+ Plus

Hillclimbing: op naar de top

Met een verlengde wielbasis en 170 pk in een halve minuut de berg op. De regels zijn simpel: wie het verste komt in de snelste tijd wint. Hillclimbing is in veel landen populair. Voorwaarde is wel dat er een flinke helling voor handen is om tegenop te knallen, en dat is in ons vlakke landje een klein probleem. Vandaar dat er in Nederland maar een handjevol ‘hillclimbers’ is en de sport hier met uitsterven wordt bedreigd.Het gebrek aan bergen is een voor de hand liggende reden waarom hillclimbing in Nederland geen toekomst heeft. Alleen de provincie Limburg kent zijn ‘bergen’. Toch was er ooit een heus Nederlands hillclimbingteam: Team Holland. Zij deden mee aan internationale wedstrijden en trainden steevast in de overbekende zandafgraving in Landgraaf. Als die hellingen immers te beklimmen waren, dan kon elke berg in het buitenland ook beklommen worden. “Tja, zo dachten we er in het begin wel over”, aldus ervaringsdeskundige Marcel van den Akker in zijn werkplaats, ook in het Limburgse Landgraaf. ,,We hadden hier een mijnberg van 140 meter hoog en dachten: als we daar tegenop kunnen rijden, dan kunnen we dat toch ergens anders ook wel.” Vanaf zijn zestiende reden hij en zijn vrienden in de zandgroeve tegen de hellingen op. Eerst met brommers en crossmotoren, daarna werden er speciale motoren gebouwd voor het hillclimben. En toen ze in de gaten kregen dat zij niet de enige waren die dit leuk vonden, en dat er in het buitenland vaak wedstrijden gehouden werden, trokken ze daarheen. Van den Akkers eerste wedstrijd was in Oostenrijk. “Het geeft een enorme kick als je met 70 tot 80 km/uur die berg opvliegt. Hoe hoger je komt, hoe langzamer je gaat. En uiteindelijk ben je boven of val je achterover. Zo simpel is het.” De lengte van de helling kan variëren van 150 tot wel 240 meter en een stijgingspercentage van 120 procent is de hillclimbers ook niet vreemd. “Elke berg is weer een uitdaging. Hoogtemeters maken, dat was het doel. Als is onze sport in de loop der jaren wel veranderd. Nu worden de hellingen steeds vaker in één run tot bovenaan uitgereden en dan gaat het uitsluitend om de snelste tijd. Vroeger gebeurde het maar een heel enkele keer dat er iemand boven kwam, dan was je al een grote held als je bovenaan wist te komen. Het merendeel van de deelnemers strandde toen halverwege, waarna de motoren af en toe met flinke salto’s weer naar beneden tolden.”Met zijn 45 jaar is Marcel van den Akker de laatste der Mohikanen in Nederland; zijn teammaatjes zijn er inmiddels al mee gestopt. “Rond de 35 jaar houden de meeste hillclimbers ermee op. Ze krijgen andere dingen te doen. Gezin, werk, noem maar op. En dan is even duizend kilometer op en neer met de bus, om vier keer dertig seconden omhoog te rijden de moeite niet meer. Dus haken ze af.” Zelf is Van den Akker eigenaar van een camping en doet daar ook al het onderhoud. Maar daardoor heeft hij ook genoeg vrije tijd om nog regelmatig bezig te zijn met zijn ‘uit de hand gelopen hobby’. Vorig jaar werd hij negende op het EK en ook dit jaar heeft hij de nodige wedstrijden meegedraaid. “Het is enorm gezellig. Je hebt in al die jaren echt een band met de andere deelnemers opgebouwd. Gemiddeld doen er per wedstrijd zo’n driehonderd rijders mee, waarvan er ongeveer honderd echt fanatiek zijn. Tijdens de wedstrijd zijn we de grootste concurrenten, maar daaromheen helpt iedereen elkaar juist. En zolang ik nog bij de eerste tien kan finishen, blijf ik gewoon meedoen.”Van den Akker rijdt op een KTM-special met 1.150 cc, 170 pk en een gewicht van 145 kg. Negentig procent van die machine is eigenbouw, waarbij het lage gewicht en het stevige vermogen de belangrijkste eisen waren. Het KTM V-twin-blok is flink getuned. Opvallend is het ontbreken van de radiateurs: omdat elk ritje maar kort duurt, een halve minuut, is er geen koeling nodig. Hetzelfde geldt voor het smeersysteem: de olievoorraad is teruggebracht tot slechts 600 cc. Dat scheelt weer een paar kilo gewicht. Vanwege dat gewicht zit er ook maar een heel klein benzinetankje op: inhoud 1 liter. In een heel wedstrijdweekend verstookt Van den Akker meestal maar twee liter….De hillclimbing-reglementen schrijven voor dat de wielbasis minimaal 1700 millimeter is. Van den Akker verlengde zijn rijwielgedeelte tot een wielbasis van 2100 millimeter. Sinds kort rijdt hij met een 300 millimeter brede achterband voorzien van spikes. “Dat heb ik onlangs aangepast, gewoon om eens te kijken hoe dat gaat. In Frankrijk rijden ze allemaal met dit soort bredere banden. Op deze manier zakt de band niet zo snel weg. In de bergen heb je vaak van dat poederige zand met veel losse stenen. Zonder spikes red je het daar ook niet. Natuurlijk heeft een smalle achterband ook zijn voordelen. Je rijdt er sneller en agressiever door en het geheel is veel lichter. Maar met een smalle band kom je eerder vast te zitten in een gleuf of spoor van degenen die voor je omhoog zijn gegaan.”Voor de brede achterband gebruikte Marcel een autovelg van een jeep, met een breedte van 30 centimeter. In de tubeless band heeft hij veertig M12 bouten van 80 millimeter lang vastgeschroefd en afgekit. De bandendruk is slechts 0,2 bar. De band wordt via twee kettingen aangedreven: halverwege de lange achtervork zit een tussenas. Daar maakt de werkelijke aandrijfketting naar achteren een sprongetje opzij, om plaats te bieden aan de enorm brede achterband. Van den Akker: “Door de brede band met de spikes heb ik nu veel meer grip dan met een smalle band. Ik ga er wel wat langzamer mee omhoog, maar dat is juist prettig. Daardoor kun je beter reageren als je iets tegenkomt. Uiteindelijk kom je daardoor hoger en dat is immers het doel.” Toch zit het winnen bij hillclimbing ook in geluk hebben: “Je hoeft maar even uit balans te raken of even van het gas te moeten en de run is al over. En door de lage bandenspanning is je achterband ook kwetsbaar. Je hoeft maar een steen iets verkeerd te raken en je hebt meteen een lekke band.”In de kantine van de camping hangen spectaculaire foto’s aan de muur: Marcel die tegen een berg oprijdt en van de motor springt, net voordat deze achterover slaat. “Toch is hillclimbing echt niet zo gevaarlijk”, stelt hij, “In verhouding tot motorcross loop je minder risico. Het verschil met de cross zit hem in de snelheid en de vermoeidheid. Bij motorcross ligt de snelheid hoog en wordt de rijder elke ronde vermoeider, waardoor de kans op fouten toeneemt. Voor hillclimbing geldt dat niet, je bent geconcentreerd en binnen dertig seconden boven. Het enige wat je overhoudt, is spierpijn, zelfs met een mindere conditie is het goed vol te houden. Al moet ik eerlijk bekennen dat ik ook al wel eens twee weken pudding door een rietje heb gegeten. Toen klapte ik vol met mijn hals op het stuur nadat het voorwiel opeens tegen een steen stootte en omhoog knalde. Maar eigenlijk lopen de helpers langs de klim meer gevaar. Als mijn motor achteroverslaat, hoef ik er alleen maar af te springen en voorkomen dat ik er onder kom. De helpers naast het parcours kunnen daarentegen zomaar een springende, rondtollende machine tegen zich aan krijgen.”Vanwege de veiligheid zijn alle heuvelklim-motoren – net als in de zijspancross en baansport – voorzien van een killswitch, die via een draad is verbonden met de pols van de rijder. Zodra je als rijder het voertuig al dan niet vrijwillig verlaat, slaat de motor meteen af. Daarnaast is de motor aan de buitenkant strak en zijn er weinig uitstekende delen waar je in een val achter zou kunnen blijven haken.In de groeve in Landgraaf geeft Marcel van den Akker graag een demonstratie. De spikes slaan in het mulle zand. Het achterwiel houdt zijn spoor en in slow-motion vecht de machine zich een weg naar boven. Van den Akker zoekt zijn weg en verdwijnt uit het zicht: hij is boven! “De mijnberg is niet meer zo spectaculair als vroeger, hij is inmiddels afgevlakt tot zeventig meter. Met een aanloop van dertig meter kun je hier nog net een run van honderd meter maken. Maar we mogen blij zijn met deze locatie, want nu hebben we tenminste nog even de mogelijkheid om wat te proberen. Gelukkig ziet de gemeente het hier door de vingers en is de eigenaar van deze groeve erg meewerkend. Veel rij ik hier trouwens niet meer, eigenlijk alleen om af en toe even snel iets nieuws aan de motor te testen. Meestal zijn de wedstrijden ook meteen de trainingen, daar gaat het er om en daar blijkt vaak pas of je nieuwe ideeën aan de motor goed werken.”“Hillclimbing is in Nederland natuurlijk sowieso een rare sport. Je komt het nergens tegen, terwijl je er mee moet opgroeien om er passie voor te krijgen. Maar als er geen bergen zijn, wordt dat moeilijk. Zonder bergen komt een nieuwe generatie er ook niet meer mee in aanraking. Er is dus geen nieuwe generatie meer. Ik heb nu één nieuwe pupil, Nick Bijsmans. Die is 15 jaar oud en staat te popelen om de mijnberg op te mogen. Hij gaat ook geregeld mee naar wedstrijden, assisteert me en helpt met sleutelen. Zijn eerste run staat al gepland. “Het lijkt me een kick om die angst te overwinnen en de berg op te gaan”, zegt Nick. “Marcel zegt dat ik er nu mee moet beginnen. Dan heb ik tot mijn achttiende de tijd om te oefenen, om daarna dan meteen met wedstrijden mee te kunnen doen.” Van den Akker vervolgt: “Het kunnen oefenen is heel erg belangrijk, want het internationale niveau is erg hoog. Vergelijk het maar met crossen: als beginner kun je ook niet starten in een GP. Dat wordt van ons eigenlijk wel verwacht, dus je moet de rust bewaren om enkele jaren te trainen en ervaring op te doen. En dat is nu precies het probleem, zonder bergen in de buurt. Maar ik ben van plan om zelf nog twee jaar te rijden en dan toch wat jongere jongens te begeleiden. Het is een fantastische sport, die in Nederland zou moeten blijven.”[BU][Opener: 357, geen BU][bij opening: 386]Marcel van de Akker (links) wil nog een paar jaar door en ziet in de 15-jarige Nick Bijsmans een potentiële opvolger. [337]De zelf vervaardigde band met veertig M12 bouten.[345]De tank in met een inhoud van slechts twee liter snel gevuld. [346]Het LC8-blok is goed voor 170 pk, een lang uitlaattraject is niet nodig. [347]Uit veiligheidsoverwegingen is de machine voorzien van een ‘killswitch’, waardoor de motor bij een val wordt uitgeschakeld.[377]Terug naar beneden is ook een hele onderneming.

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Indian Scout

Eerste Test Indian Scout

25 april, 2024

Met honderdduizend verkochte units sinds 2015, goed voor ruim veertig procent van de totale verkopen, kun je wel ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-