+ Plus

Reizen Argonne, Frankrijk

Moeder natuur heeft weliswaar flink haar best gedaan in de Argonne, maar toch zijn lang niet alle sporen van de Grote Oorlog verdwenen onder het weelderige heuvelgroen. De vele littekens van een inktzwart verleden beroeren ons hart in deze Noord-Franse uithoek tussen Aisne en Meuse. Een prachtig gebied, dat we hartje zomer helemaal voor ons alleen hadden!

Het noorden van Frankrijk verrast ons telkens weer. Dat op zich is best wonderlijk, want grootse natuur en warme dorpjes vind je er slechts sporadisch, eenvoud en rust echter des te meer. Geen overbodige ‘luxe’ in hectische tijden zoals deze. Dat laatste is de streek ook niet vreemd. Pakweg honderd jaar geleden woelden Franse en Duitse soldaten hier elke centimeter grond om. Er is geen ander streek in Frankrijk waar schoonheid en schande zo vreedzaam samenleven als in de heuvels van de Argonne. Een bezoek aan het gebied tussen de Franse Ardennen en de Champagnestreek, laat je dan ook niet onberoerd.
Hoe benieuwd we ook zijn, toch rijden we niet in één ruk door naar de Argonne. Daarvoor brandt de zomerzon te fel en zijn de wegen van de Franse Ardennen te mooi. Blijkbaar geven we de Tracer toch iets te snel de sporen, want in Monthermé heeft de waard van Les Boucles de Meuse de deuren nog niet geopend. We laten het uitzicht op de Maas vanaf de heuvel aan de overkant nog even voor wat het is, eerst even een terrasje pakken in Bogny-sur-Meuse. De vier rotsformaties die we er zien, zijn volgens de legende de Vier Heemskinderen, die zich voor de woede van Karel de Grote verstopten in het bos. De zonen van de heer van Aymon (verbasterd tot Heems) zouden op het sterke ros Beiaard op de vlucht zijn geslagen, nadat de jongste in een ruzie de zoon van de keizer heeft vermoord.
Niet lang nadat we weer zijn opgezadeld, dient zich het dubbelstadje Charleville-Mézières aan, geboorteplaats van de Franse dichter Arthur Rimbaud. De stad kennen we al van de immense Place Ducale met zijn prachtige zeventiende-eeuwse huizen, vandaag staat evenwel een bezoekje aan het Musée Rimbaud op de planning. Het voormalige molenaarshuis aan de Maas brengt op een ingetogen manier een hommage aan de beroemde dichter, die liefde was echter niet wederzijds. Rimbaud was nog geen zestien toen hij voor de eerste keer zijn geboortestad, die hij ‘de meest idiote van alle provinciesteden’ noemde, ontvluchtte naar Parijs. Ondertussen had Napoleon III de oorlog verklaard aan Pruisen, deze Frans-Duitse oorlog legde meteen de kiem voor de Eerste Wereldoorlog, dat weer de opmaat vormde voor de Tweede Wereldoorlog.
Het stadje Sedan, waar we nu zijn, heeft de weinig benijdenswaardige eer om in minder dan een eeuw drie keer met een oorlog te kampen te hebben. In de eerste dagen van september 1870 verloor Napoleon III er zijn keizerrijk en ook tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog werd Sedan niet gespaard. Op 13 mei 1940 vond er het tot dan toe grootste luchtbombardement plaats, waardoor de Duitsers de Maginot-linie forceerden en zo Frankrijk konden binnentrekken.
Gelukkig gaat het er tegenwoordig een stuk vriendelijker aan toe in deze contreien. Met het dorpje Stonne hebben we de noordrand van het toeristische Pays d’Argonne bereikt. Donkere wolken pal boven de weg voorspellen weinig goeds. Toch stappen we even af. De zware tank aan de linkerkant van de weg krijgt al onze aandacht. Precies hier boden de Fransen zwaar verzet in de tweede helft van mei 1940, niet minder dan zeventien wisselde het dorp van kamp. De verliezen aan Duitse kant waren zelfs zo groot dat ze de slag bij Stonne vergeleken met die van Verdun.
Nog geen uur later schiet de zon de wolken aan flarden. De oorlog is weer ver weg, leeuweriken fluiten vrolijk en de kleine D212 ligt er verlaten bij. Hier kunnen we ongestoord onze gang gaan. De driepitter laat het zich geen twee keer zeggen en slingert fervent tussen al het groen door. Niet veel later heffen we het glas in Le Panoramic. Het restaurant doet z’n naam eer aan, zo aan boorden van het Lac de Bairon. Een warme zonsondergang vormt het waardige einde van een prachtige rijdag.

 

De tweede dag begint met een bezoekje aan het tussen de groene weiden gelegen kartuizerklooster van Le Mont-Dieu. Veel bezoekers komen er niet meer over de vloer van het klooster, waarvan nog geen 20% van het oorspronkelijke gebouw uit de zeventiende eeuw de verschillende oorlogen heeft overleefd. De afgelegen ligging past nog altijd bij de ingetogen levenswijze van wat ooit als de strengste kloosterorde in het westen werd aanzien.
In het al even verloren gewaande Buzancy laten we de kleine departementswegen voor wat ze zijn. Het mag wel wat sneller, want we moeten snel naar Stenay, waar een afspraak hebben bij het Europese biermuseum. Volgens de gids zijn er niet minder dan 50.000 objecten, die elk een deel van de geschiedenis vertellen van de oudste alcoholische drank ter wereld. We laten ons gewillig onderdompelen in de materie en leren er alles over de vier essentiële elementen van gele goedje (water, graan, hop en gist). De kunst van het brouwen en het drinken wakkert de verleiding naar een glaasje behoorlijk aan, we moeten echter nog rijden, dus voor ons geen schuimend gerstenat.
Na wat geflirt met de Maas, die zich hier van haar liefste kant laat zien, duiken we weer de heuvels en bossen van de Argonne in. Precies aan deze heuvels dankt de streek ook zijn naam. In het Keltische worden ze ‘Argoat’ genoemd, wat uiteindelijke verbasterde tot Argonne. De streek met zijn loofbossen en heuvelruggen vorde eeuwenlang een natuurlijke barrière tussen het Franse en Duitse rijk. Aartsvijanden, en hier, op de departementsgrens van de Ardennen, Marne en Meuse, waren de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog het grootst.
Herinneringen en eerbetonen aan de oorlog vind je overal in de Argonne. Soms verscholen en klein, meestal opvallend en groots. Zoals de Dorische zuil met vrijheidsbeeld in Montfaucon-d’Argonne. De strategische heuvel, met zicht op de Maasvallei in het oosten en de bossen van de Argonne in het westen, was bijna twee maanden het strijdtoneel van een Frans-Amerikaans offensief, dat uiteindelijk een einde maakte aan de oorlog.
Ook in Varennes-en-Argonne werd geschiedenis geschreven, niet met betrekking tot de oorlog overigens. Elke Franse scholier schudt de naam van het dorp zo uit zijn mouw. Niemand minder dan Lodewijk XVI werd hier in de nacht van 21 juni 1791 gearresteerd tijdens een poging om het land te ontvluchten. Het kostte hem letterlijk de kop, en ook die van Marie-Antoinette trouwens. De postmeester die de koninklijke familie in de koets had herkend, kreeg later van Napoleon trouwens de hoogste onderscheiding.

 

Van de groten der aarde naar het gewone voetvolk is het nog geen kwartiertje rijden. We staan weer met beide voeten op oorlogsgrond. In Romagne-sous-Montfaucon zit de oorlog zelfs ín de grond. Dat wist de Franse Nederlander Jean-Paul de Vries al als kind, toen hij hier met zijn ouders elk jaar op camping kwam. Wat begon met een verroeste bajonet werd snel een passie voor het leven. Ver hoefde hij met zijn metaaldetector niet te lopen, want in de Eerste Wereldoorlog lag het Franse dorp in de Duitse frontlinie. De volgepropte schuur waar hij ons mee naartoe neemt, was ooit een koeienstal, die door de Duitsers als officiersmess werd gebruikt.
Romagne 14-18 is inderdaad geen museum zoals we gewend zijn. De Vries wil de gewone, vaak zeer jonge, soldaat simpelweg een gezicht geven. Onder de soldatenhelm zit altijd een persoon van vlees en bloed. Dat ondervond hij zelfs aan den lijve toen hij op z’n negentiende een Duitse helm ontdekte, met de schedel er nog in. Wat later vond hij het metalen identificatieplaatje dat soldaten rond hun nek hingen. Anoniem oorlogsleed kreeg zo opeens een naam: Paul Rosteck, 19 jaar. Treffender kan een museum het niet vertellen, persoonlijker ook niet. Dat bewijzen de kammetjes, inktpotjes en zelfs kinderschoentjes van versleten soldatenlaarzen die we tussen de talloze helmen en spades terugvinden. In dezelfde staat zoals De Vries ze vond. Het soldatenleven zoals het was anno ’14-’18.
Heel wat minder persoonlijk, maar daarom niet minder confronterend, is het naburige oorlogskerkhof. Met meer dan 14.000 gesneuvelden is het de grootste Amerikaanse militaire begraafplaats op Europese bodem. Smetteloos witte kruizen vormen een perfecte harmonie met het gemillimeterd groen van het gras. Het is niet alleen stil op het kerkhof, maar ook diep vanbinnen.

Grijsgrauwe wolken houden ons de volgende dag extra lang aan de ontbijttafel. Dat heeft misschien ook wel te maken met wat ons zo meteen te wachten staat. Prikkeldraad en Spaanse ruiters voorspellen weinig goeds wanneer we bovenop de Butte de Vauquois zijn aangekomen. Ondanks de weelderige begroeiing laat het kraterlandschap weinig aan de verbeelding over. De tol van vier jaar strijd, zowel boven- als ondergronds. De bekende loopgravenoorlog ontpopte zich hier tot een heuse mijnenoorlog, waarin Fransen en Duitsers elke centimeter van de heuvel ondergroeven met gangen en tunnels kriskras onder en boven elkaar. Dynamiet had het hier voor het zeggen. Dat zie je duidelijk aan de opengereten en compleet ingezakte heuvel, die niet minder dan vijfhonderd explosies te verduren kreeg.
We geven de Tracer weer de sporen en richten het vizier op Sainte-Menehould, hoofdstad van de Argonne. Gevulde varkenspoot is de lokale specialiteit, maar dat nemen we maar ter kennisgeving aan. En ook een glaasje champagne in de geboortestad van Dom Pérignon slaan we vriendelijk af. We hebben honger en alleen maar oog voor de bordgrote pizza’s die een charmante barmeid ons brengt. En die smaken voortreffelijk!
Ook het plaatsje Valmy staat bekend om een slag. Het treffen bij de windmolen van de stad geldt als één van de meest beslissende momenten in de wereldgeschiedenis, zo omschreef Goethe het althans, die er zelf bij was. Tot ieders verrassing boekte het Franse Revolutieleger hier in 1792 zijn eerste overwinning op het Oostenrijks-Pruisisch leger, wat het einde van de Franse monarchie betekende. Vier maanden later rolde het koninklijke hoofd zonder pardon in de guillotinemand. De Revolutie was gered. Vive la Nation!
In de schaduw van de imposante molen bezoeken we het moderne Centre Historique. Het uurtje dat we hiervoor hebben vrijgehouden, blijkt amper genoeg. De iconische molen blijkt het inmiddels vierde exemplaar, de oorspronkelijke molen bijvoorbeeld, werd op de dag van de veldslag in brand gestoken. En daarna volgden er blijkbaar nog twee.
Alsof het zo moet zijn, regent het onafgebroken wanneer we de loopgraven van Massiges en het Duits kamp in de bossen van de Moreau-vallei bezoeken. Het venijn zit hem zoals altijd in de staart, beide plekken laten een verpletterende indruk op ons na. Op de terugweg hebben we alle tijd om een beetje bij te komen. De Franse Ardennen liggen er nog meer verlaten bij dan enkele dagen geleden. Regenachtiger ook, maar dat vindt de Tracer helemaal niet erg. In Rocroi schudden we het hemelnat van ons af in de plaatselijke bakkerij. Dat doen we ook onder een terrasparasol in Chimay. Nog even doorbijten, we zijn zo thuis…

Gerelateerde artikelen

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

28 november, 2024

De Ninja SX houdt al jaren de vlag hoog in het sporttoersegment. Net als een klein Gallisch dorpje weert het zich ...
Eerste Test Honda Forza 750

Eerste Test Honda Forza 750

28 november, 2024

De Forza 750 profiteert van dezelfde vernieuwingen die de X-ADV (zie eerste test pagina 34) ook kreeg. Vooral tegen ...