+ Plus

Husqvarna museum

Sinds de overname door KTM is Husqvarna is booming en dat resulteerde in 2014 tot recordcijfers: er werden in het allereerste Oostenrijkse Husqvarna-jaar maar liefst 16.337 crossers en enduromachines verkocht. De omzet bedroeg daarmee al ruim 100 miljoen Euro en het einde lijkt nog lang niet in zicht, want Husqvarna-eigenaar Stefan Pierer vertelde op de Eicma in Milaan dat Husqvarna in 2020 het derde grootste motormerk van Europa moet zijn! De plannen zijn dus groots, maar geen toekomst zonder verleden: in Zweden bezocht MotoPlus het Husqvarna-museum om te kijken waar het merk oorspronkelijk vandaan komt.

Husqvarna-eigenaar Stefan Pierer windt er dus geen doekjes om: in 2020 wil hij van Husqvarna het derde motormerk van Europa hebben gemaakt, achter KTM en BMW, maar dus voor Ducati en Triumph. Daarvoor moet je dan minimaal 50.000 motoren per jaar produceren en verkopen en om dat soort cijfers te realiseren wil Pierer met Husqvarna tegen die tijd een complete modellenlijn van 125 tot 1300 cc aanbieden. Daarbij zitten natuurlijk veel terreinmotoren, maar binnen enkele jaren gaat Husqvarna ook de straat op met onder meer de 701 en de 401 Vitpillen en 401 Svartpilen, namen die verwijzen naar de legendarische Husqvarna Silverpillen uit 1953. Ga er gemakshalve maar van uit dat net zoals nu met de crossers en endurofietsen het complete gamma van KTM technisch wordt gekopieerd en met een eigentijds design ook als Husqvarna op de markt wordt gebracht. Van noodlijdend merk in zeven jaar naar de top; met de ervaring van KTM in zijn achterzak moet dat mogelijk zijn voor Pierer.
Maar met dit Oostenrijkse succesverhaal zouden we bijna vergeten waar Husqvarna vandaan komt: uit Zweden natuurlijk. Daar, in Huskvarna, werden al vanaf 1620 in een smederij en gieterij geweren geproduceerd, later gevolgd door naaimachines (vanaf 1872), ovens (vanaf 1877), potten, pannen en keukenmachines als gehaktmolens (vanaf 1877). In 1896 startte men met de productie van fietsen en in 1903, op 11 maart om precies te zijn, zag de eerste Husqvarna motorfiets het levenslicht. Daarmee behoort het merk, samen met Harley-Davidson en Triumph, tot de alleroudste motormerken ter wereld.

Dat de fabriek bijna 400 jaar geleden in Huskvarna, aan het immense Vättern-meer , begon was geen toeval. Daar was namelijk een grote waterval en dat betekende in die tijd nog dat er dus energie voor handen was. Met de waterkracht konden immers grote schoepenraden aangedreven worden, waarmee de grote aandrijfassen door de fabriek in beweging werden gebracht. Om vandaar met riemen de smeedmachines en boormachines aan te drijven. De Zweedse koning Gustav II Adolf richtte de fabriek op als productiebedrijf van wapens voor zijn legers. In eerste instantie heette het de Jönköpings Gevärsfaktori (wapenfabriek), maar in 1757 werd de fabriek geprivatiseerd (toen al) en kreeg het de naam Husqvarna Gevärsfaktori. Het huidige logo met de drie puntjes bovenop stamt in feite nog uit die tijd. Dat hoekige rondje met die drie puntjes stelt een geweerloop met een vizier voor. Aan de eerste gouden jaren kwam een einde in 1876, toen de wapenleveranties aan het Zweedse leger stokten, terwijl men juist in de jaren daarvoor veel had geïnvesteerd en een complete nieuwe fabriek had gebouwd. In dat gebouw is nu het fabrieksmuseum gehuisvest. Dat museum bestaat sinds 1993 en is een initiatief van een flink aantal gepensioneerde medewerkers, die met eigen middelen het museum begonnen in de oude fabriekshallen. Vandaag de dag is het museum in principe dagelijks geopend en biedt het een mooi overzicht van Husqvarna van 1620 tot circa 1990.
In 1877 werd de fabriek dus voor de eerste (en dus niet voor de laatste) keer overgenomen. Hij kwam in handen van de familie Tham en Wilhelm Tham wist de fabriek succesvol om te bouwen van wapenfabriek tot leverancier van huishoudelijke producten, al bleven de wapens nog steeds een belangrijk onderdeel, maar nu vooral bedoeld voor de jacht. Begin 1900 werden er ook fietsen en motoren geproduceerd, later gevolgd door grasmaaiers, boilers, wasmachines en ovens. De zaken ging goed in Huskvarna: toen Wilhelm Tham in 1877 aantrad werkten er 180 mensen in de fabriek, in 1945 waren dat er al 6.000. Daarmee was het merk Husqvarna veel meer dan alleen een werkgever: de hele plaats Huskvarna werd eigenlijk rond de fabriek gebouwd en de totale regio was direct of indirect bijna werkzaam voor dit merk. Ook na de tweede wereldoorlog profiteerde Husqvarna optimaal van de toenemende welvaart van de Zweedse en Europese bevolking. Vooral op het gebied van consumptiegoederen ging het Husqvarna voor de wind. Naast motorfietsen werden er ook veel bromfietsen gemaakt. Net als buitenboordmotoren, kettingzagen en grasmaaiers.
In 1977 volgde een overname van Husqvarna door het grote Electrolux. Deze Zweedse multinational was op overnamepad en voegde in die jaren vele grote merken samen zoals McCulloch (kettingzagen en bosmaaiers), Jonsered (kettingzagen), Gardena (tuinsproeiers) en een aantal merken uit Amerika en Canada samen tot één concern. De motorfietsen speelden echter een steeds kleinere rol binnen dat Electrolux-concern en in 1986 ging de kogel door de kerk: Husqvarna verkocht hun hele motortak aan het Italiaanse Cagiva-concern van de gebroeders Castiglioni. In 2006 volgde andermaal een grote reorganisatie binnen Electrolux en kwam ‘het andere‘ Husqvarna – de tak van de kettingzagen en grasmaaiers – weer op eigen benen. Die tak groeide ondertussen uit tot de grootste producent ter wereld van ‘outdoor power products’ en levert anno 2015 nog steeds volop kettingzagen, grasmaaiers en tuintractoren. Samen met het al even bekende Gardena werken daar nu 14.000 mensen voor, in meer dan 40 landen wereldwijd!

Voor ons is natuurlijk vooral die motortak van belang. Al vroeg in hun geschiedenis was Husqvarna een toonaangevend merk. Van 1903 tot 1909 maakten ze gebruik van motorblokken van FN, NSU en Moto Sacoche. Van 1910 tot 1919 werden er vooral blokken van het Zwitserse Moto Reve gebruikt, maar in 1919 kwam men voor het eerst met een geheel eigen blok, de 550 V-twin. In de jaren erna werd Husqvarna groot met zijn fraaie V-twins, onder meer het 996 cc model was zeer gewild. Voor de eerste wereldoorlog speelde het merk een grote rol in de wegraces met hun V-twin, maar ook met hun 248, 348 en 498 eencilinder-viertakt. Onder meer Stanley Woods werd er kampioen mee. Na de oorlog kwamen de terreinmachines in opkomst en Husqvarna maakte aanvankelijk nog dikke viertakt-kanonnen, maar had grote successen met hun snelle en lichte tweetakten. In die tijd nam Husqvarna ook Lindström over en kwam de tweetaktcrosser helemaal in een stroomversnelling. Vooral in Amerika was het merk Husqvarna enorm populair, mede dankzij de cultfilm ‘On Any Sunday’ met Steve McQueen en Malcolm Smith. Ook in Nederland mocht het merk op een enorme belangstelling rekenen en van 1959 tot 1963 gingen er meerdere motorcross-wereldtitels naar Bill Nillson en Rolf Tibblin op hun viertakt-Husqvarna´s. Daarna kwam in de GP’s het tweetakttijdperk en ook daarin was Husqvarna succesvol. Na een aantal vierde, derde en tweede plaatsen werd Heikki Mikkola in 1974 en 1976 250 cc wereldkampioen, voordat hij overstapte naar Yamaha.
Zoals gezegd werd de motortak van het merk in 1986 verkocht naar het Italiaanse Varese, waar de gebroeders Castiglioni de scepter zwaaiden. Zij hadden hun geld verdiend in de metaalwaren en in 1978 eerst Aermacchi-fabriek hadden overgenomen, waarna ze in de jaren tachtig ook Ducati opkochten. Geen kleine spelers dus in de motorwereld. Zij wisten Ducati nieuw leven in te blazen en datzelfde gebeurde ook met Husqvarna, maar dan vooral in de motorcross en offroad-scene. Het resulteerde onder meer in de 500 cc WK crosstitel van Jacky Martens in 1993 en in vele wereldtitels in de enduro.
Aan dat succes kwam echter een eind toen de Castiglioni’s krap bij kas kwamen te zitten en Husqvarna in 2007 moesten doorverkopen aan BMW. Dat leek aanvankelijk de redding van het eigenzinnige merk, maar de Duitsers bleken zich toch een beetje als een olifant in de porseleinkast te gedragen. Ze maakten geen gebruik van de kennis binnen Husqvarna en wilden teveel dingen tegelijk veranderen, waardoor de Duitse miljoenen als sneeuw voor de zon bleken te verdwijnen. Na een BMW-directiewisseling in München werd er in 2013 een knoop doorgehakt en werd Husqvarna voor een relatief laag bedrag weer afgestoten.
Nu werd Stefan Pierer – de grootaandeelhouder van KTM – de nieuwe eigenaar, waarna het merk per direct verhuisde van het Italiaanse Varese naar het Oostenrijkse Mattighofen. Daar werd op basis van KTM-motorblokken en frames met wat andere details en nieuw plastic het nieuwe Husqvarna gevormd. De sceptici waren uiterst kritisch, maar de terreinrijder heeft het nieuwe Husqvarna in het hart gesloten, waardoor het van oorsprong Zweedse merk eindelijk de weg omhoog weer heeft gevonden.
Nog dit jaar komt het merk met de 701, gebaseerd op de techniek van de KTM 690 Duke en volgend jaar zullen meerdere straatmodellen volgen. Toch blijft er voor menige oude liefhebber van het merk nog steeds een hang naar de gouden Zweedse jaren en juist die periode kun je in het museum in Huskvarna aanschouwen. Mocht je eens in de buurt zijn, dan is het echt de moeite waard om er eens een middagje rond te neuzen.

INFO
Je vindt het ‘Husqvarna Fabriksmuseum aan de Hakarpsvägen 1 te 56141 Huskvarna in Zweden. Voor meer informatie en openingstijden kun je kijken op www.husqvarnamuseum.se.

Gerelateerde artikelen

Eerste test Ducati Multistrada V4

Eerste test Ducati Multistrada V4

31 oktober, 2024

Zware slagregens, rivieren treden uit hun oevers, en evacuaties. Kortom, een prima weersverwachting om af te ...