+ Plus

Conceptvergelijking superbikes versus naked bikes

Het gaat er om wat je er mee doet – zo luidde ooit een credo in de betonindustrie. Een slogan, die ook op superbikes en hun naakte derivaten van toepassing is. We werpen eens een blik op drie gemengde duo’s met gelijke genen.

Eigenlijk zijn de Amerikanen de schuld van dit alles. Begin jaren tachtig bereikte het AMA Superbike-kampioenschap haar hoogtepunt. Toekomstige GP-sterren als Eddie Lawson, Wayne Rainey en Freddie Spencer hielden genadeloos thuis in deze Amerikaanse klasse. De beelden van deze helden, die aan het brede en hoge stuur van machines als een Kawasaki Z1000 of een Honda Bol d’Or om iedere millimeter asfalt streden, gingen de hele wereld over. En daarmee ook het ideaalbeeld van een Amerikaanse superbike – optisch gekarakteriseerd door dat gewei-brede stuur. Dat superbikes in Europa racers met een volle stroomlijn zijn, wordt tot op de dag van vandaag genegeerd in het motoridioom.
Temeer daar veel motorrijders wel voor de racegeoriënteerde techniek van de eind jaren tachtig in opkomst zijnde productie-superbikes vielen, maar niet meteen voor de in de dagelijkse praktijk niet bepaald comfortabele zithouding van zo’n machine. Ombouwkitjes met een hoog superbike-stuur gingen begin jaren negentig dan ook als warme broodjes van de hand. Maar zo’n kit was niet altijd even bevorderlijk voor de stuureigenschappen. Door de rechtop zittende rijder werd de voorpartij ontlast, wat bij een omgebouwde ZXR750 of Fireblade nog wel eens voor een onvrijwillige wheelie zorgde of voor een mindere feedback in het bochtenwerk. Problemen waarmee aanvankelijk ook de Aprilia RSV mille Tuono te kampen had. Desondanks geldt de in 2003 gepresenteerde Italiaan als wegbereider van de technisch direct van de sportieve zustermodellen afstammende power nakeds. Ondertussen zijn deze naakte krachtpatsers hun sportievere familieleden al lang en breed voorbij gestreefd en verkopen ze zonder uitzondering beter dan hun superbike-variant. Sommige fabrikanten hebben al niet eens meer zo’n snelle donormachine. De Ducati Monster-lijn, de KTM 1290 Super Duke R of de Triumph Speed Triple houden in technische zin hun eigen broek op en zijn ondanks vergelijkbare technische specificaties eerder streetfighter dan power naked. Maar met of zonder superbike-hulp blijft het succesrecept onveranderd: hightech en indrukwekkend veel power in een voor alledaags gebruik geschikte verpakking en qua concept volledig gericht op gebruik op de openbare weg.
Ook de technische wijzigingen effenden de weg naar succes voor deze nakeds. Smallere inlaatkanalen, een grotere draaiende massa en een afgeroomd topvermogen zijn in de regel de geijkte middelen om de motorblokken te beteugelen. Een vlakkere balhoofdhoek, langere naloop of een verder naar voren geplaatste zitpositie moeten voor rust in het rijwielgedeelte zorgen. Iedere fabrikant mixt deze elementen naar eigen inzicht en scheidt de beide modelvarianten daarmee bewust in meer of mindere mate van elkaar. Als voorbeeld pakken we de drie meest hightech duo’s van dit segment, die van Aprilia, BMW en Yamaha. Zij beantwoorden de vraag: hoeveel superbike schuilt er nog in de Tuono, S1000R en MT-10? Een tipje van de sluier lichten we alvast op, want het is verbazingwekkend hoezeer genetisch erg op elkaar lijkende modellen door deze veranderingen van elkaar kunnen verschillen en compleet andere karakters kunnen hebben. Maar er is één aspect dat deze verschillende machines verenigt: ze behoren in technische en rijdynamische zin tot de meest aantrekkelijkste constructies van de motorindustrie.

Gerelateerde artikelen

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

28 november, 2024

De Ninja SX houdt al jaren de vlag hoog in het sporttoersegment. Net als een klein Gallisch dorpje weert het zich ...
Eerste Test Honda Forza 750

Eerste Test Honda Forza 750

28 november, 2024

De Forza 750 profiteert van dezelfde vernieuwingen die de X-ADV (zie eerste test pagina 34) ook kreeg. Vooral tegen ...