+ Plus

Zuinigheidstest Kawasaki Versys 650

Een hele rit rustig rijden. Niet volgas optrekken, niet teveel toeren draaien, anticiperen en zo weinig mogelijk onnodig remmen. Met een Kawasaki Versys 650, een motor die eigenlijk uitnodigt om lekker te spelen. Wat levert het op? En is het nog wel leuk?

Scenario van een normale persintroductie: je krijgt alle info over de motor en vervolgens ga je in de rijsessies zoveel mogelijk uitproberen. Maximaal accelereren, het hele toerenbereik doorlopen, flink remmen en sturen en daar tussendoor ook wat rustiger rijden. Je wilt in korte tijd immers een zo compleet mogelijk beeld krijgen. Het rustige rijden blijft doorgaans beperkt tot de momenten dat je wordt opgehouden door een trage auto op een stuk waar je niet mag inhalen. Gemiddeld gezien heeft de felle rijstijl de overhand (puur om journalistiek gedreven redenen uiteraard).
De kennismaking met de nieuwe Versys 650 was in MotoPlus nummer 1/2015. Naast een nieuw, meer als Kawasaki herkenbaar uiterlijk waren veel veranderingen gericht op de praktische inzetbaarheid. Zoals een steviger achterframe voor meer laadvermogen en de mogelijkheid drie koffers te monteren, een grotere tankinhoud (van 19 naar 21 liter), een hogere en verstelbare ruit, een 5 pk en 3 Nm sterker blok (69 pk bij 8.500 toeren en 64 Nm bij 7.000 toeren) en een 2% lager verbruik.
Volgens onderzoek van Kawasaki blijkt dat de huidige Versys 650 verhoudingsgewijs veel wordt gebruikt voor woon-werkverkeer (75% doet dat) en dat het grootste deel (86% maar liefst) van één van de drie accessoirepakketten wordt voorzien. De motor als praktisch vervoermiddel lijkt herontdekt te worden, mede dankzij moderne veiligheidssystemen als ABS en een groeiend aanbod van praktische accessoires af-fabriek, in het geval van de Versys 650 de pakketten Tourer, Tourer+ en Grand Tourer. Een concept dat al lang wordt toegepast in de autowereld en in de motorwereld vooral bekend is van BMW, dat dit principe van optiepakketten zo ongeveer tot kunst heeft verheven.
Wij gaan ons gaan focussen op het verbruik, in een oer-Nederlandse zuinigheidsrit door het rivierenlandschap in de Betuwe ten noorden van Tiel. Slingerende dijkjes, dorpjes, weilanden, beetje fris weer, Nederlandser kan het niet.
De opdracht voor deze dag: volg de route op de TomTom en probeer daarbij zuinig te rijden bij een prettig tempo. Wie de geheime richttijd te ver overschrijdt, wordt gediskwalificeerd, wie er heel veel korter over doet wordt niet serieus genomen. Een competitie dus, tussen vijf Nederlanders en twee Belgen. Een zuinigheidsrace met tijdbeperking. Oftewel, gang houden en zo weinig mogelijk remmen en accelereren – twee van de dingen die motorrijden leuk maken, verdorie!
De route is 105 kilometer lang; geen wereldreis, maar aangezien er slechts drie kilometer snelweg in zit en het verder vooral over kleine slingerweggetjes gaat, ben je toch best even onderweg.

Je moet in de hogere versnellingen toch wel minstens 3.500 toeren draaien om de TomTom af te kunnen lezen, anders staat het beeldscherm vrolijk te schudden. De roffelende paralleltwin met zijn 180°-krukas loopt onderin bijna als een eencilinder, maar zeker boven de 4.000 toeren gaat hij mooi vloeiend rondlopen.
Op het dashboard zit een ‘Eco’-aanduiding, de ‘Economical Riding Indicator’. Deze verschijnt als je voor de snelheid die je rijdt een relatief gunstig verbruik hebt. Het is vandaag dus zaak deze aanduiding niet meer uit te zien gaan. In de bebouwde kom tokkel ik moeiteloos laagtoerig rond, maar elke keer als er een mooi vrije bochtige buitenweg voor me ligt, moet ik me beheersen om de twin niet richting de 10.000 toeren te laten jubelen. Eén zo’n actie doet een hoop rustig gereden kilometers teniet. Maar op de vele kronkelende dijkweggetjes blijkt het ook op deze manier nog best leuk, want om maar zo weinig mogelijk te hoeven remmen en accelereren probeer ik de gang er kost wat kost in te houden. Maar de vele krappe bochten betekenen dat er wel degelijk afgeremd en nauwkeurig gestuurd moet worden en zo wordt het toch nog een spannend ritje, terwijl ik de 80 kilometer per uur amper overschrijd! Het gunstigst is natuurlijk de zesde versnelling en dan net in het toerengebied waarin hij vloeiend loopt. Ik moet bekennen dat ik deze routine niet onafgebroken weet vol te houden en het tempo gaandeweg ‘dynamischer’ wordt.
Tegelijk is het ook wel lekker om zonder gejaag het typisch Nederlandse landschap aan je voorbij te zien trekken. Vooral de twee Belgische journalisten vonden het een verrassend leuke ontdekkingsrit.

Voor minimale luchtweerstand ben ik zelfs in mijn (licht geperforeerd, brr) leren overall gaan rijden. Het weer staat het net toe, bij deze snelheden achter de flinke ruit van de Versys, maar de kou slaat wel op bepaalde delen en ik zie mij genoodzaakt op de toch al vochtige Lekdijk een sanitaire noodstop in te lassen. Daar gaat m’n rondetijd en constante tempo.
Ik rij nog twee keer een paar honderd meter om doordat ik gefocust op m’n toerenteller een zijweggetje over het hoofd zie; in totaal rij ik 106,5 kilometer in twee uur en 15 minuten, waarvan 15 minuten de verplichte en welkome koffiepauze. Rijtijd twee uur precies, een gemiddelde van 53,3 kilometer per uur op deze stop&go-kronkelroute. Inclusief sanitaire stop en telefoonstop omdat ik de koffiestop gemist denk te hebben. Daar gaat een topklassering.
Ik blijk 4,15 liter verstookt te hebben, een verbruik van 1 op 25,7. Dat lijkt zelfs niet genoeg voor een podiumplek, want een zuinigheidswonder heeft 1 op 30,9 gerealiseerd (3,42 liter op 105,7 kilometer). En wel door – zo wordt na gefronsde blikken bekend – onderweg bij de firma Esso voor € 1,70 verse koolwaterstoffen bij te vullen. Daarmee zakt de fraudeur met een werkelijk verbruik van 1 op 23,5 naar de laatste plaats. ,,Maar ik heb wel lekker gereden’’, voegt hij toe.
De echte winnaar wist 1 op 27,4 te halen, met als kanttekening dat hij veertien kilometer extra snelweg achter een vrachtwagen reed doordat hij de beoogde afrit miste. Ik beweer dat dat gunstig uitpakt voor zijn verbruik over de werkelijke afstand. De nummer twee reed 1 op 26,8 en ik promoveer naar plaats drie. Gemiddeld verbruik van de zeven journalisten: 1 op 25,3.
Het verbruik kan nog gunstiger uitvallen, want de testmotoren – gloednieuwe 2016-modellen in een opvallende zijdemat-oranje kleur – hadden bij aanvang pas zo’n 150 kilometer gelopen. De ervaring met langeduurtestmotoren leert dat een nieuw motorblok op de eerste duizend, tweeduizend kilometer merkbaar meer verbruikt. Ook was de buitentemperatuur slechts een graad of 12; bij zomerse temperaturen verbruik je ook minder.
Opvallend is dat één van de twee Belgen veruit de hoogste gemiddelde snelheid had (64,7 km/uur, de rest zat tussen de 52,0 en 57,4 km/uur), maar toch een verbruik scoorde van 1 op 25,1. ,,Ik ben gewoon een lekker tempo gaan rijden, alleen zonder echt door te trekken. Dat was toch de bedoeling?’’ Dat is dus in feite het meest realistische cijfer, en dan is het alsnog de vierde plaats van de zeven. Da’s nog wel het beste nieuws: je hoeft niet eens krampachtig zachtjes te rijden om een laag verbruik te halen.

Lees meer over

BMW Kawasaki

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Kawasaki Ninja 500

Eerste Test Kawasaki Ninja 500

11 april, 2024

Kawasaki en Ninja zijn net zo’n onlosmakelijke combinatie als de Dikke en de Dunne, Johan Cruijff en nummer 14 en ...
Eerste Test Kawasaki Z500

Eerste Test Kawasaki Z500

28 maart, 2024

Voor Kawasaki staat 2024 in het teken van een halveliter-offensief. Liefst drie nieuwe modellen zien het daglicht. ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-