen. Wolken hangen rond de hemelhoge bergtoppen en rotsformaties. Enkele zonnestralen verlichten afwisselend de wolken en de bergwanden. Een tafereel dat je gewoonweg in vervoering brengt. In één klap is de verveling vergeten van de lange heenreis.

Potes, de hoofdplaats van de regio, ligt een beetje verscholen direct onder de enorme Picos. Midden mei heb ik bijna het rijk alleen op de reusachtige camping La Viorna. Alleen enkele andere Nederlanders zijn alweer vroeg in het jaar op reis, met de beruchte caravans uiteraard. Ook de fantastische kronkelende wegen rond de Picos zijn in deze tijd van het jaar bijna vrij van verkeer. Perfecte omstandigheden voor een – naar ieders eigen zin – ontspannen of sportief trektochtje op de motor.
Aanvankelijk voel ik het meest voor het laatste, waarbij me met de klim naar de Puerto de San Glorio een prima piste wordt voorgeschoteld. Ruim 1.300 spannende hoogtemeters tot boven op de bergpas. De meest verschillende soorten bochten zijn voorzien van asfalt met erg veel grip en geweldige uitzichten in de nauwe dalen. De wegen in de Picos doen geenszins onder voor hun tegenhangers in de Alpen. Boven op de bergpas sla ik af en rijd vervolgens over een steenslagpiste omhoog naar de Mirador del Oso, de uitkijkplaats van de beer. Een levensgrote stenen beer kijkt vanaf een voetstuk naar de bergen.
Een betere plek voor dit beeldhouwwerk is er bijna niet. Een 360° panorama van het allerhoogste niveau, met een vrije blik op de spectaculaire bergen waarvan de hoogste altijd nog 2.648 hoogtemeters meet. Echter is het daarboven nog hartje winter. De Picos liggen amper 25 kilometer verwijderd van de Atlantische Oceaan en dat zorgt voor erg veel neerslag. Zelfs hierboven op de bergpas, amper 1.700 meter hoog, is de winter nog niet voorbij.
Slechts in de dalen, ver onder de duizend meter, heeft de lente inmiddels de winter verdrongen. Er groeien zachte, lichtgroene bladeren aan de bomen, kakelbonte bloemen versieren de straatranden van de nauwe wegen. Voor de lunchroom in Portilla staan enkele stoelen lekker buiten in het zonnetje. Hoogste tijd voor een tweede ontbijt en een aandachtige blik op de landkaart. Bovenop de volgende bergpas, de Puerto de Pandetrave, is een veelbelovend zijweggetje te vinden dat dwars door de bergen leidt naar Fuente De.
Ik heb iets te vroeg victorie gekraaid. Na amper twee kilometer rijden over een modderige piste, blijf ik met mijn XT tot aan de assen steken in de sneeuw. Het duurt nog enkele weken voordat deze weg berijdbaar zal zijn. Ik haal de wegenkaart maar weer tevoorschijn en zoek naar lager gelegen pistes die niet weer dreigen te verdwijnen onder de sneeuw. Deze wegen hebben echter geen magische aantrekkingskracht, wat wel geldt voor het blauwe vlak op de kaart, de Atlantische Oceaan. Koffie aan zee in de plaats van van met de XT in de sneeuw. Een prikkelende gedachte. Twee uurtjes later staat de Yamaha geparkeerd onder een palmboom en zit ik in een strandtent aan de Atlantische Oceaan. Een donkerblauwe zee, een diepblauwe hemel en een temperatuurtje van 25 graden in de schaduw. Zat ik zonet niet nog vast in de sneeuw?

Op de kaart vind ik voor de terugweg naar Potes een weg die tot ver in de bergen gaat. Vanaf de zee swing ik twee uur lang door de bochten totdat ik helemaal boven ben in Sotres, gelegen aan de noordzijde van de Picos. Hier splitst de weg af over de bergen naar Espinama. Bij de kruising staan vier Engelsen met zware BMW R1200GS-en. Echter komen deze gasten niet zoals ik had gehoopt net uit Espinama, maar zijn ze net van plan om te gaan keren. Ik kan ze niet overhalen om samen de piste te proberen. Ze mompelen iets over te veel bagage. Ik vraag me echt af waarom hun bikes de naam ‘Adventure’ dragen.
Het doet er allemaal niet toe. Ik wil een steenslagweg! De hobbelige en smalle rijbaan gaat door het lange dal richting de bergen. Sporadisch zitten er steile stukken tussen waar je de eerste versnelling nodig hebt, de andere stukken gaan allemaal in de tweede versnelling. Een hogere versnelling gaat echter niet. Dikke stenen, uitgespoelde geulen, glibberige plateau’s op de rotsen, bovendien steil, maar wel echt te gek. En bovendien is het volledig legaal om hier te rijden. En geen sneeuw. Nog niet. Met een lange bocht volgt te weg een groen begroeide bergkam, maar stopt dan plotseling bij een ondergesneeuwde rotswand gelegen op het noorden. Er is geen mens te bekennen. Alleen een aantal geiten springt in het rond bij een beek.
De hoogtemeter geeft 1.700 meter aan op het moment dat ik het hoogste punt bereik. Ik heb het flink warm gekregen, net als mijn XT. De avondzon zorgt voor een prachtig uitzicht op de bergen. Maar dit is ook een teken om niet meer al te lang te wachten. Wie weet wat er nog allemaal op m’n pad komt voor het donker wordt. En inderdaad, amper een kilometer verderop moet ik stoppen voor een ongeveer twintig meter breed sneeuwvlak dat wordt gedeeld door twee diepe bandensporen. De sneeuw is verrekte zacht en nat. Het is onmogelijk om te rijden over deze sporen, maar omkeren is ook niet echt meer een optie. Dan moet het maar. Ik neem een aanloop van vijf meter, meer gaat gewoon niet, en haal even diep adem. Eerste versnelling, vol gas en de koppeling op laten komen. Daar gaat ie dan. De sneeuw absorbeert de XT en de wielen verdwijnen bliksemsnel tot aan de assen. De voortstuwing is nul komma nul. Met een sprong stijg ik af en probeer te duwen en gelijktijdig aan het gas te blijven. De XT wroet zich er centimeter voor centimeter doorheen. Ik heb het gered! Dat was op het nippertje.
Ik heb het nu wel helemaal gehad met de sneeuw, kom hier immers om te genieten van de lente. Daarom gaat het ergens naar toe waar gegarandeerd geen sneeuw is. Naar de kust. In westelijke richting, zo ver het maar gaat. Zevenhonderd kilometer door het binnenland. Een verrassend eenzaam en bergachtig landschap. Urenlang volg ik kleine asfaltweggetjes langs de Cordillera Cantábrica in Asturië en Galicië, genietend van het heerlijke voorjaarsweer. En wederom verbaas ik me over tweeduizend meter hoge bergpassen waarvan ik nog nooit heb gehoord. Ik wil alleen maar rijden, zonder tijdsdruk en hectische toestanden. Zolang ik er zin in heb.

Des te meer ik in de buurt kom van Santiago, des te vaker zie ik grote blauwgele borden langs de weg. ‘Camino de Santiago’, de Jacobsweg. De beroemde bedevaartroute eindigt in Santiago de Compostela, een van de mooiste steden van het land. Het leven speelt zich af rondom de imposante kathedraal in het ‘centro historico’. Nauwe stegen, gezellige restaurants en ijssalons onder oude booggewelven, scheve huizen met houten balkons en heel veel bedevaartgangers. Een enkeling is zelfs te voet gekomen en was weken of misschien wel al maanden onderweg. De grote inspanningen zijn hen die zijn gekomen met de benenwagen aan te zien. Maar dit hoort allemaal bij de unieke sfeer van Santiago.
Twee dagen ben ik in de ban van de stad, maar dan beginnen de stranden van de westkust weer te lokken. Al vroeg in de ochtend vertrek ik uit Santiago en merk direct dat dit een perfecte dag wordt. Door het onweer in de nacht is de lucht weer opgeklaard. Deze voelt lekker aangenaam en fris op de huid, de unieke combinatie van warmte en vocht is verdwenen. De gekruide geur van de eucalyptusbomen verzadigt de lucht, af en toe aangevuld met het zoete en zware aroma van bloeiende heidebrem. Mijn doel van vandaag is duidelijk: het einde van de wereld, niets meer en niets minder. Kan ook makkelijk, de route naar Cabo Finisterre is niet ver, misschien honderd kilometer. Lange tijd werd deze kaap gezien als het einde van de wereld.
Ergens ver voor me ligt de Atlantische Oceaan. Bergen zie je al lang voordat je ze hebt bereikt, de oceaan niet. Maar die kun je wel ruiken, de bergen weer niet. In een ontspannen tempootje van 80 kilometer per uur rolt de XT in westelijke richting. De lichtheid van het bestaan, zulke dagen bestaan echt. Tussendoor even een café cortado bij een barretje in de zon. De geur van zeewier en zout word steeds intensiever en plotseling ligt daar vlak voor me het einde van wereld op een rotsachtige landtong. Cabo Finisterre met de witte vuurtoren, aan drie kanten omgeven door een verveelde en rustige Atlantische Oceaan. Daar ergens verderop ligt Amerika.
In een weide boog volg ik vanaf hier de groen begroeide kust in oostelijke richting. Eucalyptusbossen worden afgewisseld door grasvelden. Af en toe kom ik door kleine dorpjes waar slechts enkele mensen wonen en leven van de landbouw. De vuurtoren van Cabo Vilán is opgeslokt door de mist van zee, die in lange slierten langs de kust trekt. Een kronkelend zandweggetje leidt naar een kleine baai, die wordt geflankeerd door ronde bruine rotsen. Voor het gele zandstrand ligt een brede grasvlakte. Dit is absoluut een schitterende plek. Twintig minuten later heb ik de tent al opgezet en kookt het theewater. Ik hoor de ruisende Atlantische Oceaan en zie gelukkig dat het dreigende onweer er weer tussenuit knijpt, de zee op. Ik wist wel dat dit een perfecte dag zou worden.
De noordkust van Galicië heeft eerder een ingetogen dan dramatisch karakter. Kleine vissersdorpjes, soms verborgen gelegen in een pittoreske baai, heuvelachtig groen land met uitgerekte eucalyptusbossen, maar af en toe ook een lelijke industriestad. Bovendien is er flinke mist opgetrokken van zee. Die zorgt voor grijs en vochtig weer. Niet erg uitnodigend voor een gezellig wandelingetje. Het voelt eerder aan als de Ierse herfst dan de Spaanse lente. Niet bepaald een uitnodigend weertje, ik besluit nog maar een keertje het binnenland in te gaan, naar de Picos de Europa.
Een enkele week bleek genoeg om ook de beuken- en eikenbossen boven de duizend meter grens te laten veranderen in een lichtgroen meer van frisse bladeren. Rondom de Picos rijd ik nog een beetje kriskras over de bijna lege wegen met hun wonderlijke bochten en ga dan spiraalsgewijze omhoog naar de Puerto de Piedrasluengas en verbaas mij nog maar een keertje over de overweldigende verschijning van de bergen in het noordwesten. Enkele dagen en vele kilometers later rolt mijn XT weer mijn garagebox in. Hoe heeft ze het gedaan? Zoals altijd, zonder ook maar één enkel probleem. Zo is mijn droom van de eerste lange tocht in dit jaar toch niet in duigen opgegaan. Dit in tegenstelling tot de wiellagers van de Dominator!

Lees meer over

BMW Honda Yamaha

Gerelateerde artikelen

Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-