+ Plus

Interview Martijn Fischer

Ondanks diverse, veelal kleinere rollen in theaterstukken, reclames, TV-series en films was Martijn Fischer bij het grote publiek niet echt bekend. Maar juist die relatieve onbekendheid brengt hem in 2012 de hoofdrol in de musical ‘Hij gelooft in mij’ over het leven van André Hazes. Een droomrol, de weg naar nationale bekendheid ook, maar daarvoor moest Fischer wel één van zijn andere grote liefdes op een laag pitje zetten, offroad rijden. “Dan wordt het ineens heel persoonlijk.”

De A28, een autosnelweg die Utrecht met Groningen verbindt. Vooral echter een stukje asfalt waar de kiem werd gelegd van het rijke motorleven van Martijn Fischer (47). De zanger/acteur kroop tussen 2012 en 2014 een kleine 500 keer in de huid van André Hazes voor zijn hoofdrol in de musical ‘Hij gelooft in mij’ en weet het allemaal nog als de dag van gisteren. Gestoken in een casual spijkerbroek met T-shirt en een stel kleurrijke gympen, haalt hij achteloos een hand door het halflange, licht rossige haar, schijnbaar moeiteloos herinneringen aan ’toen’ ophalend. Toen was halverwege de jaren ’80: Nederland krabbelde langzaam op na een flinke recessie en aan de infrastructuur werd door de alsmaar toenemende verkeersdrukte flink gesleuteld. Ook in en rond Utrecht waar Fischer opgroeide, wat zo af en toe zelfs voor de jeugd zo zijn voordeeltjes had. Zo reikte het vierbaans asfalt van de A28 al wel van Utrecht tot Amersfoort, maar was het nog niet open voor verkeer. “Het was voor ons gewoon één grote speelplaats”, blikt Fischer terug. “Asfalt zover het oog reikte, en geen verkeer. Helemaal niets, die weg lag gewoon braak. Dus iedereen die een brommertje had, ging daar rijden, ook ik. Bij de L-flat in Zeist kon je er op, daar waren kinderen aan het rolschaatsen, mijn motormaatje Ruben, nog altijd trouwens, en ik gingen dan een stukje verderop naar Amersfoort.”
Wat begon als een beetje jeugdige brommerbaldadigheid op een afgesloten snelweg, kreeg al snel een wat serieuzer karakter. Een brommer is stoer, maar een crossmotor staat toch net even wat hoger in de pikorde. “Er was een gozer, die daar een beetje leerde op z’n achterwiel rijden. Met een Suzuki RM250, een crossmotor. Toen konden wij natuurlijk niet achterblijven, kochten we allebei een Kawasaki KLR250, een offroadje. En toen was er geen weg meer terug.”
Een heel riedeltje motorfietsen volgde, waaronder een XT500, “daar kon je eigenlijk niet eens mee door het zand, maar we deden het wel.” Geluk daarbij was dat de overheid naast het asfalt van de A28 ook voor zandhazen een onderhoudend stukje speelterrein paraat had. Licht illegaal, dat wel, maar desondanks blijkt een in de buurt liggend militair oefenterrein de perfecte locatie voor het uitoefenen van de hobby. Voor Fischer als offroadrijder, maar ook als mens én natuurliefhebber. “Als offroadrijder lig je onder een vergrootglas, en ik snap ook wel waarom. Net als bij iedere tak van sport, zitten er ook onder offroadrijders asocialen, daar ontkom je gewoon niet aan. Maar de rijders die ik ken remmen als ze een paard zien, zetten de motor netjes af. Zijn echt op een heel sociaal verantwoorde manier met hun hobby bezig. Dat is deels ook de reden waarom we veel op dat militaire oefenterrein rijden, dan belasten we de natuur niet meer dan al wordt gedaan. En het werkt, ik rij daar al twintig jaar en ben slechts één keer aangehouden.”

Vooral all- en offroads vormen de rode draad in Martijn Fischer’s leven, toch passeerden ook enkele wegmotoren de revue. Een Honda CB750 onder meer, en ook vandaag de dag staat er nog een asfaltbrommer bij hem in de garage. Een redelijk unieke ook nog, een Yamaha XS650 café racer van Left Hand Cycles uit Zwolle. Toch heeft het asfalt nooit die onweerstaanbare aantrekkingskracht op de zanger/acteur gehad, als het zand. Sterker nog, angst is een groot woord, maar het liefst mijdt Fischer het verhard op twee wielen zoveel mogelijk. “Heel eerlijk gezegd vind ik het gewoon te gevaarlijk. Kijk, ik rij voornamelijk in het bos en zand en stuiter er echt wel eens af. Zolang je maar geen boom raakt is alles goed. Dat risico loop je wel natuurlijk, maar ik zit goed in het pak en draag ook een nekprotector, dus ach… Maar op de weg zijn de mensen tegenwoordig zo assertief, vroeger was er altijd wel een beetje respect voor motorrijders, maar dat lijkt helemaal weg. Soms denk ik wel eens, ‘ze zijn niet goed bij hun harses’, je wordt gewoon bedreigd. Of ze zien je gewoon niet en komen aan alle kanten voorbij stuiven. Dus nee, ik ben er echt geen liefhebber meer van.”
De liefde voor het offroadrijden daarentegen, die is alleen maar hechter en hechter geworden. Met name de laatste pak ‘m beet zes jaar. De wil om te rijden was er weliswaar altijd wel, alleen is de financiële situatie van een acteur, zeker een beginnende, niet altijd even rooskleurig. En dus was de garage van Fischer tijdens en na zijn afstuderen aan de toneelschool in 1997 soms wat leger dan hem lief was. Al was dat altijd maar tijdelijk. “Als je veel geld wilt verdienen, dan moet je geen acteur worden, zeker niet. Ik heb zeker in het begin keihard moeten buffelen wat dat betreft. Meestal had ik wel een fietsje in de schuur staan, bijna altijd een Honda XR. Als ik ‘m dan zat te knijpen, verpatste ik het ding. Kon ik het financieel weer lijden, dan kwam er weer eentje.”

Een eerste levensbehoefte is wellicht wat zwaar om de rol van de motor in zijn leven te omschrijven, maar feit is wel dat Fischer de uitstapjes aangrijpt om even tot zichzelf te komen. “Eén van de dingen die mijn werk met zich meebrengt, is dat je vaak in de belangstelling staat. Als ik dan met de motor onderweg ben, dan zet ik hem vaak even in de berm en luister ik naar de stilte. Dat vind ik zo lekker, even omringd te zijn met niets. Er is dan alleen maar stilte, en dat heb ik niet zo vaak.”
Het reeds genoemde militaire oefenterrein is dé plek waar Martijn Fischer tot het einde van het vorige decennium voornamelijk met zijn motoren te vinden was. Een artikel in Noppennieuws zorgt er in 2009 echter voor dat de offroad horizon flink wordt verbreed. “Ik had inmiddels twee opgroeiende zoons en misschien wel daarom begon ik een beetje heimwee te krijgen naar mijn eigen jeugd, met die brommers. Noem het een kleine midlife crisis, maar het bracht me wel een geweldig avontuur, misschien wel het mooiste avontuur ooit. We lazen in de Noppennieuws over een reisorganisatie gespecialiseerd in offroadreizen in Marokko, toen zei Ruben: ‘Dat gaan we doen’. We zijn begonnen in Nador en via het Rifgebergte bij Merzouga de woestijn in gegaan. Ik met een KTM 525, Ruben met zo’n oude XR600 met grote tank. En dan in de duinen bij Merzouga zo hard met dat ding rijden, dat niemand hem kon bij houden. Fantastische trip was dat.”
De Marokko reis maakt een soort oer-gevoel in Martijn Fischer los. “Het zat er natuurlijk altijd al wel, maar na die reis is het rijden veel intenser geworden. We hebben sindsdien ook meerdere trips gemaakt, naar Turkijke, bij Adriaan Seunke in Portugal en Koos van Genen in Frankrijk. Maar ook dichter bij huis, over de slakken van de kolenmijnen bij Genk of in Maarheeze bij Toine van Dijk, ook te gek. Altijd met een groep en een gids, en dan lekker rijden.” Dat rijden met vrienden is voor Fischer überhaupt één van de belangrijkste aspecten van het hele offroad rijden. “Het zit er allemaal in weet je, de vriendschap, het avontuur, een vleugje heroïek. Ik had bijvoorbeeld ooit zo’n eerste helmcamera. Als je dan op de knop drukte, dan nam ‘ie de minuut voorafgaand daaraan op. Reed ik achter Ruben in Marokko en die ging echt kei-hard op z’n bek, drie keer over de kop, dikke ravage. Is het eerste wat ik uit die stofwolk hoor: ‘Druk op de knop, druk op de knop!’ Hij wilde die val hebben, snap je? Aan dat soort zaken heb ik zulke goede herinneringen.”

Een paar jaar lang rijdt Fischer intensiever dan hij ooit. Tot in 2012 Joop van de Ende zich bij hem meldt voor de rol van zijn leven. “Tijdens mijn studie ben ik een bruiloftsband begonnen om brood te verdienen, daarin ben ik gaan zingen. Zo kwam men bij mij terecht voor de rol van André Hazes in ‘Hij gelooft in mij’. Daar waren veel mensen voor bij de casting, maar ze konden niemand vinden die zowel kon spelen als zingen. Behalve een paar BN’ers, maar dat is onhandig omdat je dan niet André Hazes ziet staan. Via via kwam de regisseur bij mij terecht. We stonden in de lift van de toneelschool in Amsterdam en ik zag hem al naar me kijken met zo’n blik van, ‘nou, het uiterlijk heeft ‘ie in ieder geval al mee’. Ik heb gezongen, een paar scenes gespeeld en al na een half uur belden ze me dat ik de rol had. Ik was een outsider, niet echt bekend, en dat was mijn geluk in deze!” Dat geluk had echter wel een keerzijde. “In mijn contract stond dat ik geen extreme sporten mocht uitoefenen. Toen heb ik eerst maar wijselijk m’n mond dicht gehouden. Ik dacht, als ik op m’n bek, kan ik altijd nog zeggen dat het met de fiets is gebeurd. Het is dus niet zo dat ik twee jaar helemaal niet op de motor heb gezeten, maar heel erg lekker rijdt het natuurlijk niet. Stel dat het mis gaat en de musical daardoor op z’n reet ligt, dat wil je echt niet. Maar helemaal níet rijden, is ook zwaar. Ik heb best een serieus leven, moet vrij gedisciplineerd zijn. Het offroadrijden is daarbij echt het enige dat écht van mij is. Dat maakte het zo moeilijk te accepteren wanneer er in een contract staat dat juist dat niet mag. Dan wordt het ineens heel persoonlijk. Ze zitten gewoon midden in je privéleventje te graaien.”
Uiteindelijk is het allemaal goed gekomen. ‘Een beetje schipperen’ zoals Fischer het zelf noemt, de balans vinden tussen werk en wat kan en verantwoord is. “Je moet wel blijven leven hè, dat is het belangrijkste. Als je wat ouder bent ga je daar ook wat gemakkelijker mee om merk ik. Ik ben inmiddels 47 en accepteer dat ik geen jonge god meer ben, dat ik het soms rustiger aan moet doen. Laatst ben ik in Spanje met een Engelsman een paar dagen de bergen in geweest. Het was de eerste keer weer wat meer extreem rijden na de musical. Mooi de berg op, prachtig is dat. Maar het ging tot drie keer toe mis en kreeg ik dat hele ding over me heen. Dan word je weer even met je neus op de feiten gedrukt.”
Toch betekent dat niet Fischer vanaf nu alleen gezapig zijn rondjes rijdt. Integendeel, hij is leergierig, altijd al geweest, en stelt zichzelf ook wat betreft de offroad sport ten doel om bij te leren. Op technisch vlak – “Ik ben niet goed in de techniek, maar het interesseert me wel en ik probeer het ook te snappen.” – maar ook wat betreft het rijden zelf. “Echt heel hard gaan hoeft van mij niet zo, ik ben snelheidsduivel, het is vooral het trial aspect dat me aanspreekt. De kleine paadjes, het technische rijden, die behendigheid. En daar valt nog veel te leren. Die knippen bijvoorbeeld, vond ik altijd eng. Toine (van Dijk red.) deed het echter een paar keer voor en toen kon ik het ook. Als ouwe lul maak je dan toch weer een stapje. En een wens van me is om eindelijk eens te leren om op mijn achterwiel te rijden. Dat is waarschijnlijk toch weer dat jochie dat daar op die A28 rijdt!”

Lees meer over

Honda Kawasaki Suzuki Yamaha

Gerelateerde artikelen

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

28 november, 2024

De Ninja SX houdt al jaren de vlag hoog in het sporttoersegment. Net als een klein Gallisch dorpje weert het zich ...
Eerste Test Honda Forza 750

Eerste Test Honda Forza 750

28 november, 2024

De Forza 750 profiteert van dezelfde vernieuwingen die de X-ADV (zie eerste test pagina 34) ook kreeg. Vooral tegen ...
Eerste test: Honda NT1100

Eerste test: Honda NT1100

28 november, 2024

NT is een acroniem voor New Tourer en drie jaar geleden werd de Honda NT1100 gelanceerd om het gapende gat in ...