+ Plus

Interview Edwin Sterckel

Nog niet zo heel lang geleden was de motorschuur van Edwin Sterckel gevuld met Bolognese passie. Twee bloedmooie 916 Fogarty replica’s en een eigenzinnige Paso. Die gingen er uit voor een andere Italiaan, de MV Agusta F4. Maar drie jaar terug raakte hij in de ban van het geluk van lang geleden: de Honda CB750. Sindsdien liep de Apeldoorner min of meer tegen de huidige bewoners van zijn schuurtje aan. Veel CB’s uiteraard, maar ook een aantal andere machines met potentiële eeuwigheidswaarde. En bijna alles volgens één stelregel: voor zo weinig mogelijk geld een nette motor neerzetten. Of het komt door zijn baan als belastingdeurwaarder? Het zou zomaar kunnen. Het verzamelen van motorfietsen is immers een grotendeels door emotie ingegeven hobby, maar Edwin Sterckel doet dat met een strakke rationele leidraad, de inhoud van zijn portemonnee. Zo ging het ook toen hij in 1998 de eerste foto’s van de MV Agusta F4 750 zag. De Apeldoorner was op slag verkocht en een proefrit deed de rest. Maar ja, die prijs. Al net zo exclusief als de F4 zelf. “Ik moest gewoon wachten tot er ergens een keer een werd ingeruild”, vertelt Edwin met een trotse hand op de tank van de Italiaan. “Toen dat gebeurde heb ik tegen mijn vrouw gezegd: ‘Ik doe de Ducati’s en ook de BMW K1 weg, zo graag wil ik zo’n MV hebben’.” Een rationele beslissing voor een emotionele aankoop, met afstand de duurste in de motorcollectie van Edwin, die in de regel toch iets andere criteria hanteert om zijn collectie uit te breiden. “Het is voor mij de sport om met zo weinig mogelijk geld een nette motorfiets neer te zetten. Niet tot in de puntjes gerestaureerd, dat is veel te duur en hoeft ook niet. Toonbaar en technisch in orde, dat is voor mij voldoende.” Nu vormt die MV Agusta prijstechnisch natuurlijk de emotionele uitzondering op zijn ijzeren regel en restauratiewerk zat er ook niet aan, maar de nog immer exclusieve 750 heeft ontegenzeggelijk eeuwigheidswaarde. Dat laatste geldt ook voor de Suzuki GSX-R1100, een blauwwitte uit het eerste productiejaar 1986, en een keurige Honda VF1000R in Rothmans-uitvoering, die met de MV de buitenbeentjes vormen in de verzameling, maar wél voor zeer schappelijke prijzen richting de Apeldoornse schuur vertrokken. “Duizend en veertienhonderd euro”, voegt Edwin met de gedecideerdheid van een doorgewinterde handelaar toe. “Tja, dat zijn van die dingen, die moet je dan hebben. Je moet er net even tegen aan lopen, maar dan moet je ook meteen toehappen.”Er tegen aan lopen en toehappen, Edwin Sterckel laat het haast achteloos vallen, maar hij heeft het bijna tot kunst verheven als het om zijn grootste passie gaat: CB’tjes van Honda. Het houten schuurtje in de tuin ademt tot in de diepste noesten van de planken Honda en vooral Honda CB. Posters, knipsels, werkplaatshandboeken en talloze foto’s benadrukken dat. En niet te vergeten een hele serie CB’s van divers pluimage. Dat CB-virus had hem al op jonge leeftijd in de greep. “Mijn vrouw en ik hebben vroeger verschillende CB’s gehad, waaronder een rode CB750. Een pracht van een ding, maar op een gegeven moment kon ik hem goed verkopen. Een blunder, want dat moment had ik graag terug gedraaid”, legt hij met een haast tastbare spijt in zijn stem uit. “Het was toch een apart ding en sinds die tijd is de CB eigenlijk nooit meer helemaal uit mijn hoofd geweest. Dat gevoel dat je weer iets hebt van vroeger, fantastisch. Zo heb ik nu ook weer een GoldWing 1100, dezelfde als ik in 1978 had. Ook domweg tegenaan gelopen.” Een jaar of drie terug slaat het CB-virus echter weer in alle hevigheid toe als Edwin bij een motorzaak iemand met een rommelig lopende CB650 tegen het lijf loopt. “Die man wilde die CB inruilen, maar bij die motorzaak gaven ze er niets voor. Ik vroeg hem wat hij er voor wilde hebben. ‘Geef maar wat. Ik heb er niet veel voor betaald en hoef er ook niet veel voor te hebben’, zei die man. Aan het eind van het liedje was ik voor € 175,- een CB rijker”, lacht Edwin. Veel werk zat er niet aan en die eerste CB in de schuur maakte hongerig en smaakte naar meer, naar een 750 bijvoorbeeld. Die volgt al snel als Edwin wordt getipt over een 750, compleet met de vier originele uitlaten, die al een jaar of vier naast een boerenschuur onder een zeiltje stond te verpieteren. Ook die CB komt voor een zachte prijs onder Edwin’s hoede en hij slaat aan het polijsten, spuit blok en frame, maakt de karakteristieke uitlaten weer netjes en laat een bevriende spuiter voor een mooie rode laklaag zorgen. “En dan ga je ongemerkt toch verder en gaat het een beetje met je aan de loop”, vertelt Edwin. “Ik zat op internet onderdelen te zoeken toen ik een goudkleurige CB tegenkwam. Direct er heen, maar dat ding verkeerde uiterlijk in erbarmelijke staat. Er zat een verlengde voorvork in, waardoor ik er bijna af donderde, zo hoog was ‘ie. De tank en de wielen waren helemaal verroest, maar het blok was compleet gereviseerd en liep als een zonnetje, het frame was gepoedercoat en de buddyzit was nieuw. 900 euro moest die CB kosten, maar na een beetje soebatten nam ik hem voor de helft mee.” Thuis begon het hele proces van strippen, polijsten, spuiten en onderdelen zoeken weer van voor af aan. “Op een gegeven moment heb ik er zelfs voor een paar honderd euro een bestelbus vol onderdelen voor op de kop getikt”, lacht Edwin. Het kost hem uiteindelijk twee jaar aan noeste arbeidsuren in de weekends en avonduren om deze CB weer netjes te krijgen. “En omdat ik alles zelf probeerde te doen, vergaloppeerde ik me ook wel eens, maar daar leerde ik alleen maar van. Links en rechts kreeg ik ook veel hulp van specialisten. Die weten veel van dat oude spul af en dat begint tegenwoordig al een behoorlijke zeldzaamheid te worden. Ik heb me zelf daardoor veel kunnen aanleren, maar aan een motorblok begin ik niet. Daar heb ik de kennis en ook het gereedschap niet voor.” Aan een motorfiets waarvan het blok niet loopt, brandt Edwin zijn vingers niet. “Het moet hoe dan ook draaien. Een beetje rommelig mag, dat krijg ik er nog wel uit.”Die filosofie indachtig rolde Edwin voor schappelijke bedragen nog een originele CB500 Four en een CB met volle kuip het steeds drukker wordende schuurtje in. Na de voltooiing van die laatste ontstond het idee om uit allerlei onderdelen zelf een CB te bouwen. Edwin begon weer te scharrelen op internet, scoorde voor € 100,- vier uitlaten, voor € 250,- een tank/zitcombinatie en voor € 125,- een bijna vervallen CB met een blok dat niet wilde starten. “Dat ding hebben ze hier ’s ochtends om negen uur afgeleverd en aan het eind van de middag reed ik er mee door de straat. Een beetje startspray doet soms wonderen. Ik heb er alles af gesloopt wat vervangen moest worden en wat ik niet nodig had, maar het meeste werk zat in het verwijderen van de laklaag. Ik ben zelfs met een schuurmachine bezig geweest, maar uiteindelijk heb ik het met pure afbijt schoon gekregen. Pas toen kwam de oorspronkelijke glans weer terug. Daarna was het een kwestie van de tank/zit er op, benzine er in en rijden maar.” Van rijden kwam echter niet veel, want gaandeweg het eigenbouw CB-project diende de volgende klus zich al weer aan. “Een CB350 in race-uitvoering met een volle kuip. Een beetje in de Bol d’Or endurancestijl. Sprak me wel aan en kostte de wereld niet. Tja, en dan kan ik het niet laten. Voor € 300,- had ik hem hier staan. Maar hij zag er niet uit. Met de kwast geverfd, verroest frame en de carburateurs zaten verstopt. Die heb ik met een fles perslucht met 100 bar doorgespoten en een paar uur in een bak spiritus gelegd. Brandschoon.” Edwin Sterckel is er de man niet naar om snel het woord trots te laten vallen, maar deze rode CB350 beschouwt hij toch wel als een pareltje in zijn collectie. “Het spuitwerk heb ik uitbesteed en dat is fenomenaal goed gedaan. Ja, daar ben ik best trots op ja.”Toch is de meest prominente plek in de schuur voor een CB met een extra letter: een geweldige CBX1100 zescilinder in Mike Hailwood-uitvoering. ‘’Dat is ook een verhaal!”, lacht Edwin. “Begon een jaar of tien terug toen ik zelf een hele mooie CBX had en veel bij Six Center in Nieuwleusen kwam. Daar stond ‘ie. Toen eigenaar Bert Vonderman hem voor het eerst voor me startte, schoten vlammen uit de uitlaten en stonden mijn broekspijpen bijna in de fik. Wat een beestachtige machine!” Maar wat Edwin ook probeert, verkopen wil Vonderman niet. Tot de mededeling ‘volgend jaar’ volgt. “Ik vroeg wat ‘ie moest kosten. Nou, dat was wel even slikken. Hij zegt: ‘Weet je wat. Als je jouw CBX inruilt en een stukje bij betaald, dan neem je hem volgend jaar mee’. Dat kon ik niet laten lopen. Bert heeft hem technisch in orde gemaakt en ik heb hem zelf afgebouwd, het frame bijgewerkt, het blok gespoten en de uitlaten netjes gemaakt.” Geluidstechnisch was niet iedereen even blij met Edwin Sterckel en zijn CBX. “Ik deed een keer mee aan een klassieker evenement in Eerbeek en precies op het moment dat er twee oude knakkers voor me rijden, maakt het publiek langs de baan het gebaar van ‘Geef eens gas!’. Dat hoef je tegen mij niet te zeggen, geen probleem. Dus ik schakel terug, geef een dot gas en bulder met een verschrikkelijk lawaai dat hele zooitje voorbij. Ik heb niet gezien wat er achter me gebeurde, maar later hoorde ik dat er één van schrik was gestopt en dat de ander bijna de sloot in was gereden. Toen ik me een jaar later weer wilde inschrijven, kreeg ik het vriendelijke maar dringende verzoek om lekker een jaartje over te slaan.”Edwin Sterckel beleeft de film duidelijk opnieuw, werpt een blik in de schuur en kan niets anders dan constateren dat zijn museumpje inmiddels aardig overbevolkt begint te raken. “Als ik het me financieel kan veroorloven, wil ik dit houden. Ik vind het uniek genoeg zo en eerlijk gezegd vind mijn vrouw het nu ook wel een keer mooi geweest. Het is toch een hobby waar ik iedere dag mee bezig ben en ’s avonds en in het weekend zit ik vaak in de schuur.” Maar tijd om achterover te leunen gunt Edwin zich niet. ‘’Het spul moet ook blijven rijden. Twee of drie keer per jaar trek ik het hele museumpje leeg en zet ik alles buiten neer. Dan begin ik met de achterste een rondje te rijden en zo werk ik het hele rijtje af.” Dan valt het heel even stil. “Maar misschien dat er nog een CB-tje bijkomt. Ik heb een F2-versie op het oog en daar wil ik heel graag een café racer van maken”, zegt Edwin terwijl zijn ogen vergeefs naar een stukje vrije ruimte in de schuur speuren. “Tegenaan gelopen….”[Beelden][Opener: Honda`s-2910]Edwin Sterckel met een trio pronkstukken met v.l.n.r. een GoldWing 1100, zoals hij eind jaren zeventig reed, een eigenbouw CB750 en een CB350 in Bol d’Or uitvoering.[2e spread][Honda`s-2453]Geen CB, maar de CBX1100 zescilinder Hailwood-replica kon Edwin Sterckel niet laten lopen. En terecht. [Honda`s-2446] Het schuurtje van Edwin Sterckel ademt de haast tastbare sfeer van de ‘Seventies’. [Honda`s-2912]Een puntgave VF1000R. Het bijpassende leren pak is al onderweg, ook tegenaan gelopen. [Studio-2922]Klassiekers in de dop: een GSX-R1100 uit het eerste jaar 1986 en een MV Agusta F4 750.

Lees meer over

BMW Ducati Honda Suzuki

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Honda e-Clutch

Eerste Test Honda e-Clutch

11 april, 2024

Een oplossing voor een niet bestaand probleem? Dat sluimerde onderweg naar de presentatie van de nieuwe Honda ...
Eerste Test Honda CBR600RR

Eerste Test Honda CBR600RR

11 april, 2024

Ooit was supersport een gouden klasse, waarin de Japanse fabrikanten vele duizenden units verkochten, maar rond ...
Eerste Test Honda Fireblade

Eerste Test Honda Fireblade

28 maart, 2024

Eind jaren 90 omvatte de elektronica op superbikes zoals de Fireblade amper meer dan een paar sensoren en kabeltjes ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-