+ Plus

Vergelijkingstest Ducati Scrambler Icon – Mash Dirt Track 650 – Moto Guzzi V9 Roamer – Triumph Street Twin

De Hollandse winter en motorrijden, zelfs met het zachte weer van dit jaar nog altijd geen gelukkige combinatie. Tijd om de zon tegemoet te rijden, en wel met vier motor die je alleen al op papier warme gevoelens bezorgen!

Lieve Greta Tunberg, begrijp me niet verkeerd. Wat jij doet is belangrijk en bewonderenswaardig tegelijkertijd. Dat erken ook ik als rasechte ‘petrol head’ zijnde. Hoe jij de gevestigde orde, inclusief mezelf, de groene middelvinger toont omdat het om onze eigen toekomst gaat, verdient niets anders dan het diepste respect. Desondanks moet ik je even vragen om heel even de andere kant uit te kijken. Want noem de woorden motorrijden en Nederland in één zin en dan rest, ondanks de klimaatverandering en opwarming van de aarde, momenteel nog niets anders dan een vlucht naar het zuiden. De blik uit het kantoorraam toont immers maandenlang hetzelfde testbeeld: grijs, nat, koud en dit jaar ook nog eens winderig. En dat begint op een bepaald moment toch echt wel danig op de zenuwen te werken. Je wilt eruit, de zon tegemoet. Het afgekoelde motorhart moet weer op temperatuur komen, de stijve rechterpols vraagt beweging en de door het beeldscherm overprikkelde hersenen willen rust.
En natuurlijk stappen we niet in het vliegtuig. Het hoeft immers helemaal niet zo ver. Zuid-Frankrijk, de Côte d’Azur, alleen al van die woorden uitspreken word je warm en ontspannen. Het is weliswaar even rijden, maar is de reis niet het doel op zich? Nou dan! En omdat door het gemis van de zon onze ziel moet worden opgewarmd, hebben we daarvoor een kwartet motoren gekozen, die daar op papier bij uitstek geschikt voor zijn. Schoonheid in plaats van snelheid, hart in plaats van hightech en polsslag in plaats van puntenoordeel. Retromotoren kortom, die niet rekenen tot drie cijfers achter de komma of het laatste grammetje van het zuigerhemd afvijlen, maar vooral hart en ziel in ontroering willen brengen. En die komen in dit geval allemaal uit Europa. Bella Italië levert met de lichtvoetige Ducati Scrambler Icon en barokke Moto Guzzi V9 Roamer twee rijkelijk op de emotie inspelende machines voor de zoektocht naar de lente. En ook Groot-Brittannië heeft met de sympathiek getekende Triumph Street Twin een lekker bordje motorische ‘soulfood’ in de aanbieding. Et la Grande Nation? Die mag als gastland van deze trip natuurlijk niet ontbreken. Gelukkig hebben ze in Frankrijk sinds 2014 Mash, dat sinds 2018 met de Dirt Track 650 een hartverwarmende ‘grote’ eenpitter in huis heeft. Laat de grote trek naar het zuiden maar beginnen!
Nou, ehm…nu moeten we toch even met de billen bloot. Want om nu 1.250 kilometer met dit kwartet over de snelweg naar het zuiden te knallen, nee. Het zal kunnen, maar of het gemoed daarvan die zo benodigde boost krijgt, daar zetten we grote vraagteken bij. En dus wordt het spul in de bus en op de aanhanger geladen. Even tanken in Luxemburg, via Dijon door naar Lyon, en vanaf daar via de A7, ofwel de ‘Autoroute du Soleil’, verder naar het zuiden. Wat kan er nu nog misgaan? Niets gelukkig, en zo rijden we een paar uurtjes later in de schemering met een heerlijk temperatuurtje door de hartelijke, door palmbomen omzoomde straatjes van Saint-Cyr-sur-Mer. En ja hoor, daar zijn ze: lentekriebels!

De eerste rijdag starten we zoals het hoort. Met koffie en een croissant aan de levendige boulevard van dit Mediterrane stadje. De motoren krijgen de kans bijna niet om op te warmen tijdens het korte ritje naar het door ons gekozen etablissement, wij echter des te meer. Geen grauw en grijs, maar blauw en zon. Dit gaan een paar mooie dagen worden. Dat het bij dit kwartet vooral draait om het hart en karakter, is al vanaf de eerste meter duidelijk. Of het je het nu hebt over de prachtige aluminium schildjes op de tank van de Ducati, het fonkelende chroom van de Guzzi uitlaat, de glanzend geslepen koelribben van de Triumph of de blitse spaakwielen van de Mash, allemaal tonnen ze een ware liefde voor detail. Bij die laatste moet je dan weer niet al te kritisch kijken. Waar Moto Guzzi en Triumph qua afwerking en gebruikte materialen aan de top staan, op korte afstand gevolgd door de Scrambler Icon, laat de Mash zien dat zijn meer dan drieduizend euro lagere verkoopprijs ergens in zit. Weinig ambachtelijke lasnaden, open liggende kabels, roest aan de uitlaatbeugels; optimisten zouden het rustiek noemen, pessimisten slordig en realisten voor verbetering vatbaar.
Afijn, op andere vlakken weet de Fransoos daarentegen wel te overtuigen. Een druk op de starter wordt bijvoorbeeld beloond met een heerlijk, donker ploffen van de eencilinder. Een geluid dan je gevoelsmatig zo weer terug naar de jaren 80 van de vorige eeuw voert. Niet geheel verwonderlijk overigens. De Chinese 644cc-eencilinder betreft namelijk het in licentie gebouwde blok van de Honda Dominator, inclusief de vier radiaal geplaatste kleppen in de cilinderkop. Wat nou er komt alleen maar basale techniek uit China?
Niet alleen de Mash overtuigt trouwens wat betreft sound, ook op de twins is er maar weinig reden tot klagen. De Scrambler verwent met een heerlijk mechanische stem, de V9 met het bariton geluid én karakteristieke schuddebuiken en de Triumph met een bassig brommen. Warme geluiden voor een warm rijgevoel kortom. Precies de ouverture die nodig is om iedereen nog meer in de juiste stemming te krijgen. Mocht dat überhaupt nodig zijn, de blauwe lucht, geur van dennenbomen en het slingerende asfalt hebben al een prima bodem gelegd namelijk. De bijna leeg getrokken accu’s laden zich weer helemaal op, terwijl het nog schuchtere groen van de hier ontluikende lente aan het oog voorbij trekt. Dat doet het trouwens in een behoorlijk tempo. Met name de Street Twin en de V9 gooien daarbij al bij relatief lage toerentallen flink kolen op het vuur. De Brit doet dat op uiterst smeuïge en gecultiveerde wijze, terwijl de Italiaan ronduit ambitieus en direct aan het gas hangt. In combinatie met het bekende Guzzi-schudden betekent dit overigens dat er al vrij snel leven in het comfortabel afgestelde rijwielgedeelte komt. De Scrambler en Dirt Track komen in directe vergelijking net even wat minder frivool uit de startblokken, daarvoor ontbeert het aan spierballen onderin. Bij de Ducati valt het nog mee, maar op de bijna half zo sterke Mash mis je toch wel wat peut. Maar goed, we zijn hier om te genieten natuurlijk, niet om het wereldsnelheidsrecord te verbeteren. Bovendien kan de Mash dankzij zijn in vergelijking tot de twins bijzonder lage rijklaar gewicht toch behoorlijk goed in het spoor van de concurrentie blijven. Althans, wanneer je eindelijke gewend bent aan het wat eigenaardige karakter van het pseudo dirt-track schoeisel van Chinees fabricaat. Zoals gezegd, de lage prijs moet ‘m ergens in zitten.
Tijd voor een korte pauze in een klein cafétje aan de haven. Niet te verwarren met het door Pierre Kartner bezongen etablissement, al zijn ook hier de mensen ogenschijnlijk gelijk en tevree. Leven als een God in Frankrijk, deze gevleugelde uitspraak zou zomaar hier op het terrasje bedacht kunnen zijn. Bakje koffie, de zon die het nog bleke gezien streelt en een omgeving die qua schoonheid geen gelijke kent. Dat de bevolking hier volledig gevrijwaard lijkt van het juk van alledaagse beslommeringen, wakkert het vrijheid, blijheid gevoel alleen maar extra aan. Een echte feelgood-mix kortom.

Maar genoeg gefilosofeerd, op pad maar weer! Bij voorkeur naar daar waar de schaduw geen kans heeft: op de top van de Col de l’Espigoulier bijvoorbeeld. Die heeft als extra traktatie ook nog eens een schitterend uitzicht over Marseille en zijn kust in de aanbieding. De weg richting de top is trouwens niet minder spectaculair, deze voert via ruime bochten door de kleine gemeente Gémenos aan de voet van de pas, en dat nadat je eerst al een sprookjesachtig bos en het enige echte Formule 1-circuit van Paul Ricard bent gepasseerd. En dan komt het mooiste nog, de bijna twaalf kilometer aan krappe bochten die je een flinke 700 meter de hoogte in brengen. De perfecte omgeving voor een hartstochtelijke rendez-vous met onze vier karakterbakken. De Mash bijt daarbij het spits af, waarbij onze Fransman zich als een weinig doorsnee partner presenteert. Dat begint al met de eigenzinnige ergonomie. Je zit hoog, maar daardoor is de kniehoek ook best ontspannen. Bovendien heb je ook rijkelijk veel bewegingsvrijheid, zo compact als de machine is, voelt ‘ie zeker niet. Het merkwaardig gevormde stuur voelt echter behoorlijk vaag aan en wordt wat betreft feedback enkel nog in negatieve zin verslagen door de banden. Zelden moest je zo’n opmerkelijk laag rijklaar gewicht, zo behoedzaam de bocht inleggen om vervolgens al heel snel het idee te krijgen dat een valpartij op de loer ligt. Naarmate de temperatuur en het kilometrage omhoog gaan, wordt dat weliswaar beter, maar goed wordt het nooit. Nee, wie met de Dirt Track 650 hard wil gaan, heeft een behoorlijke portie ambitie en moed nodig. Ook omdat de voorrem een wat sponzig karakter heeft, de koppeling relatief zwaar gaat en het gashendel de aanmaningen van de rechterhand met een lichte vertraging naar de machinekamer doorseint. Bovendien is het blok weliswaar karaktervol en leuk, maar beschikt enkel in het kleine middengebied over bruikbare kracht.
Vervelend? Vandaag niet, je komt dan weliswaar wat later aan, maar de pashoogte ligt er nog gewoon. Kwestie van de vijfbak een tandje omhoog tikken en het koppie een versnellinkje terug. Dan beleef je aan de nog niet helemaal uitgerijpte Dirt Track ook simpelweg een enorme hoop plezier!

Dat is ook een rijstijl die de Guzzi het beste bevalt, iets dat je aan de optiek van de ravissante Italiaan overigens al grotendeels kunt aflezen. De V9 is een cruiser van het zuiverste water; heel soft afgesteld, kleine maximale hellingshoek en een versnellingsbak met zulke lange schakelwegen en stevige ‘klonk’ geluiden, dat je je bijna op een oude Harley waant. Hectiek en snelheid zijn aan deze twin duidelijk niet besteed. Vanuit het diepst van zijn ziel schreeuwt ‘ie uit zijn prachtige verchroomde pijpen: “Calma, ragazzo!” Het energieke, maar ook wat kortademige blok, de relatief sterke remmen en het verbazingwekkend lichte insturen doen misschien wat anders vermoeden, maar toch blijft de boodschap hetzelfde. Wie die boodschap negeert, harkt met een wild pompende achterzijde, continu schrapende voetsteunen en een snel opdrogende power over het asfalt. Vaak met een wijdere lijn dan oorspronkelijk ingezet. Maar wie zich beheerst, danst lichtvoetig en soeverein over uitdagende passen van uiteenlopend kaliber en wordt daarbij betoverd door de omhoog priemende cilinders die hun bekende Mandello-lied uit volle borst ten gehore brengen. Een pakkende verbrandingsmotor voor oren en hart!
Iets dat ook voor zowel de Ducati als Triumph geldt. Dat en nog veel meer trouwens. Ook dit tweetal beheerst het genotvolle, lome omhoog klimmen tot in de puntjes. Rustig aan en simpelweg de zon, omgeving en schoonheid op je in laten werken. In tegenstelling tot het andere duo, kan dit tweetal echter nog een extra dimensie aan het geheel toevoegen. Wie wil kan in een flinke galop de berg op en af, om bijna als een cultuurbarbaar aan het schitterende, in de avondzon uitgelichte bergmassief voorbij te razen. Wat deze twee met betrekking tot blok en rijwielgedeelte te bieden hebben, is simpelweg van een compleet ander niveau. De deftig ploffende Triumph-twin heeft meer kracht, souplesse en, ironischer wijs, ook meer V-twin gevoel in huis dan zowel de Ducati als Guzzi. En dat van laag in toeren tot helemaal bovenin. Desondanks moet de Brit qua vermogen toch zijn meerdere erkennen in de Duc, die veel meer toeren kan draaien en er onder de streep ruim tien pk meer uitgooit. En hoewel de Scrambler een tikje minder stabiel is, heeft ‘ie dankzij het hogere stuur en lagere gewicht qua handling duidelijk de neus voor. Wie de opvallend lage en tegelijkertijd gevoelsmatig wat zware Street Twin richting asfalt wil drukken, moet eerst een onzichtbare weerstand en flink oprichtmoment overwinnen. Verder weet de Brit echter op alle fronten te overtuigen. Remmen, versnellingsbak, gebruiksvriendelijkheid: alles top, niets flop.
Tegenover de V9 en de Dirt Track zorgt dat voor een flinke voorsprong. Al is dat natuurlijk volledig van ondergeschikt belang. Zoals gezegd, de pashoogte van de Col de l’Espigoulier kent geen openingstijden. Van de andere kant, wie eerder boven is kan langer genieten. Van de eerste warme zonnestralen, de frisse geur van een zacht briesje en natuurlijk het uitzicht op het groen/blauwe paradijs. Van de lente dus!

CONCLUSIE
Wie onder puur genot zonder enige hectiek de zon tegemoet wil rijden, is met elk van deze vier apparaten uitstekend bediend. Sportieve lieden kiezen daarbij voor de Ducati, ontspannen types voor de Moto Guzzi en zij die het meest complete pakket willen, pakken de Street Twin. En Mash? Heerlijk onderhoudende motorfiets voor individualisten en spaarzame lieden, die meer waarde hechten aan puur karakter dan aan klinische perfectie!

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Honda Forza 750

Eerste Test Honda Forza 750

28 november, 2024

De Forza 750 profiteert van dezelfde vernieuwingen die de X-ADV (zie eerste test pagina 34) ook kreeg. Vooral tegen ...
Eerste test: Honda NT1100

Eerste test: Honda NT1100

28 november, 2024

NT is een acroniem voor New Tourer en drie jaar geleden werd de Honda NT1100 gelanceerd om het gapende gat in ...