+ Plus

Interview Henk van der Mark en Dirk Brand

“Je moet die Dirk Brand eens vragen”, kreeg Henk van der Mark door zijn vader ingefluisterd. Henk van der Mark en Dirk Brand sloten een pact dat inmiddels precies dertig jaar standhoudt. Met een link naar het verleden kijken zij naar de toekomst: met een replica van de Suzuki waarmee zij in 1984 de 24 Uren van Le Mans wonnen. Op Magny Cours komt de ontnuchtering en het besef, op een herfstdag in oktober 2011. Henk van der Mark wordt op een stampende Laverda tijdens de Bol d ‘Or Classic genadeloos gepasseerd ‘door een jonge Engelsman op een Kawasaki met een spinnend achterwiel’. En hoewel hij inmiddels 55 jaar is, nee, dat kan toch echt niet. De tijd met het bevlogen team Laverda-liefhebbers rond specialist Gijs van Dijk is prachtig geweest, maar Van der Mark wil nog steeds meer. Winnen, eigenlijk. “Toen kwam het idee om onze Suzuki van 1984 na te bouwen. Ik heb het aan Dirk voorgelegd en die voelde er wel wat voor.” Het Idee, het Duo. Dertig jaar kennen ze elkaar al. Waarom het klikte, waarom de mensenkennis van Van der Mark senior hem niet in de steek liet? Terugblikkend kijken ze elkaar eens aan, schouderophalend. “Tja… Doen wat je belooft. Eerlijk zijn”, zegt Van der Mark dan. “Je afspraken nakomen”, vult Brand aan. “Het was gewoon degelijk.” Een succesformule is niet altijd makkelijk in woorden te vangen. Of heeft soms gewoon niet veel woorden nodig. Terwijl zijn zoon de blik omhoog en naar voren richt, spot Van der Mark senior eind 1981 de onopvallende Dirk Brand in dezelfde raceklasse. Henk was toen al gegrepen door de Endurance-racerij. “Ik reed met iemand…. Nou ja, dat ging niet zo goed”, vertelt hij. “Toen zei m’n vader dat ik Dirk moest vragen. Hij was me nog nooit opgevallen. Hij reed altijd ver achter me.” “Ik reed op een Kawasaki die niet goed afgesteld was. Hij slingerde nogal. Maar ik vond het best zo. Ik was niet technisch”, zegt Brand droogjes. “Mijn vader zei ‘zet ‘m op een echte motor en hij gaat hard’. Dat klopte”, bevestigt Van der Mark. De twee besluiten om het seizoen 1982 samen in te gaan, maar ook bij de autoriteiten ligt de naam Dirk Brand niet voor in de mond. “We kregen eerst geen internationale licentie”, weet Van der Mark nog. “’Dirk Brand? Wie is dat?’” Uiteindelijk worden toch de formaliteiten rond gemaakt. “We hadden de afspraak dat ik me alleen hoefde te concentreren op het rijden. Henk gaf me de rust. Hij zou de motor afstellen, ik kon het ook gewoon niet. Maar omdat Henk een goede motor klaar zette, werd ik er zelf ook beter van en zo kwamen bij mij tenslotte de tijden ook.” Toch zijn de contrasten in stijl groot tussen de twee. “Dirk zag je bijna niet zitten op een motor, zó ver hing hij er naast. Ik kon nauwelijks verzitten, omdat ik m’n been had gebroken”, aldus Van der Mark. “Toch werkte het.” Zelfs tot in de perfectie tijdens de 24 Uren van Le Mans van 1984. “In een internationaal veld zo’n lange race rijden, dat vond ik geweldig”, beschrijft Van der Mark zijn fascinatie voor de Endurance-racerij. “En ’s nachts rijden vonden we zó mooi.” Terwijl veel teams drie rijders inzetten, kiezen Van der Mark en Brand bewust voor het tweemanschap. “We vonden niemand die wilde meebetalen.” Het is de laatste keer dat de race in Le Mans met 1000-motoren mag worden verreden, de laatste kans voor Van der Mark en Brand dus ook om hun Bakker/Suzuki GS1000 vol te gebruiken. De basis van de racer dateert al uit 1982, maar voor 1984 krijgt de Roadrunner Suzuki een andere link van framebouwer Nico Bakker en een andere schokbreker. Van der Mark is tevreden, Brand eveneens. “Maar ik was daar niet zo kritisch in. Zolang ik geen gekke dingen hoefde te doen met de motor om hard te gaan, vond ik het goed.” In de trainingen veroveren de Nederlanders een zesde startplaats. Knap, in een startveld met onder meer de exclusieve RSR748 fabrieks-Honda V4 van Gerard Coudray en Patrick Igoa, de fabrieks-Suzuki van Hervé Moineau en Patrick de Radigues en de snelle privé-rijders Howard Lees, Mat Oxley en Vesa Kultahlati die een voormalig Honda VF860-fabrieksblok in hun privé-frame hebben gehangen. Daarnaast bulderen enkele fabrieks-Ducati’s en drie nieuwe watergekoelde Kawasaki GPz 900’s in de kop van het veld mee. Maar het Roadrunner Team, met onder meer Van der Mark senior en de monteurs Frank, Sjoerd en René, krijgt te maken met technische problemen. “We hadden een speciaal GS1000-blok geprepareerd”, vertelt Van der Mark. “Ik had zelf de kop klaargemaakt, Jan Smit deed de nokkenassen en de zuigers. Dat blok leverde tussen de 125 en 130 pk en we konden meer toeren draaien. Maar 10.000 was te veel. Het blokte klapte in de kwalificatie. Toen moesten we terug naar het blok van 1983. Dat had er al een 24 Uren van Le Mans op zitten. Wel was het minder piekerig en soepeler.” Tuner Jan Smit is overigens een vindingrijk technicus, merken de coureurs al eerder. “In het blok zaten cilinderbussen van een Renault 4”, lacht Van der Mark. “We zaten eens bij Jan na te denken over verbeteringen en toen zei Jan dat die cilinderbussen niet meer zouden vervormen, omdat ze al zo vaak warm waren geweest. Hoe je dan op het idee komt dat die van een Renault 4 passen? Tja… Je loopt een autosloperij op met een schuifmaat en je gaat meten. Jan maakte het geheel dan wel pas.” Daarnaast is er onverwacht lichamelijk ongemak van Brand. “Ik moest op de fiets naar Le Mans om wat onderdeeltjes te halen”, legt Brand uit. “We waren hartstikke goed getraind, maar fietsen was ik niet gewend. Toen ik terug kwam, bleek dat we nog wat vergeten waren. Kon ik wéér op de fiets!” Die onverwachte lichamelijke inspanning breekt Brand op. “Ik kreeg ontzettend last van mijn onderrug. Jan van Gogh (zelf ook deelnemer in Le Mans, FW) heeft me tegen de muur staan masseren. Op de rechte stukken liet ik mijn benen naast de motor hangen.” Het vraagt van Van der Mark, die drie tanks achter elkaar leeg rijdt, een extra inspanning. Maar de race verloopt onwaarschijnlijk voorspoedig. Thuisrijders Marc Fontan (Honda) en Moineau vechten voor de uitpuilende tribunes een bikkelhard duel uit, maar beiden krijgen met pech te maken. Door de onverwachte hoge temperaturen in april kampt de Honda van Fontan met koelingsproblemen en later crasht hij tijdens zijn inhaaljacht. Ook Moineau moet na een wedstrijd vol tegenslagen zijn fabrieks-Suzuki (“veel lichter dan onze motor, met een frame dat op de 500-racer leek en een blok met heel titanium”) voortijdig parkeren, terwijl Igoa en zijn teamgenoot Coudray allebei over olie plat gaan. Van der Mark en Brand pakken al vroeg in de race een vierde plaats en schuiven door als de concurrentie technisch en tactisch in de fout gaat. “’s Nachts lagen we al drie ronden voor”, geniet Van der Mark 28 jaar later nog. “Dirk en ik hebben ‘nachtogen’ en in het donker reden we dezelfde tijden als overdag. Ik weet nog dat Coudray me voorbij kwam en ik dacht ‘nou moet ik aanpikken, niet loslaten’. Hij blééf maar omkijken. Zij dachten allemaal ‘die pakken we in de nacht wel terug als het wat rustiger gaat’. Maar wij gingen juist hard door.” Aan het eind van de de ochtend is er plotseling opwinding in de Roadrunner-box. Raceleider Brand valt. “Ik crashte toen er benzine bovenuit de tank liep, omdat de sluiting van de tankdop versleten was. Die was ook al van 1980. Ik heb de motor weer opgepakt en ben verder gereden naar de pits. Het kostte eigenlijk weinig tijd.” Met lange stukken tape wordt de tankdop extra ‘verzegeld’ en de wedstrijd wordt voortgezet. De spanning wordt dan alsmaar hoger als iedereen beseft dat er een sensatie in de lucht hangt. “Mijn vader bleef de rust zelve, maar de rest van het team werd nerveus”, zegt Van der Mark. “Dan kwam die met een berekening, dan weer die…” In het laatste uur pareren Van der Mark en Brand het slotoffensief van Lees/Oxley/Vesa Kultahlati op tweede plaats en Coudray/Igoa, dan op zes ronden, zien het onmogelijke van hun missie in en leggen zich neer bij hun derde positie. Lang voordat de verlossende vlag valt, stroomt het publiek de baan op om de rijders te begroeten en te bejubelen. “De ontlading was groot, maar we waren zó verrot”, zegt Van der Mark als na de finish van een historische wedstrijd de tranen vloeien binnen het team. “Iedereen kwam ons feliciteren, dat was toch erkenning voor ons. Maar dat we de eerste Nederlanders waren die Le Mans wonnen, ach, daar stond je toen niet bij stil.” Bijna dertig jaar na die bijzondere zege is de vriendschap ongebroken tussen de twee. Daarom was het misschien ook nog niets eens zo’n gek idee, dat idee dat op Magny Cours ontstond bij Van der Mark. Want die Classic Endurance-wedstrijden zoals ze op Francorchamps, Magny Cours en ook op Imola werden verreden mochten dan leuk zijn, alleen voor ‘de leuk’ deed Van der Mark het nog steeds niet. “Ik vertelde Dirk dat ik er wel wat voor voelde om onze Suzuki van toen na te bouwen.” Brand wist dat zijn zwager Jaap Blaauboer een Bakker/Suzuki had staan waarmee vader en zoon Adrie en William de Ridder hadden gereden. Maar toen er zoveel onderdelen bij moesten dat er veel geld bij moest, besloot Van der Mark in december Nico Bakker te bellen. De vermaarde framebouwer uit Heerhugowaard reageerde meteen enthousiast op de vraag of hij misschien een replica van de machine van toen wilde bouwen. “Toen hadden we ook meteen zoiets ‘dan doen we het ook in de kleuren van toen, tot en met onze pakken aan toe”, vertelt Van der Mark. In Bakker hadden Brand en Van der Mark een duidelijke ‘partner in crime’ gevonden. “Nico had de mallen van toen nog liggen”, lacht Van der Mark. “Joh, als je ziet wat die nog op z’n zolder heeft liggen…. De achterbrug, bijvoorbeeld. En ook de mallen van de kuip, de tank, het zitje en de onderspoiler konden we nog gebruiken. Wij reden toen met een tophalf vanwege de extra koeling van de rijwind.” In het kontje moest beslist een rond achterlicht komen, besliste Van der Mark. “Dat ronde achterlichtje vond ik vroeger zo mooi op de fabrieks-Kawa’s. Dat wilde ik ook.” De bovenste framebuizen van chroommolybdeen kunnen worden gedemonteerd om onderhoud en werken aan het blok te vergemakkelijken, terwijl Bakker de nieuwe machine van een verstelbaar balhoofd voorzag. “Bij Proflex hebben we weer een schokdemper laten maken. Net als toen.” Monteur Sjoerd, dertig jaar geleden al deel van het team, werd ook weer bij het feest betrokken. In tegenstelling gebruiken Brand en Van der Mark bij hun nieuwe machine geen GS1000-blok, maar een GSX1100-zestienklepper met vijfbak uit 1980. Het blok kwam bij de sloper vandaan. “Reglementair mogen we nu ook een GSX1100-blok gebruiken. Geen twee, maar vier kleppen en ook wat sterker. Ik heb zelf de kop geflowd, dat deed ik vroeger ook. Verder hebben we zwaardere koppelingsveren laten maken, zitten er koppelingsplaten van een sprinter in en heeft Kees van der Starre van Star Twin een nieuwe uitlaat gemaakt. ” Bij Blaauboer lag nog een setje nokkenassen, in Amerika werden via Jan Smit vier 33 mm Keihin-carburateurs besteld. “Dat motorgeluid en dan die herrie van die carburateurs met die kelken onder je… Dat is zó schitterend.” In het voorwiel zijn niet de veel grotere geventileerde schijven gemonteerd waarmee Van der Mark/Brand reden, maar een setje originele schijven met Brembo-remklauwen. Het project liep vertraging op omdat de 18 inch-wielen van PVM op zich wachten. “De schuld van die jongens in het WK Superbike. D’r vielen nogal veel coureurs en die hadden allemaal nieuwe wielen nodig. Onze bestelling werd steeds opgeschoven. Ik snap het ook wel, hoor”, zegt Van der Mark begripvol. “Die jongens komen elk seizoen, wij eens in de dertig jaar.” Toen de machine klaar was, pas kort voor de ‘4 Hours of Spa Classic’ in Francorchamps, was de reactie van de twee eigenaren toch verschillend. “Ik ben nuchter”, zegt de 59-jarige Brand. “Ja, wel leuk, natuurlijk. Ik heb er wel schik in. Het is ook een beetje het plaatje van toen, met die pakken als toen. Maar het gaat niet om het mooie, hoor. Nou ja… Ook wel, eigenlijk.” “Ik kan er wel bij weg zwijmelen, hoor”, geeft Van der Mark graag toe. “Ook het rijden op Francorchamps, zeg… Potverdikkie… Ik schat dat ie zo’n 220 kilo weegt zonder benzine, net als toen, maar je kijkt naar rechts en hij gáát naar rechts. Voor mijn gevoel stuurt ie net zo licht als een moderne fiets.” Van der Mark is wel reëel. “Dit is alleen leuk als je met meer van deze motoren samen rijdt. Vergelijk je het met een moderne motor, dan wordt het al heel anders. Dan praat je toch al gauw over een pk of veertig verschil.” Dat probleem kent Brand niet. “Ik rijd geen moderne motoren.” “Maar hij was op Francorchamps al weer ouderwets aan het vegen, hoor”, had Van der Mark gezien. Om het plaatje compleet te maken gebruiken Brand en Van der Mark de oude tankvulinstallatie van toen. “Ik gooi nooit wat weg”, maakt Van der Mark duidelijk. Waar de originele winnende machine van toen is, weet Van der Mark niet. De racer werd dat jaar verkocht. Ruimte voor romantiek en sentiment was er niet. Want precies beseffen wat ze op die warme dag in april hadden bereikt, deden ze eigenlijk niet. “Pas toen we terug waren in Nederland was er aandacht van radio en tv. Later hebben we van Michelin nog een film gekregen. Die man van Michelin was ook een fan van ons. Ik reed in de regen harder dan de fabrieksmannen. Dan liep hij met de tijden naar die teams… Maar, ja tuurlijk. Het liefst had je de motor van toen gehouden. Maar je had dat geld nodig om een andere motor te kopen, hè. Eind van het jaar hebben we ‘m verkocht aan ene Hennie, een fan uit Twello, meen ik. Die wilde ‘m in zijn huiskamer zetten. Geen idee of ie ‘m nog heeft.” Ergens ligt er nog wel eens wens. Als er nou in Le Mans nog eens een Endurance Classic Race zou worden verreden, dan denk ik niet dat we daar weg blijven.” Voorlopig zijn er plannen om in Imola te rijden en de Classic Bol d’Or in oktober op Magny Cours staat vast op de kalender. En daar willen Van der Mark en Brand met hun Roadrunner/Suzuki niet zo maar mee doen als veldopvulling. “Jammer dat we in Francorchamps tijd verloren door problemen met de verlichting na een crash over olie in de training, anders waren we zeker in de top 10 gefinisht”, vertelt Van der Mark over het wedstrijddebuut. “We waren teruggevallen naar de 46e plaats, maar toen zijn we even flink gaan knallen en zijn we negentiende geworden.” Ja, hij baalt wel een beetje. “In de eerste bocht lagen we vierde.” Daarom moet het dus in Magny Cours maar gebeuren. En misschien moet hij nog wel wat recht te zetten. Misschien gaat Van der Mark nog wel even op zoek naar een jonge Engelsman op een Kawasaki. Bijschriften Opener Beetje trots wel. Dirk Brand en Henk van der Mark poseren op Francorchamps met hun nieuwe ‘oude’ Roadrunner/Suzuki. Zijaanzicht Een plaatje. De mallen van de tophalf, de 24 liter tank, het zitje, kontje én van het frame lagen er allemaal nog op zolder bij framebouwer Nico Bakker. Blok Bij sloper Bolman vond een GSX1100-blok. Destijds had de racer een GS1000-tweekleps blok. De 33 mm-Keihins ‘for race use only’ komen uit Amerika. Kaal Van het chroommolybdeen frame zijn de bovenste buizen demontabel waardor werken aan het blok wordt vereenvoudigd. Brand_in_actie Dirk Brand stijlvol in actie in Francorchamps. Het was weer even wennen, maar volgend teammaat Van der Mark was Brand al snel weer ‘ouderwets aan het vegen’. Swingarm De swingarm is nog écht een oudje, de 18 inch-wielen werden speciaal bij PVM vervaardigd. Pitstop Hectiek in 1984 bij een pitstop van het Roadrunner Team. Van der Mark en Brand wonnen de 24 Uren van Le Mans en werden later dat jaar tweede in de Bol d’Or op Le Castellet. (foto: Target Press) Vdmark_1984 Henk van der Mark was destijds al de man die voor het duo de afstelling verzorgde. Dat is bijna dertig jaar later niet anders. (foto: Target Press)

Lees meer over

Ducati Honda Kawasaki Suzuki

Gerelateerde artikelen

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

28 november, 2024

De Ninja SX houdt al jaren de vlag hoog in het sporttoersegment. Net als een klein Gallisch dorpje weert het zich ...
Eerste Test Honda Forza 750

Eerste Test Honda Forza 750

28 november, 2024

De Forza 750 profiteert van dezelfde vernieuwingen die de X-ADV (zie eerste test pagina 34) ook kreeg. Vooral tegen ...