+ Plus

Interview Freddie Spencer

Dik 35 jaar geleden reed Freddie Spencer zijn eerste GP-seizoen. In 1983 werd hij wereldkampioen in de 500cc-klasse. Twee jaar later was de Amerikaan in 1985 de laatste rijder die in één jaar twee wereldtitels op zijn naam bracht. Na dat seizoen ging het moeilijker en tien jaar later, in 1995, reed hij zijn laatste race. In zijn boek ‘Feel. My Story’ schetst Spencer zijn verhaal. MotoPlus sprak met hem over het boek en zijn racecarrière.

“Het is nooit perfect gegaan. Integendeel”, opent Freddie Spencer. Aanleiding is zijn autobiografie ‘Feel. My Story’, die de nu 56-jarige superster van de jaren tachtig onlangs heeft uitgebracht. Het is zijn verhaal, zijn visie op zijn carrière en zijn leven. Het verhaal van een jochie uit Shreveport, Louisiana, dat dag-in-dag-uit met een motor in de tuin rondjes reed, van een tiener die samen met zijn vader elk weekend naar dirttrack- en wegraces trekt, van een jonge man die drie wereldtitels in de GP-racerij pakt en wiens ster daarna verbleekte, van een wat oudere man die een raceschool opzet en ook weer sluit, van een man die zijn huwelijk ziet mislukken en die in 2010 enige tijd in een hotel verblijft, daar over alles nadenkt en begint te schrijven.
Inderdaad, als je het boek leest, dan is het nooit perfect gegaan. Het is geen hoera-verhaal, wel een eerlijk verhaal. “Ik probeer ook eerlijk te zijn. Ik wil in het boek alles delen, al die ongelooflijke gebeurtenissen in mijn leven in perspectief zetten. Het is niet allemaal vanzelf gegaan. Maar ik geloof dat ik die weg op moest gaan.”

Back to the eighties…. Na drie jaar ploeteren met de innovatieve NR500 viercilinder viertakt, besluit Honda voor 1982 de zaken radicaal anders aan te pakken. Honda komt met een 500 cc driecilinder tweetakt in V-opstelling – de NS500. En er komt een sterrenteam voor de 500cc-klasse met de 500cc-wereldkampioen van 1981 Marco Lucchinelli, Takazumi Katayama en het 21-jarige Amerikaanse talent Freddie Spencer. Spencer heeft met enkele overwinningen in 1980 tijdens de Anglo-American Match Races al laten zien wat hij kan. In 1981 rijdt hij tijdens de GP van Groot-Brittannië met de NR500 lang op een toppositie (de eerste keer dat dat met die motor gebeurt), voordat de techniek het laat afweten. En in 1982 ontpopt hij zich als dé topper in het Honda-team en een jaar later is hij wereldkampioen 500cc na een harde strijd met Kenny Roberts.
In 1984 krijgt hij van Honda de revolutionaire NSR500, maar tijdens de eerste GP knalt het experimentele carbonachterwiel uit elkaar en crasht Spencer. De V4 blijkt niet ideaal en Spencer opteert enkele malen voor de vertrouwde driecilinder. Halverwege dat seizoen kijkt hij al vooruit naar 1985. Spencer wil dan zowel de 250cc- als de 500cc-titel pakken en slaagt daar ook in. Hij is daarmee de laatste coureur die een dubbelkampioenschap in één jaar op zijn naam brengt.
Maar in dat topjaar slaat ook de twijfel toe. In zijn autobiografie ‘Feel – My Story’ beschrijft hij zijn gevoelens na zijn eerste dubbel in een GP, die van Mugello in Italië. In zijn motorhome kijkt hij na de race naar zijn twee trofeeën. Spencer in zijn boek: “Is this all there is? Op mijn 23e was dat een vreemde en verontrustende sensatie. Waarom zou ik me zo voelen, terwijl ik letterlijk staarde naar het hoogtepunt van een levenswerk? Waarom had ik geen sterk gevoel iets bereikt te hebben. Die gevoelens verdwenen even snel als ze gekomen waren.”
Spencer zegt zich er nog jarenlang over verwonderd te hebben: “Ik zit daar en vraag me af of dat nu alles is. Ik voelde dat er meer was dan ik verondersteld werd te weten. Dat moment was ongelooflijk. Stel je voor: je hebt er negentien jaar, vanaf je vierde jaar, aan gewerkt om op dat punt te komen. Ik waardeerde enorm wat de mensen voor mij gedaan hebben – mijn vader, mijn moeder, Honda America – en ik zit daar. Ik was de laatste die op één dag de 250cc- en de 500cc-race gewonnen had sinds Jarno Saarinen in 1973. Dat was uniek allemaal, maar het was niet alles wat er was.”
Dat klinkt als een teleurstelling, maar dat was het niet, zegt Spencer: “Op dat moment begreep ik niet echt wat het allemaal betekende, maar vandaag wel. Het racen gaf me het vermogen om te herkennen waar het om gaat, wat ik van mijn ervaringen leer, wat het anderen geeft, de inspiratie, en dan uiteindelijk wat we met elkaar delen.”
De jaren tachtig waren een overgangsperiode naar het professionele en hightech GP-gebeuren van nu, waar de rijders in één klasse deelnemen. Michelin en Dunlop ontwikkelden nieuwe banden en in 1984 kwamen de radiaalbanden. Spencer: “Het gevecht tussen Dunlop en Michelin zorgde voor betere prestaties. Het vermogen van de motoren steeg. De frames konden meer aan, werden stijver en gaven een betere feedback. De radiaalbanden verbeterden de prestaties en de rijders pasten zich er aan aan. Als je kijkt naar de 500cc-rondetijden op bijvoorbeeld Spa-Francorchamps tussen 1982 en 1985, zat er 10 seconden verschil tussen. Dat is ongelooflijk! Toen ik in 1985 met de 250cc- en de 500 cc-motoren reed, had de 500 twee keer zo veel vermogen dan de kwartliter. De snelheden waren anders en de lijnen in de bochten waren ook totaal anders. Ik denk dat er in die jaren een fundamentele verandering kwam in het ontwerp van de motoren. Het was later heel moeilijk om van de 250cc- naar de 500cc-klasse over te gaan. Dat maakt wat ik in 1985 gedaan heb nogal uniek.”

De NSR500 van 1984 was een radicaal andere motor dan de concurrentie én ook dan de opvolger, de NSR500 van 1985, die weer conventioneler was. Heeft Spencer in die jaren ooit de beslissingen van de Honda-technici in twijfel getrokken? “Dat is een goede vraag. Maar, nee. Ik weet nog wat ik in september 1983 voelde toen ik voor de eerste keer die motor testte: ‘dit wordt interessant’. Ik hou van uitdagingen. Die motor kon in bepaalde opzichten niet echt succesvol worden door de radiaalachterband. De ontwikkeling van die banden stond nog in de kinderschoenen. Ik kon er toch een hogere bochtensnelheid mee halen, maar kreeg daardoor direct al problemen met de grondspeling. Ik zag het niet als: ‘wat is dit nu?’. Het was meer van: laten we zien waartoe het ons leidt, het zou de juiste richting kunnen zijn. De reden waarom die motor ook op de cover van mijn boek staat, is niet omdat ik er succesvol mee was, maar om datgene wat die motor ons leerde.
Het was zo’n enorme technische verandering: men geloofde in die tijd in een zo laag mogelijk zwaartepunt. Tot aan het extreme toe, want de tank werd bijvoorbeeld onder de motor geplaatst.
Vaak moet je een risico nemen om echt te kunnen leren. Die NSR500 leerde ons dat het de verkeerde weg was en ik maakte er deel van uit. Je kunt ook zeggen: racen met die motor kostte me in 1984 de wereldtitel. Misschien wel ja. Ik blesseerde me in Zuid Afrika toen het achterwiel explodeerde. Ik had wellicht met de V3-1984 motor, waarmee ik in Duitsland en in België reed, vrij gemakkelijk de titel kunnen winnen. Maar zo kijk ik er niet naar. Ik had mijn plaats, we ontwikkelden die motor en die leerde ons veel.”

1985 blijkt achteraf gezien het topjaar van Spencer. Het jaar kostte hem veel. Hij kreeg erna last van zijn rechterarm, kon tijdens de GP van Spanje in 1986 halverwege de race niet meer in de voorrem knijpen en reed de pits binnen. Er was twijfel over zijn motivatie. De relatie met Honda kwam onder druk. Spencer raakte verbitterd en werd boos. Hij bleef dat jaar puntloos. Het jaar erop leek beter te gaan, maar een valpartij tijdens de Daytona 200 miles-race gooide roet in het eten. Spencer miste een groot aantal races en pas in de GP van Zweden scoorde hij met een zevende plaats zijn enige punten van dat jaar. Zijn seizoen eindigde in Misano met een zware crash op hoge snelheid.
Spencer in zijn boek: “Ik zweef van mijn motor naar een plaats waar ik omringd ben door het helderste licht. Ik heb het meest comfortabele en vredige gevoel dat ik ooit gehad heb. Het is in feite geen gevoel. Het is beter. Er is een krachtig gevoel van bewustzijn en sereniteit rondom mij.”
Pas 23 jaar later vertelt hij over die ervaring aan ene Kim, een vrouw die hij tijdens een reis ontmoet. “Ik voelde toen dat ik dat verhaal moest vertellen aan een vreemde, aan iemand die ik nauwelijks kende,” aldus Spencer. Indertijd kon hij het niemand vertellen.
Het is een opmerkelijke kant van de persoon Spencer. Hij is analytisch in het racen, maar hij volgt ook zijn gevoel. Spencer ‘wist’ bijvoorbeeld dat hij in 1980 voor Honda zou gaan rijden en tekende daarom niet voor Kawasaki. Alleen, op dat moment was er nog geen Honda-team. “Ik ben inderdaad extreem analytisch en aan de andere kant doe ik alles op basis van wat ik voel. We moeten streven naar het samengaan van die twee….”
In 1988 maakt Spencer bekend met GP-racen te stoppen en gaat autoracen. Dat jaar ontmoet hij op vakantie op Hawaï Giacomo Agostini, vijftienvoudig wereldkampioen en toen manager van het Yamaha GP-team. Spencer’s autotoekomst is onzeker en tijdens dat jaar vraagt Agostini hem voor zijn team in 1989. Spencer schrijft over zijn twijfels. Het wordt opnieuw een jaar met veel pech en hij verlaat andermaal de GP-racerij. Nog één keer komt hij terug, in 1993, nu in het Yamaha-France team van zijn oude tegenstander en nu teambaas Christian Sarron. Opnieuw zijn er crashes en pakt hij niet meer dan twee punten. Spencer geeft toe dat het beide malen niet goed voelde. “Dat waren voorbeelden dat ik de dingen om de verkeerde redenen deed. Maar ik heb in het boek al mijn ervaringen die ik heb opgedaan, beschreven om het contrast te laten zien.”

Mooie herinneringen aan zijn laatste racejaren heeft Freddie Spencer niet. Als hij in 1994 tv-commentaar doet, benadert Eraldo Ferracci, de man achter het Amerikaanse Ducati Superbike team, Spencer om betere herinneringen te geven. In 1995 rijdt Spencer met een Ducati 916 zijn laatste seizoen. Spencer in zijn boek “Ik kreeg mijn herinnering in april 1995 toen ik op Laguna Seca de AMA National-race won.” Spencer blijft daarna in de motorwereld. Hij start in 1997 in Las Vegas de Freddie Spencer-school, maar als in 2008 de financiële crisis losbarst, heeft dat ook implicaties op zijn school. De inschrijvingen dalen dramatisch. Spencer en zijn toenmalige vrouw Chelee besluiten de school op te heffen. Maar ook zijn huwelijk loopt ten einde….
Tegenwoordig is Spencer, die veel meer ontspannen en benaderbaar is dat tijdens zijn GP-jaren, veel te vinden op retro-evenementen. Spencer: “Mijn focus lag toen op het racen. En ik was toen niet in staat uit te drukken wat ik voelde. Ik was verlegen. Heb ik er spijt van dat dat niet kon? Spijt is niet het juiste woord. Maar ook: hoe kón ik het toen allemaal zeggen. Jij en ik hebben nu dit gesprek. Het is nu zoveel gemakkelijker dan dertig jaar geleden. Ik heb altijd geapprecieerd hoeveel de motor me gegeven heeft. Ik heb de kans gehad om de wereld te zien, om mezelf echt te vertrouwen, om mijn eigen mening te hebben. En het was de motor die me de kans gaf dat te doen.”

Lees meer over

Ducati Honda Kawasaki Yamaha

Gerelateerde artikelen

Compacttest Honda CB750 A2

Compacttest Honda CB750 A2

25 april, 2024

Honda’s CB 750 Hornet met 48 pk. De budgetkraker in de middenklasse veroverde afgelopen jaar zelfs de harten van ...
Eerste Test Kawasaki Ninja 500

Eerste Test Kawasaki Ninja 500

11 april, 2024

Kawasaki en Ninja zijn net zo’n onlosmakelijke combinatie als de Dikke en de Dunne, Johan Cruijff en nummer 14 en ...
Eerste Test Honda e-Clutch

Eerste Test Honda e-Clutch

11 april, 2024

Een oplossing voor een niet bestaand probleem? Dat sluimerde onderweg naar de presentatie van de nieuwe Honda ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-