+ Plus

Sarolea beurs

Saroléa-liefhebber en – verzamelaar Antoine Adam uit het Vlaamse Berlare werkt momenteel achter de schermen keihard aan een unieke Saroléa-tentoonstelling, die komend weekend gehouden wordt in de Festivalhal in Overmere-Donk bij Berlare. Er worden meer dan 120 machines verwacht van dit ter ziele gegane Belgische motormerk.Saroléa staat in de geschiedenisboeken als de eerste Belgische fabrikant van motorfietsen. Het merk zelf bestaat al sinds 1850 toen ene Joseph Saroléa een wapenfabriek startte. In 1892 begon hij ook met de productie van fietsen. Twee jaar later overleed Joseph Saroléa en zijn vrouw en zijn zonen Joseph en Emile zetten de activiteiten voort. Aanvankelijk werkten de Saroléa’s aan een motorblok om in het fietsframe te bouwen. In 1901 maakte Saroléa een 240 cc benzinemotor en daarmee was de eerste Belgische ‘motorfiets’ een feit. Vanaf 1929 maakte Saroléa complete echte motorfietsen in eigen huis en in 1955 ging de fabriek samenwerken met FN en Gillet Herstal. Vanaf dat jaar maakte men tweetakten met een cilinderinhoud van 50 tot 250 cc. Als krachtbronnen werden vooral motorblokken van onder meer ILO, Sachs en Mival gebruikt. In 1957 viel het doek voor de Belgische motorfabrikant Saroléa.In 2001 werd in de voormalige fabriek in Herstal de 100-ste verjaardag van dat Belgische merk gevierd. Antoine Adam uit het Oost-Vlaamse Berlare was daar ook. Hij is een echte Saroléa-man en verzamelt alles van dit merk. Hij verwonderde zich toen ook – samen met zijn kompaan Luc Janssens – over de opstelling van de motoren bij dat evenement: de mooiste kant van een Saroléa (als je er op zit is dat de rechterzijde waar de klepstoters te zien zijn) was aan het zicht van alle kijkers onttrokken. En twee jaar later bezocht Antoine een andere tentoonstelling in de Saroléa-gebouwen, maar daar bleken toen slechts acht motoren opgesteld. Antoine Adam: “Toen ontstond het idee om eens iets echt grootst te organiseren. We hebben daar toen meteen gesproken met een nazaat van de familie Saroléa en vertelden hem van onze plannen.”Die plannen resulteerden in een tentoonstelling op 17 en 18 oktober aanstaande in de Festivalhal aan de Donklaan in Overmere-Donk bij Berlare (zie ook: www.sarolea2009.be). De lage entreeprijs van 5 euro geeft al aan dat het evenement niet is opgezet uit winstbejag. Organisator Antoine Adam: “We hebben veel contact gehad met de Saroléa-familie en mogen de merknaam gebruiken voor onze tentoonstelling, mits die maar niet gecommercialiseerd wordt. Dat is ook niet onze bedoeling, we willen gewoon een unieke verzameling Sarolea’s bij elkaar zetten.”Daarvoor contacteerden Adam en Janssens een groot aantal Saroléa-liefhebbers uit zowel Vlaanderen als uit Wallonië. Inmiddels hebben ze de toezegging van velen en zicht op meer dan 120 Saroléa’s (van fietsen tot racemotoren) op hun unieke tentoonstelling. De machines komen uit binnen- en buitenland. Van elke motor worden vooraf ook mooie foto’s gemaakt die tijdens de expositie op CD aangekocht kunnen worden, zodat ene heus naslagwerk ontstaat over dit merk.De tentoonstelling wordt onderverdeeld in meerdere ‘hoofdstukken’: fietsen, brommers en tweetakten, sportmotoren, militaire- en politiemotoren, de periode van 1901 tot 1928, de vooroorlogse jaren 1929 – 1940 en de naoorlogse periode 1945 – 1961. De thema’s worden opgezet als aparte eilanden, zodat de bezoekers een goed beeld van de Saroléa-producten te krijgen. Ook wordt er reclamemateriaal getoond en is er een heuse vliegtuigmotor van Saroléa te zien. Overigens moet de tentoonstelling een unieke, eenmalige manifestatie worden. “Het heeft geen zin om elke vijf jaar zo’n tentoonstelling te organiseren. Misschien is het iets voor mijn kinderen om over 25 jaar nog eens een op te zetten,” aldus Antoine Adam.Vanwaar komt de interesse bij Antoine Adam zelf voor het Belgische merk Saroléa? “In mijn jeugdjaren reed ik samen met vrienden in het veld en door de bossen op oude motoren. We kochten die oude motoren en bromfietsen bij de oud-ijzer-handelaar. Meestal moesten we er 150 frank (nu: 3,75 euro!) voor betalen, maar je moest maar afwachten of zo’n oud ding nog wel draaide. Tussen dat oud-ijzer zaten ook wel Saroléa’s. Toen ik achttien was, begon ik met motorrijden op een Vespa GT175 scooter, maar daarna volgde al snel een Saroléa 350 cc. Een kopklepper. Een kletskop noemden ze die hier ook wel. Toen begon ook het idee van een verzameling al te groeien. Dat moest en zou iets Belgisch zijn, want we hebben toch een unieke motorgeschiedenis. Zo is het dus langzaamaan begonnen en ik had aanvankelijk ook enkele FN’s, zoals de type XIII, en een Gillet. Ik had er op een gegeven moment zo’n 25. Ik kocht hier wat en verkocht daar wat, maar was geen handelaar. Er zat echter geen lijn in mijn verzameling en vijftien jaar geleden heb ik voor Saroléa gekozen. Waarom? Ik weet niet, een buikgevoel… Ik vind het concept van die motor erg mooi, de opbouw van dat blok. En de kwaliteit is beter dan bijvoorbeeld FN, al zullen er daar ook wel goede motoren van zijn. En andere verzamelaars zullen er misschien ook wel anders over denken.”Een deel van het plezier is ook het restaureren van Saroléa’s. “Toch zal ik nooit een ‘schroothoop’ kopen. Zo’n motor moet toch wel voor 90% compleet zijn en ik moet er ook zeker van zijn dat er nog onderdelen beschikbaar zijn, wil ik er aan beginnen. Het moet te overzien zijn.” Toch is juist die onderdelenvoorziening het grote probleem voor de liefhebbers van Belgische motoren. Adam: “Iemand die zich met Engelse motoren of met Harley-Davidson bezig houdt, heeft nauwelijks problemen om aan onderdelen te raken. Daar is nog zoveel van te koop. Bij de Belgische merken ligt dat hele anders. De aantallen waren minder en wat er nog is, zit allemaal vast. De mensen die wat in hun bezit hebben, willen absoluut niets verkopen. Ik heb ook de indruk dat de Belgische verzamelaars anders zijn ingesteld dan de Nederlandse of Amerikaanse. Ze lossen niet gemakkelijk iets. Ach, ik weet ook hoe ik zelf ben…”Bij een restauratie gaat Antoine Adam uit van het principe de motor zo veel mogelijk origineel te laten. “Er zijn mensen die toprestaurateur zijn, maar ik ben niet zo’n freak. Dat hoeft ook niet,” zegt hij. Antoine Adam heeft wel een bepaalde mening over restaureren. “Zo’n motor moet indien mogelijk ‘dans son jus’ zijn. Dat is trouwens ook wel weer een beetje de nieuwe trend, denk ik. Soms worden oude motoren ‘overgerestaureerd’. En aangezien de producten van nu – denk aan het chroomwerk en de verf – van een veel betere kwaliteit zijn dan vroeger, worden de gerestaureerde motoren soms ook veel mooier dan ze ooit geweest zijn. Dat kan niet de bedoeling zijn.”Bovendien zorgt Adam er niet alleen voor dat ze er goed uitzien, ze moeten ook nog werken: “Al mijn motoren draaien allemaal toch zeker enkele keren per jaar. Met veel ga ik zelfs een paar keer per jaar rijden. Niet dat ik er elke dag op zit, daarvoor heb ik ook geen tijd. Voor mij is de Sarolea een uitlaatklep, ik heb een drukke zaak in vrachtwagenkranen met acht mensen aan personeel. Dus eigenlijk heb ik er helemaal geen tijd voor!”

Lees meer over

Harley-Davidson

Gerelateerde artikelen

Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-