+ Plus

Interview team-manager Aki Ajo

Zes wereldkampioenen leverde Aki Ajo af. En dat zijn alleen nog maar de rijders die kampioen werden toen ze voor zijn team reden. De Fin heeft, sinds hij in 2002 met Mika Kallio in de Grand Prix’ verscheen, naam gemaakt als kampioenenmaker. “Iedereen leert van elkaar. Ik heb minimaal evenveel geleerd van Marc Marquez als hij van mij.”

Als eigenaar en teammanager van Ajo Motorsport is Aki Ajo een van de meest gerespecteerde figuren in het rennerskwartier. Onder zijn hoede werden onder anderen Marc Marquez, Sandro Cortese, Johann Zarco en Brad Binder wereldkampioen. Zouden ze dat ook geworden zijn zonder Ajo? Er speelt een lichte grijns om de lippen van de Fin. “Misschien. Er is geen garantie voor succes. Danny Kent heeft drie seizoenen bij ons doorgebracht, maar werd pas wereldkampioen in de Moto3 toen hij naar een ander team ging. Bij hem waren we blijkbaar niet in staat eruit te halen wat erin zat. Het lukt ook niet altijd. Soms blijven we steken op 99,5 procent: Luis Salom en Jack Miller zijn net geen kampioen geworden. Anderen zijn nog niet eens in de buurt gekomen. Niet elke ruwe diamant is te slijpen, maar nagenoeg alle rijders die bij ons hebben gereden – en dat zijn er veel – zijn beter geworden.”
Aki Ajo dicht zichzelf niet graag successen toe. Hij praat zelden over ‘ik’, meestal heeft hij het over ‘wij’. En dan bedoelt hij zijn teams. “Ik ben slechts de projectleider, de kapitein op het schip met een geweldige bemanning om me heen. Verantwoordelijke, kundige, fantastische mensen. Zij maken het mogelijk. Mijn taak is het om de voorwaarden te scheppen waarin iedereen gefocust is, zodat iedereen – of het nu een monteur of een rijder is – zijn werk zo goed mogelijk kan doen.”
Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Het zijn nogal wat mensen die gemanaged moeten worden. Dit jaar zijn het twee teams, met in totaal vier rijders: het Moto3-team met Bo Bendsneyder en Niccolo Antonelli als rijders en het Moto2-team met Miguel Oliveira en Brad Binder. “Nu we die twee teams onder één en dezelfde vlag hebben, met dezelfde partners, is het een stuk simpeler dan het geweest is”, zegt Ajo. “Een paar jaar geleden waren er drie of – in 2014 – zelfs vier teams. Liep ik voortdurend overhemden te wisselen en moest ik soms op drie plekken tegelijk zijn, want behalve mijn eigen teams had ik ook nog een paar rijders in de MotoGP en mijn eigen zoon Niklas, die ik bij een ander team had ondergebracht. Je wilt het voor zoveel mogelijk mensen goed doen, maar het was bepaald niet ideaal. Nu heb ik eigenlijk weinig meer te doen. In verhouding dan.”
Het bevalt Ajo wel, met twee teams en nog maar één rijder in de MotoGP (Jack Miller) van wie hij de persoonlijk manager is. “Als ik mijn mensen nu vraag zich te focussen, kan ik dat omdat ik dat zelf ook weer kan. Dat is het belangrijkste ingrediënt van succes: focus. Rijders die winnen, weten hoe ze zich moeten focussen. Misschien is dat wel het moeilijkste van alles. En dat is dus ook onze belangrijkste taak: zorgen dat de rijder zich kan focussen. Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Iedereen wil winnen, iedereen wil wereldkampioen worden, maar niet iedereen kan dat.”

Zelf kwam Ajo – in september wordt hij 49 – niet verder dan één Grand Prix-start, in Oostenrijk in 1993. Dat hij het zelf nooit tot de GP’s schopte, ziet hij zelf als een van de redenen dat hij als teammanager zo succesvol is. “Ik ben tien keer Fins kampioen geweest. Ik weet wat het is om de beste te zijn, maar eigenlijk niks voor te stellen en geen poot aan de grond te krijgen op een hoger niveau. In die periode heb ik geleerd dat het allerbelangrijkste is om een solide financiële basis te hebben. Heb je die niet, dan kun je het schudden. Ik heb, toen ik racete, alles zelf gefinancierd. Ik lapte brommers en motoren op en verkocht die met winst. Daarvan kon ik racen, maar de grote stap kon ik er niet mee zetten.”
Toen Ajo in 1996 met een gebroken heup en dijbeen in het ziekenhuis lag – als gevolg van een crash in een wedstrijd voor het Fins kampioenschap – wist hij dat zijn racecarrière voorbij was. Het was het begin van Ajo Motorsports, een klein team dat actief was in het ijsracen. Gaandeweg groeide zowel het team als de ambitie van Aki Ajo. Hij keerde als teammanager terug in het Fins kampioenschap wegrace en pikte daar een talentvolle coureur op: Mika Kallio. Na een paar wildcard-starts stapten ze samen in 2002 de 125cc-Grand Prix in. Kallio werd prompt ‘Rookie of the Year’.
Toen Kallio halverwege 2003 de kans kreeg om naar het KTM-fabrieksteam over te stappen, wist Ajo dat hij zijn protegé moest laten gaan. Hij zag het niet als een tegenslag, integendeel. Met Kallio had Ajo meteen zijn naam gevestigd als iemand die jonge talenten kon opleiden, die ze beter kon maken. “Dat vind ik het leukst en daar ligt ook mijn kracht, denk ik. Mijn stijl werkt beter bij jonge coureurs dan bij wat oudere rijders, een enkele uitzondering daargelaten. De uitdaging, om van een talent een winnaar te maken, is geweldig en als het lukt, geeft dat ook veel meer voldoening.”
Het eerste grote succes kwam in 2008: de Fransman Mike di Meglio werd op de Derbi van Ajo Motorsports wereldkampioen. Twee jaar later trok Ajo een veelbelovende jonge Spaanse coureur aan: Marc Marquez. “Een bijzondere coureur en een bijzonder mens. Extreem getalenteerd en extreem intelligent. Heel inspirerend. Mensen vragen vaak wat ik heb gedaan om Marc kampioen te maken, wat ik hem heb geleerd, maar ik heb minimaal evenveel van hem geleerd als hij van mij. Elk jaar leren we, van iedere rijder. Ik heb meer geleerd na mijn actieve carrière als coureur dan toen ik zelf nog racete.”
Eén van de dingen die Ajo leerde van Marquez was heel goed te kijken naar wat een rijder nodig heeft. “De eerste paar jaar dacht ik dat ik alles wist. Het moest gaan zoals ik dacht dat het moest. Naarmate ik ouder werd, begreep ik dat het andersom was. Marc leerde me dat ik niks wist, dat alles wat ik moet weten in de rijder zit en niet in mijzelf. Communicatie staat voorop. Wij moeten in het hoofd van een rijder kruipen. Elke coureur is anders, iedereen heeft iets anders nodig. Bij de een werkt een aai over de bol, de ander heeft een schop onder zijn kont nodig. Tegen de een moet je veel praten, naar de ander moet je vooral luisteren. Natuurlijk hebben rijders zelf een verantwoordelijkheid. We verwachten volledige inzet van hen: een correcte levensstijl, goed trainen, de juiste voeding. Daar kunnen we bij helpen, maar ze moeten het zelf doen.”

Ajo gaat pas met een coureur in zee na een aantal gesprekken. Alleen een aardig cv is niet voldoende. “Ze kunnen allemaal gas geven, anders zaten ze niet tegenover me. Maar er is meer voor nodig. Als we beginnen met iemand, dan is het belangrijk te begrijpen wie die coureur is. Ik wil precies weten hoe zo’n jongen in elkaar zit. Ik wil weten uit wat voor nest hij komt, hoe hij in het leven staat. Maar ik wil ook vooral in zijn ogen kunnen kijken. Zie ik iemand die bereid is te leren en iets aan te nemen, die de intelligentie heeft om te begrijpen dat hij niet de ster is maar dat het draait om zijn werk? Zie ik in die ogen de wil en de motivatie om ervoor te gaan? Zie ik het vuur van iemand die wil winnen?
“Ik denk dat 90 procent van het werk dat we doen psychologie is. Geen enkele andere sport is mentaal zo zwaar als deze. Geen enkele! De minste twijfel bij een coureur heeft meteen effect. Al is het een fractie van een seconde, dat kan het verschil zijn tussen het podium of de grindbak, tussen starten op de eerste rij of achteraan. En het werkt door. Twijfel kan het zelfvertrouwen aanvreten en dat kan een vicieuze cirkel worden. Je zag het aan Bo begin dit jaar: de verwachtingen waren torenhoog, maar het zat in de eerste race even tegen en hij heeft er maanden last van gehad. Het zelfvertrouwen weer herstellen, heeft veel tijd gekost. Maar er zit een goeie kop op die jongen en hij is nog jong. Die komt er wel.”

Gerelateerde artikelen

Compacttest Honda CB750 A2

Compacttest Honda CB750 A2

25 april, 2024

Honda’s CB 750 Hornet met 48 pk. De budgetkraker in de middenklasse veroverde afgelopen jaar zelfs de harten van ...
Eerste Test Indian Scout

Eerste Test Indian Scout

25 april, 2024

Met honderdduizend verkochte units sinds 2015, goed voor ruim veertig procent van de totale verkopen, kun je wel ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-