WK Superbike Donington en Portimao
Terwijl Tom Sykes en Jonathan Rea in Donington en Portimao beiden een dubbele zege pakten, is het Pata Honda Team voorlopig veroordeeld tot gevechten achter de podiumplaatsen. Michael van der Mark kende een desastreus en puntloos weekend in Engeland, maar in Portugal toonde hij veerkracht in beide races. Teammanager Ronald ten Kate kijkt met gemengde gevoelens terug op zeven raceweekends van het jaar.
In Donington boekte Tom Sykes zijn eerste overwinningen van het seizoen. Sinds 2013 is de oud-wereldkampioen nu ongeslagen op het circuit in de Midlands, en teamgenoot Jonathan Rea gaf het verstand voorrang door de agressieve Sykes in de eerste race zelfs opzichtig voorbij te laten. In de tweede race nam Sykes meteen een grote voorsprong op zijn landgenoot. Chaz Davies werd in beide races knap derde. Oondanks een zware crash in de Superpole was Rea met een pijnlijke elleboog en knie niet te houden voor de voltallige concurrentie in Portugal. In de eerste race kwam het tot een onverwachte climax toen het in de slotfase begon te regenen. Alle coureurs kwamen binnen voor een bandenwissel – in tegenstelling tot in de MotoGP-klasse hebben de WK Superbike-coureurs niet twee machines tot hun beschikking – en Rea trok uiteindelijk aan het langste eind. Sykes, die een ronde later op regenbanden was overgestapt, kreeg in de laatste ronde te maken met een elektronisch probleem. Woedend en machteloos kwam hij met een haperende machine nog als tweede binnen. Na een vierde plek in de openingswedstrijd eiste de grieperige polesitter Davide Giugliano in de tweede race een hoofdrol op. De Ducati-coureur voerde ronden het veld aan, maar moest toch wijken voor het Kawasaki-geweld. Sykes leek ook nu weer op weg naar een tweede plaats, totdat hij zijn achtervelg beschadigde en met een leeglopende band zes man voorbij zag komen. Achter Rea – die zijn tiende seizoenszege pakte en voor de vijftiende opeenvolgende race op het podium stond – mochten Giugliano en Leon Haslam (na een crash slechts twaalfde in de eerste wedstrijd) mee naar het podium. Met nog twaalf races in zes weekends kan Rea zich met een voorsprong van 124 punten op Sykes langzamerhand concentreren op regelmatig scoren.
In zes volledige seizoenen in dienst van het team van Ronald en Gerrit ten Kate won Jonathan Rea vijftien WSB-races; in de eerste veertien wedstrijden van 2015 werd hij in Kawasaki-groen slechts vier maal verslagen. Het Ten Kate Team zag Rea aan het eind van vorig seizoen met lede ogen vertrekken. Wereldkampioen Sylvain Guintoli en Supersport-wereldkampioen Michael van der Mark namen de opengevallen plaatsen van Rea en Leon Haslam in. Na de wedstrijd in Portimao staan Guintoli en Van der Mark respectievelijk als zesde en achtste op de WK-lijst. “Een vierde, vijfde of zesde plaats in de eindstand is dit jaar het maximale”, stelde Ronald ten Kate vast. “En daar racen wij niet voor.”
De stand in het WK vertelt slechts ten dele het verhaal, vindt Ten Kate. “Het zou mooi zijn als we elke keer op een vloeiend circuit als Assen reden”, refereert hij aan de twee indrukwekkende derde plaatsen die rookie Van der Mark daar scoorde. “Maar op banen met stop & go-bochten komen de grote verschillen. En het zal duidelijk zijn dat Kawasaki met het aantrekken van Johnny aan slagkracht heeft gewonnen. Nee, ik geloof niet dat wij in de afgelopen jaren vooral op hem hebben geleund. Wel op het gebied van ontwikkeling.”
Aanvankelijk meenden kenners dat de Honda met het dit jaar nieuwe en strengere WK Superbike-reglement een belangrijk wapen zou zijn. Ten Kate constateert echter dat de onderlinge verschillen alleen maar groter zijn geworden. “We rijden in een klasse met massa-productiemotoren. Dan moet het dicht bij elkaar zitten. Dat werkte prima, maar nu is het beeld heel anders. Ook anders dan ik had verwacht. De echte fabrieksteams zijn in het voordeel. Ik heb in Donington met Scott Smart gesproken (de ‘Technical Director’ in het WK Superbike, FW) en ook hij werd niet heel vrolijk van de huidige situatie. Of er voor volgend jaar wat gaat veranderen? Misschien dat we wat meer kunnen testen. Maar dat gaat er niet voor zorgen dat wij dichterbij komen. Dorna zou moeten zeggen dat de testteams moeten worden geschrapt. Maar ik weet, dat is niet te doen.”
In tegenstelling tot het fabrieks-ondersteunde Kawasaki, Aprilia en Ducati ontbreekt het het Pata Honda Team aan de financiële mogelijkheden om een apart testteam op poten te zetten, zegt Ten Kate. “Wij als fabrieksteam… Dat zit niet in de structuur en gedachtengang van Honda.” Dat de in 2008 gepresenteerde Honda CBR1000RR Fireblade inmiddels flink gedateerd is, geeft Ten Kate schoorvoetend toe. “Op de straat is de Blade nog steeds een fantastisch ding. Maar voor wat wij doen… Voor ons zou een update wel heel welkom zijn. Met deze fiets gaan we natuurlijk geen hele grote stappen meer zetten. We hadden gehoopt dat Honda getriggerd zou worden door de komst van de nieuwe Yamaha R1, omdat Honda toch ook vaak kijkt naar wat Yamaha doet. Maar helaas…”
Ten Kate zegt nog steeds het vertrouwen te hebben ‘dat het goed komt’. “Als Honda echt de spierballen laat zien, gaan ze wedstrijden winnen. Ja, het is inderdaad wel tijd dat ze die spierballen tonen.” Dat de jarenlange relatie met Honda onder druk staat, wil Ten Kate niet beweren. Dat in het geruchtencircuit al terloops de koppeling wordt gelegd met Yamaha doet Ten Kate lachend af. “Een andere fabriek? Dan ga ik me op glad ijs begeven, haha! Nee, dat speelt niet. Wij werkten al met Honda’s toen we zelf nog elk boutje en nippeltje moesten afrekenen.”
In Donington was Guintoli de enige Pata Honda-rijder die met twee bescheiden achtste plaatsen punten sprokkelde. Van der Mark kwam in de eerste race ten val en hervatte de race na herstelwerkzaamheden in de pits. Omdat hij zijn machine in de pitbox had geparkeerd, werd de Rotterdammer uit de race gehaald. In de tweede race kwam hij met een kromme remschijf binnen. In Portimao zag de score er beter uit. Guintoli werd vierde in de eerste race, maar de meeste lof verdiende misschien Van der Mark wel. Na een teleurstellende dertiende startplaats werkte hij zich op, maar door een elektrisch probleem moest hij de machine resetten. Toen hij ook nog naast de baan terecht kwam, viel de 22-jarige Van der Mark terug naar de negentiende plaats. Aan de finish was het echter een knappe negende plaats, met de vierde rondetijd van de race. In race twee passeerde hij in de allerlaatste bocht teamgenoot Guintoli en legde beslag op een zeer acceptabele vijfde plaats. Ten Kate is kritisch over Guintoli, maar over het leerjaar van de min of meer uit eigen ‘kweek’ afkomstige Van der Mark is hij tevreden. Over overwinningen – hij dichtte Van der Mark na zijn podiums in Assen ook een zege toe – spreekt Ten Kate echter niet meer. “We hadden verwacht dat Sylvain in de eerste seizoenshelft onze eer zou hooghouden om daarna misschien het stokje door te geven aan de jonge hond. Maar, enkele uitzonderingen daar gelaten, zit Michael naast of voor hem. Wij hadden beter verwacht van Sylvain. Hij nam een eigen crewchief mee, klopt. Wij zagen dat niet als een absolute noodzakelijkheid. Soms is het goed om gebruik te maken van de ervaring van het team. Wat Michael betreft, hij leert nog steeds. Het plan dat we voor hem in gedachten hadden, klopt nog steeds.”