+ Plus

Reizen Fjordland, Noorwegen

Het is een flink stuk rijden van Bergen naar Bodø, maar o zo mooi. Door het Fjordenland en de bergen van de Jotunheimen helemaal tot aan de Atlantische Oceaan, om vervolgens de westkust noordwaarts te volgen over de Rv17. Hier gaat het er allemaal rustig en ontspannen aan toe. Zonder de talrijke bruggen en veerboten zou je hier zelfs niet eens kunnen rijden!

Wat hadden we verwacht toen we de veerboot naar Bergen boekten? Dat de zon zou schijnen in de stad die officieus de bijnaam ‘regenhoofdstad van Europa’ draagt? Oké, die hoop hadden we natuurlijk wel, maar deze verdrinkt momenteel in de hevige regen die de Noorse westkust teistert, typisch voor Bergen. Met lichte tegenzin manoeuvreren we onze motoren uit de droge buik van het schip en rijden de twee kilometer naar het centrum. Een piepklein afstandje maar blijkbaar ver genoeg voor de regen om een kleine pauze in te lassen. Is dit misschien een geschenk van de Scandinavische weergoden aan ons toeristen? Hoe dan ook, we maken van de gelegenheid gebruik voor een korte wandeling door de stad. Daarbij vergapen we ons aan het prachtige houten ensemble van oude Hanze-pakhuizen in Bryggen en de gigantische koningskrabben op de vismarkt, en worden verliefd op de schattige houten huisjes in de oude stad.

Bergen verdient eigenlijk heel wat meer tijd dan we het nu gunnen, maar we hebben nog wel wat kilometers voor de boeg vandaag. Het vizier staat namelijk op de Lofoten gericht, bijna veertienhonderd kilometer noordwaarts, en vandaag willen we toch wel de nodige kilometers afleggen. Dus daar gaan we. Eigenlijk was het plan om de kustlijn noordwaarts volgen, maar de buienradar waarschuwt voor flinke problemen, op de Atlantische Oceaan hangt nog veel meer regen. Nou ja, een beetje flexibiliteit kan nooit kwaad, zeker niet wanneer je het maximale uit je beschikbare reistijd wilt halen, die toch altijd al te krap is. Dus verandering van plan, we gaan naar het oosten, daar zou het droog blijven. We nemen de E16 naar het Fjordenland. We zijn hier al wel vaker geweest, maar het unieke Fjordenland blijft verbazen. En zo staan we niet heel veel later oog in oog met misschien wel de meest spectaculaire fjord van het land, de Næroyfjord met zijn 1.700 meter hoge kliffen. En daar landen we uiteindelijk ook op de gezellige camping van Lærdalsoyri!

Inmiddels zijn we alweer honderd kilometer verder en zit er tussen ons en het lagedrukgebied meer dan voldoende afstand. De zon schijnt zelfs als we in noordelijke richting de Rv51 opdraaien, die bijna zonder bochten omhoog klimt tot voorbij de duizend hoogtemeters. Eind augustus krijgt de toendra hier al zachte herfstkleuren, de zomers zijn opmerkelijk kort. Misschien wel te kort om te genieten van dit waanzinnig mooie landschap met het lange Bygdinmeer aan de linkerkant en rechts de Vinstri. Verspreid door de omgeving liggen vakantiehuizen met daartussen de onderhoudende gravelweg van de Jotunheimvegen en de glooiende bergen van tweeduizend meter rondom.

Nog een paar lange bochten tot pashoogte op 1.390 meter en dan weer naar beneden naar het Gjendemeer. Het café aan de aanlegsteiger is open en serveert wafels met ijs en bosbessen. Dat gaat er wel in! En dan gaat het naar beneden het Ottadalen in naar Lom, een klein maar belangrijk stadje in de regio. Niet omdat het zo mooi is trouwens, het gaat ons enkel om de opvallende, bijna 800 jaar oude staafkerk. Alle respect voor de bouwmeesters van weleer, hoe ze deze dikke dennenstammen samenvoegden tot zo’n kunstwerk. De kerk ziet er op zijn mooist uit tijdens het blauwe uur, wanneer zorgvuldig geplaatste spotlights de kerk in het perfecte licht zetten.

Ten westen van Lom duiken we de eenzaamheid van het hooggebergte in en volgen de Otta stroomopwaarts de berg op. De bruisende stroom wordt gevoed door de gletsjers en sneeuwvelden op de flanken van de berg. In plaats van de kaarsrechte Rv15 vanaf Grotli te volgen, slaan we af naar een mooi pad door Mårådalen. Een soort van natuurlijke achtbaan die bergop en bergaf slingert. Het is maar goed dat de asfaltsmelter deze weg nog niet ontdekt heeft, want helaas zijn er niet veel van dit soort uitdagende pistes meer in het land. Zonde, want deze subarctische hooggebergtewereld laat zich zoveel intenser ervaren vanaf een langzaam kronkelspoor dan vanaf een lakenstrakke weg waar je met tachtig plus overheen raast. Iets met de reis en niet de bestemming, weet u nog? Noorwegen is dankzij zijn olie- en gasreserves een van de rijkste landen ter wereld en heeft zijn infrastructuur de afgelopen decennia in rap tempo gemoderniseerd. En modern vertaalt zich dan in snelle, brede en goede wegen. De automobiel- en vrachtwagenbrigade helemaal happy, de avonturiers in zak en as. C’est la vie.

Amper dertig kilometer verder wacht het volgende hoogtepunt: voorbij het diepblauwe Djupvatnet doemt bijna 1.100 meter lager plotseling de Geirangerfjord op. Wat een uitzicht! En misschien nog wel belangrijker, het is tevens de plek waar de 23 mooiste en meest onderhoudende kilometers van het land naartoe slingeren. Het beste asfalt, geweldige bochten en oneindig veel plezier, wanneer dit althans niet wordt verpest door slenterende bussen of campers. Het geluk is vandaag echter aan onze zijde en met een grote grijns op het gezicht komen we aan op de bodem van de fjord. Nog meer geluk is dat er geen enorme cruiseschepen voor anker liggen, die duizenden toeristen uitspugen over de omgeving. Op sommige zomerdagen overspoelen ze het stadje en dan is het gedaan met de pret. Is dat alles voor wat betreft Geiranger? Helemaal niet, want aan de andere kant van de fjord klimmen de elf smalle haarspeldbochten van de Adlerweg weer omhoog de bergen in. Vanaf de top heb je een spectaculair uitzicht naar beneden over de smalle fjord, waar een Hurtigrute schip net de bocht om is. Bizar hoe klein het schip er vanaf hier uitziet!

In Fjordenland is de volgende veerboot nooit ver weg. We steken de Norddalsfjord over en rijden dan rechtstreeks terug naar de heuvels. We glunderen ons een weg door de elf krappe bochten van de Trollstigen, die menig camperrijder tot wanhoop hebben gedreven, en rijden dan verder naar de Atlanterhavsveien (Atlantische weg) bij Kristiansund. Sinds de weg in 1989 werd geopend, is het de belangrijkste attractie van de regio, maar het enige dat eigenlijk echt de moeite waard is, is de stoere Storseisundbrug: een kokerbrug die 23 meter boven het Storseisund uittorent. Het ziet er geweldig uit, maar erover rijden is toch minder spectaculair dan het in eerste instantie lijkt. Blijft echter een beleving.

Voor ons begint hier de lange verbintenis met de Atlantische Oceaan. We willen de nationale weg 17 noordwaarts volgen. Een mooi, maar ook wel ietwat slaapverwekkend alternatief voor de snelle E6, de racebaan naar de Noordkaap. Het is bijna duizend kilometer naar Bodø, waarbij tien veerboten en nog veel meer bruggen op ons wachten.
Voorbij de brede Trondheimsfjord, die natuurlijk per veerboot moet worden overgestoken, wordt het eenzamer. Honderd kilometer zonder tankstation, de Suzuki van Birgit heeft dorst en krijgt het laatste beetje reservebrandstof dat we nog bij ons hebben. Gelukkig is er in Namsos weer een tankstation. En wat is er hier nog meer? Nou, ’s werelds enige museum voor stoomzagen. En de afslag naar de Rv769, een prachtige achterafweg die hier noordwaarts buigt langs de oevers van verschillende fjorden. Gelukkig is ook dit stukje wegsentiment tot noch toe ontkomen aan de lange vingers van de asfaltmaffia!

Twee veerbootovertochten zijn inbegrepen. De kleine zwartwitte veerboten vormen de ruggengraat van de kustweg, zonder hen zou hier geen verkeer zijn. Sinds corona worden er geen kaartjes meer verkocht, de kentekens van alle voertuigen worden simpelweg gescand, waarna je automatisch de factuur per e-mail thuisgestuurd krijgt. Soms is die moderne, nieuwe wereld ook zo gek nog niet. De Noren zijn er inmiddels ook wel aan gewend, bijna niemand betaalt meer met echt geld.

Ten noorden van Brønnøysund bepalen de vertrektijden van de veerboten onze dagelijkse routine. Sommige lopen zo synchroon dat je jezelf geen langere pauze kunt veroorloven als je de aansluitende veerboot niet wilt missen. Vijfendertig minuten hebben we bijvoorbeeld voor het overbruggen van de zeventien kilometer tussen de veerboot naar Velfjord en de volgende naar Tjøtta. Dat is nog net goed te doen. Dan is het weer een uur varen over zee. Het is zeker niet saai, ook omdat er een heel interessant voertuig op het autodek staat: een donkerrode Royal Enfield Bullet 350 met aanhanger. Thecla en Benno, een Nederlands stel dat we elf jaar geleden in IJsland hebben ontmoet, zijn wereldreizigers van een bijzonder kaliber en hebben meer dan 550.000 kilometer afgelegd met hun 60 jaar oude Enfield. Die beschikt nog altijd over het eerste blok, en dat terwijl ‘ie een aanhanger moet trekken. Eigenlijk wilden ze deze keer naar Vladivostok, maar corona maakt dat onmogelijk. En dus brengen ze noodgedwongen hun tijd door in Europa. We nemen spontaan de volgende camping, er is zoveel te vertellen. Flexibel zijn op reis is goed, zo blijkt andermaal!

De volgende dag zitten we pas tegen het middaguur weer in het zadel. We rijden over de imposante Helgelandbrug met zijn 138 meter hoge pilaren, halen de volgende veerboot ruim op tijd en buigen dan langs de Tomfjord naar Kilboghamn voor de aansluitende veerboot. Deze manier van reizen is al lang routine. Onderweg steken we de poolcirkel over, het landschap wordt eindelijk dramatischer en al snel komen de eerste gletsjertongen van Svartisen tussen de wolken vandaan. De op één na grootste gletsjer van Noorwegen. Het is maar goed dat hier een camping is met een geweldig uitzicht.

Het wordt koud en eindelijk trekken de wolken weg. De aurora-app belooft noorderlicht! Daar moeten we wel even op wachten, begin september wordt het hier pas om 23.00 uur echt donker. Geduld, de hemel scannen, nog een kop thee. En dan begint de show: diffuse grijze wolkenslangen veranderen al snel in groene gordijnen van licht, bewegen verbazingwekkend snel, vormen strepen, cirkels of wolken, verdwijnen en verschijnen weer. Dit is magie! Een permanente tinteling loopt over mijn rug. Het is al na middernacht als we bevroren in onze slaapzakken kruipen. En nog steeds kunnen we niet slapen. De opwinding is er nog steeds.

Nog maar één dag tot Bodø. Nog één laatste veerboot en dan verdwijnt de Rv17 in de buitenwijken van de stad. Bijna niets is hier mooi, het centrum is zelfs verrassend lelijk. De nazi’s bombardeerden Bodø in 1940 en bliezen de rest van de stad vier jaar later op in het kader van de ‘tactiek van de verschroeide aarde’. Bij gebrek aan tijd en geld voor de wederopbouw werden er goedkope, maar daardoor ook eenvoudig en lelijke huizen gebouwd. Die blijken wel van de robuuste soort, want vele ervan bepalen nog steeds het beeld van de stad. Er is een sprankje hoop: aan de horizon voorbij de brede Vestfjord rijst een ruige bergketen duizend meter de lucht in. Een kustlijn als uit Jurassic Park, de Lofoten. Het is maar goed dat de volgende veerboot er morgenochtend naartoe vaart, nummer veertien van deze reis. Ons geluksgetal!

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...