+ Plus

Interview Hervé Poncharal

Decennialang waren het alleen maar fabriekscoureurs die een Grand Prix konden winnen. Maar de tijden zijn veranderd. Door de nieuwe reglementen in de MotoGP hebben de rijders van satellietteams tegenwoordig bijna gelijke kansen. En dat geeft ook de teams wat te kiezen, stelt Tech3-teameigenaar en IRTA-voorzitter Hervé Poncharal.

Het bericht dat Tech3 afscheid nam van Yamaha, bracht een paar weken geleden een kleine schokgolf teweeg in het rennerskwartier van de MotoGP. Het team van Hervé Poncharal en technische man Guy Coulon behoort niet alleen tot de vaste waarden in de MotoGP, maar was (en is – nog even) al twintig jaar verweven met Yamaha. “Het was ook geen beslissing die over één nacht ijs is genomen”, zegt Poncharal. “Maar Yamaha kon of wilde ons niet geven wat we graag willen en het is mij niet gelukt om hen te overtuigen. Gelukkig zijn we tegenwoordig als satellietteams in een positie dat we iets te vragen én iets te bieden hebben.”
Al bijna dertig jaar runt de nu 61-jarige Fransman zijn Tech3-team. Daarmee is het momenteel het oudste onafhankelijke team in het paddock. Met rijders in zowel de Moto2 (Bo Bendsneyder en Remy Gardner) als de MotoGP (Johann Zarco en Hafizh Syahrin) is Tech3 bovendien een van de grootste teams. “Bij de races in Europa zijn we in totaal met een man of veertig: naast de technische crews zijn er mensen voor de logistieke ondersteuning, de mensen die de marketing en communicatie verzorgen en het personeel van de hospitality. Dat is een forse verantwoordelijkheid”, vertelt Poncharal.
“Niet alleen moeten al die mensen reizen, eten en slapen, ze moeten op het eind van de maand ook betaald worden. Het runnen van een team is een onderneming, en zeker in deze business geen gemakkelijke. Er komt heel veel bij kijken omdat je met veel facetten te maken hebt: rijders, monteurs, machines, logistiek, budget. Resultaten zijn belangrijk, want als je goede resultaten behaalt, ben je meer zichtbaar en dat is belangrijk om de benodigde sponsoring te krijgen. Maar voordat je de resultaten hebt, moet je ook het budget hebben om goed materiaal en goede rijders te krijgen. Dat is een voortdurende uitdaging, omdat je niet altijd alles onder controle hebt.”
Toen tabaksreclame verboden werd bijvoorbeeld, vielen veel teams in een gat. Ook dat van Poncharal. In 1990 stapte hij in de Grand Prixs met een 250cc-team (zie kader), met sponsoring van onder meer Lucky Strike en later Gauloises. “Ik ben begonnen met Honda”, vertelt hij. “Ik was zelf rijder op nationaal niveau, maar geen beste. Toen in 1983 Honda Frankrijk belde met de vraag of ik een team wilde opzetten, was dat voor mij dé kans om in het wereldje te blijven. Dat was wat ik wilde, dat was mijn droom. En blijkbaar ben ik een betere manager dan coureur, want hiermee heb ik het tot de MotoGP geschopt.”

Na Honda kwam Suzuki – in 1992 reed Wilco Zeelenberg op de 250cc Lucky Strike Suzuki van Tech3 – en in 1999 stapte Tech3 over op Yamaha, waarmee het met Olivier Jacque wereldkampioen 250cc werd. In 2000 maakte het team zijn entree in de toenmalige 500cc-klasse, waar het sindsdien met wisselend succes acteert. Het ging niet allemaal vanzelf. Er zijn wel degelijk momenten geweest waarop Poncharal het water aan de lippen stond en het een kwestie was van overleven. In 1994 bijvoorbeeld, toen het een kwestie was van pompen of verzuipen. “Gemakkelijk is het niet – nog steeds niet – maar je hoort mij niet klagen. Vaak zijn het juist de grootste uitdagingen die uiteindelijk de meeste voldoening geven. Dat geldt voor iedere ondernemer en dus ook voor mij.”
Het budget bij elkaar krijgen – Tech3 werkt met een begroting van tussen de acht en negen miljoen euro – en de juiste mensen op de juiste plaatsen krijgen, ziet Poncharal als zijn eigen sportieve uitdaging. “Ik geef er de voorkeur aan te werken met coureurs die nog geen sterrenstatus hebben en met wie we stapje voor stapje de ladder beklimmen. Dat is altijd een risico, want rijders zijn mensen en je weet nooit hoe het uitpakt. Maar dat is ook onderdeel van de sport. Als je geen risico’s durft te nemen, heb je in deze business niets te zoeken. Als het goed uitpakt, geeft dat een enorme voldoening. Johann Zarco bij zijn eerste races in de MotoGP voorin te zien rijden, was ook voor ons erg emotioneel.”
“Ondanks al onze ervaring gaat het niet altijd goed. Neem Jonas Folger. Ik was ervan overtuigd dat we van onze samenwerking een succes konden maken. Ik wist wel dat Jonas een paar zwakheden had, maar ik dacht zeker te weten dat we hem daarbij konden helpen. Maar toen kreeg hij een mysterieus virus en dat ondermijnde niet alleen zijn fysieke gesteldheid maar ook zijn mentale. Dat een talentvolle coureur vervolgens de beslissing neemt om te stoppen, omdat hij het niet meer aankan, beschouw ik ook als een falen van onze kant. Was het een fout? Nee. Maar we hebben Jonas niet voldoende kunnen ondersteunen en dat betreur ik. Daar staat tegenover dat we met Hafisz Syahrin ook weer een bijzonder talent hebben. Laat ik ook even een misverstand uit de wereld helpen: wij hebben hem gevraagd, niet andersom. Met Hafisz erbij bestrijken we vier grote en belangrijke markten voor Yamaha: de Italiaanse, de Spaanse, de Franse en de markt in zuid-oost-Azië. De uitstraling op een grote markt als Maleisië is enorm.”

Dat Zarco op de satelliet-Yamaha betere resultaten behaalt dan de fabriekscoureurs, is eer naar werken voor het Tech3-team, maar het legt ook de problemen bloot waar een satellietteam tegenaan loopt. “Het zou niet uit moeten maken dat Johann een rijder van een satellietteam is: het is een Yamaha die tweede staat in het kampioenschap”, vindt Poncharal. “De fabrieken maken te weinig gebruik van de kennis en ervaring bij satellietteams. Het is pas sinds kort dat ze beseffen wat wij voor hen kunnen betekenen. Als Johann vorig jaar niet zulke successen had bereikt op de Yamaha van het jaar ervoor, was de fabriek blijven doormodderen op een doodlopende weg. Honda heeft Cal Crutchlow een fabriekscontract gegeven zodat hij meer kan bijdragen aan de ontwikkeling van de machine vanuit LCR. Yamaha had minimaal hetzelfde moeten doen voor Johann.”
“Ik heb de garantie gekregen dat ik de komende drie jaar, want zo lang loopt het contract, de beschikking heb over dezelfde, volledig gelijkwaardige KTM’s als het fabrieksteam en volledig betrokken ben bij de ontwikkeling daarvan. Zo hoort het in mijn ogen ook: dan ben je echt een satellietteam en niet een of ander B-team. Een satellietteam moet rijders opleiden en afleveren aan de fabrieksteams, met hetzelfde materiaal, niet met overjarige rommel. Er begint heel langzaam verandering te komen in de manier waarop wordt omgegaan met onafhankelijke teams. We werden door de fabrieken vooral als lastig gezien. We hadden alles maar te accepteren. Vanuit onze financiële positie konden we de fabrieksteams sowieso niet bijbenen. Het was een totaal ongelijke situatie.”

Daar kwam verandering in door de veranderde reglementen die ervoor zorgen dat iedereen de beschikking heeft over dezelfde banden en dezelfde elektronica, waardoor het niveau meer gelijk werd getrokken. Alle credits daarvoor legt Poncharal bij Dorna-president Carmelo Ezpeleta. “Hij heeft ervoor gezorgd dat de MotoGP een beter te verkopen product is geworden en daar hebben we allemaal baat bij. De uniforme banden en elektronica hebben niet alleen kansen geboden voor merken als Suzuki, KTM en Aprilia om terug te keren in de MotoGP, waardoor we nu zes verschillende merken hebben, maar hebben ervoor gezorgd dat onafhankelijke teams nu een keuze hebben die niet meer beperkt is tot Honda, Yamaha en Ducati. De MotoGP is een markt geworden van vraag en aanbod.”
Door het vertrek van Tech3 bij Yamaha brak Poncharal die markt open. Niet tevreden met het aanbod van Yamaha, ging hij verder kijken. “Wat hadden Suzuki en KTM te bieden? Vergelijk het maar met het kopen van een nieuwe auto: je hebt een bepaald budget te besteden, je hebt bepaalde wensen. Dan ga je om je heen kijken, vergelijken en onderhandelen. De nieuwe regels hebben de satellietteams meer mogelijkheden en een sterkere onderhandelingspositie gegeven. Dat geldt niet alleen voor Tech3, maar ook voor LCR, voor Marc VDS, voor Pramac, voor Reale Avintia.
“Hoe lang is het geleden dat Jack Middelburg als privécoureur de GP van Silverstone won? 1981. Kun je nagaan. Zo lang was het geleden dat een ‘independant rider’ ook kansen had om een Grand Prix te winnen. Tegenwoordig hebben rijders van satellietteams, zoals Johann Zarco, Cal Crutchlow, Jack Miller of Danilo Petrucci evenveel kansen om een wedstrijd te winnen als Marc Marquez of Valentino Rossi. Het is – voor het eerst in de Grand Prix-geschiedenis – zelfs niet meer ondenkbaar dat een rijder als Crutchlow of Zarco wereldkampioen wordt. Dat wij als onafhankelijk team deze kansen krijgen, dat is altijd mijn droom geweest.”

Lees meer over

Ducati Honda Suzuki Yamaha

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Honda e-Clutch

Eerste Test Honda e-Clutch

11 april, 2024

Een oplossing voor een niet bestaand probleem? Dat sluimerde onderweg naar de presentatie van de nieuwe Honda ...
Eerste Test Honda CBR600RR

Eerste Test Honda CBR600RR

11 april, 2024

Ooit was supersport een gouden klasse, waarin de Japanse fabrikanten vele duizenden units verkochten, maar rond ...
Eerste Test Honda Fireblade

Eerste Test Honda Fireblade

28 maart, 2024

Eind jaren 90 omvatte de elektronica op superbikes zoals de Fireblade amper meer dan een paar sensoren en kabeltjes ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-