+ Plus

Hooligan hoedown Californië

Op een warme zaterdagavond staan de Harley-Davidsons rijen dik opgesteld voor Pappy & Harriets’, een legendarisch roadhouse diep in de Californische woestijn. Het chroom en leer schittert in de zon, als een eerbetoon aan de meest Amerikaanse der motorfietsen. Terwijl de wind een fijn laagje woestijnzand over de motoren blaast, komt er een eenzame rijder, gekleed als Mick Jagger in pakweg 1969, op een Honda CL350 aangereden. Hij stopt, werpt een keurende blik over de motoren en zegt tegen niemand in het bijzonder: “Ik zou er zo een kopen als mijn reet wat dikker was”.

Welkom! We zijn te gast bij de Hooligan Hoedown in Pioneertown, Californië, een meeting voor café racers van allerlui pluimage, georganiseerd door de twee kleding- en lifestyle-merken Iron & Resin en Seaweed & Gravel. Het evenement oefent een enorme aantrekkingskracht uit op motorrijders uit het gehele zuiden van Californië en verder. Sommigen komen om de woestijn op te roken, anderen om hun motorfiets te showen en bier te drinken, maar ze komen allemaal vooral om er cool uit te zien. Zien en gezien worden. Of zoals een bezoeker het treffend uitdrukt, terwijl hij een leeg blik ‘Pabst Blue Ribbon lager’ plat drukt: “Mensen mogen ons ‘hipster bikers’ noemen, maar als dat betekent dat we er goed uitzien, op een mooie motor rijden en die motor ook nog eens goed onderhouden, dan mag je ons altijd wel hipsters noemen”.
Er is altijd wel een kleine, maar intense café racer-scene geweest in het zuiden van Californië, maar de laatste paar jaar is het aantal rijders flink gegroeid. Alhoewel je Triumph’s, BSA’s en Nortons niet iedere dag tegenkomt op de snelwegen in en rond Los Angeles, zijn ze hier niet zo zeldzaam als sneeuw. Cynici mogen de populariteit van café racers graag afdoen als een modeverschijnsel, maar anderen zien die opkomst als teken van een meer fundamentele verschuiving in de Amerikaanse cultuur. Naar een sterke vorm van bewondering voor de ambachtslieden en het vakmanschap van weleer, de mannen die de Triumph’s, BSA’s, Nortons en Honda’s die deze scene domineren ooit bouwden. Het is onderdeel van een bredere stroming, die ook wel met ‘New Sincerity’, nieuwe oprechtheid, wordt aangeduid en een terugkeer naar het ‘echte’ nastreeft. Dus zelf weer vieze handen krijgen om dingen te maken, iets wat je ook in grote steden ziet, waar bijvoorbeeld kleine bierbrouwerijen als paddenstoelen uit de grond schieten of waar mensen op kleine schaal bijen houden.

Er hebben zich ongeveer dertig tot veertig rijders verzameld voor de meeting. Niet de grootste verzameling motoren voor Pappy & Harriets’, de Harley’s zijn ver in de meerderheid, maar de Hooligan-crew lijkt wel veel meer begaan met hun hobby dan de weekend-Wild-Hogs. In leeftijd variëren de rijders van vroege twintigers tot eind vijftigers. Ik pak een biertje met Tommy, een 27-jarige grafisch designer uit Los Angeles. Tommy laat trots zijn machine zien, een BSA Thunderbolt uit 1970, en vertelt over zijn liefde voor een motorfiets, die meer dan veertig jaar geleden van de productieband rolde. “Ik houd van de geschiedenis achter zo’n fiets. Het idee om de historie van zoiets ouds voort te mogen zetten. Kijk zelf maar. Elk onderdeel vertelt een verhaal en ik mag dat aan de wereld laten zien. Dat vind ik een eer.”
Anderen, die niet in het zadel van een nieuwe motorfiets gezien willen worden, spenderen er maanden aan om hun machine er oud en gebruikt uit te laten zien. Een van hen is Nick, een vliegtuigmonteur uit Californië. Hij heeft een Triumph uit 2006, een motorfiets die op het eerste gezicht oogt alsof hij al een paar decennia levenservaring heeft. Gebarend naar zijn Triumph wijdt hij uit over zijn beslissing om ‘back tot he future’ te gaan: “Ik heb een paar oude motoren gehad, maar ik was het een beetje beu om er de hele tijd aan te moeten sleutelen. En toen heb ik deze aangeschaft. Hij ziet er in eerste instantie uit als een standaard Triumph uit de jaren vijftig, maar als je wat verder af gaat staan, lijkt het wel een café racer.” Hij lacht. “Het is een echte tijdreiziger.”
Ik vraag Nick, die maanden bezig is geweest om van heinde en verre onderdelen voor zijn motor bij elkaar te zoeken, waarom hij zoveel moeite doet voor een Britse motorfiets. Hij leunt naar voren en vertelt op bijna samenzweerderige toon: “Ik ben opgegroeid met Elvis Presley, James Dean en Marlon Brando. Dat waren mijn helden en ze reden Engelse motoren, dus wat moest ik anders gaan rijden? Had ik een keuze?”
Meer hardcore benaderingen zijn er ook. Neem Jake, midden twintig en gekleed alsof er een explosie heeft plaatsgevonden in een kleedkamer die door The Ramones en Aerosmith werd gedeeld. Jake heeft een Honda Dream en doet zijn best om hem met originele onderdelen te onderhouden. “Bijna onmogelijk, vooral wat de rubberen onderdelen betreft.” Hij vertelt me dat hij niet alleen een fundamentalist is als het om zijn motor gaat, maar dat die levenshouding, vasthouden aan het oude, ook andere delen van zijn leven beheerst. “Ik restaureer oude platenspelers. Oude beestjes weer aan de praat krijgen. Dat geluid is niet te overtreffen.” Hij moet lachen om mijn vragende blik. “Yeah, ik weet dat het gek klinkt, maar de kwaliteit van dat oude spul is onovertroffen. Kijk maar naar mijn Honda. Die werden destijds in kleine werkplaatsen in elkaar gezet, klaar voor de eeuwigheid. Honda’s ethos in die tijd was niet voor niets ‘This should be forever’, maar in 1978 of ‘79 nam de autodivisie het over en was het gedaan met die visie. Dat vakmanschap, die trots in het werk, is precies wat we tegenwoordig zo missen. Het is toch op zijn minst opmerkelijk dat mijn veertigjarige motor nog bijna dagelijks probleemloos wordt gebruikt? Wat kun je vandaag de dag kopen, wat het over veertig jaar nog steeds doet? Niets, dat kan ik je verzekeren”, voegt hij er aan toe.

Terwijl Jake nog filosofisch staat te oreren, komt Brandon bij ons staan, ook al zo’n gast met een verlopen rockster-look. Brandon werkt bij ‘Harry’s’, een Honda-specialist in Los Angeles, en het duurt dan ook niet lang voor hij naadloos inhaakt bij Jake. “Waar ik werk, branden we onze handen niet aan machines van na 1978. Te veel problemen.” Ik vraag hem naar zijn mening over de groeiende café racer-scene in L.A., een groei die volgens hem het resultaat is van diverse factoren. Een van die factoren is een toestroom van rijders uit de Bay Area van San Francisco. “Er is een enorme stroom vanuit de Bay Area hier naar toe gekomen. Niemand kan het zich nog veroorloven om daar te wonen. De meeste van mijn vrienden zijn verhuisd of gaan verhuizen naar L.A.. Het is hier veel goedkoper en het weer is hier prettiger voor motorrijders, je kunt bijna het hele jaar door blijven rijden. San Francisco is niet meer zo cool als vroeger, het is een stad geworden voor mensen die een salaris met zes nullen verdienen bij Google of Twitter”, legt hij uit.
Brandon ziet de stroom vintage Honda’s op de wegen in en rond Los Angeles echter met lede ogen aan, want veel van die machines beschouwt hij als een daad van geweld tegen het restaureren van motoren. “Bij het zien van een aantal van die dingen, kan ik alleen maar moedeloos mijn hoofd schudden. We hebben fietsen in onze werkplaats gehad, die er uitzagen of er een of andere gek met een lijmpistool op los was gelaten. Misdadig gewoon!”
Soms lijkt het alsof de rijders die zich hier in Pioneer Town hebben verzameld snobistisch hun neus ophalen voor alles wat ze beschouwen als ‘mindere’ motorrijders, terwijl ze er zelf zo cool mogelijk proberen uit te zien op hun antieke spul en het enthousiasme haast uit de lucht weg zuigen. Meer precies hebben ze de Harley-rijders hier op de korrel en dat waar die tegenwoordig voor lijken te staan. Als de zon ondergaat en de muziek aanzwelt, vertelt Sam, een Triumph-rijder, me: “Luister, we hebben geen hekel aan ze, ik mag een aantal van hen zelfs erg graag. Maar het is hun cultuur, de mentaliteit dat je denkt een winkel binnen te kunnen lopen om er een complete lifestyle aan te schaffen. Dat is behoorlijk geschift toch? Zoiets moet je verdienen toch? Wij hebben echt lopen zweten om deze motoren te krijgen zoals ze er nu bij staan. Wij zijn de sleutelaars, die tot diep in de nacht doorgaan, terwijl zij”, terwijl hij met zijn duim in de richting van een rij Harley’s wijst, “dat nooit zullen doen maar het wel pretenderen en dat klopt niet.” Terwijl hij het laatste beetje bier uit zijn blikje zipt voegt hij er aan toe: “Maar gelukkig is er een verandering gaande. Mensen beginnen weer waardering te krijgen voor spullen die goed zijn, die op een eerlijke manier zijn gemaakt en ook nog eens een lange tijd meegaan. Ze willen weer weten hoe deze motoren werken en wat ze zo bijzonder maakt en die kennis proberen ze te bewaken en door te geven. En als dat ons tot ‘hipsters’ maakt, ach so be it, dan is het niet zo verkeerd om een hipster te zijn!”

Lees meer over

Harley-Davidson Honda Triumph

Gerelateerde artikelen

Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-