+ Plus

Toeren door de Italiaanse Dolemieten

In de Dolomieten vind je het beste van de Alpen terug: waanzinnige passen, monumentale bergen en schitterende natuur. En niet te vergeten de Italiaanse manier van leven. Dit gebied heeft maar één nadeel: het verslavingsgevaar, want als je er eenmaal bent, wil je er nooit meer weg!
Zo had ik me mijn Dolomietentour dus niet voorgesteld. Ik zit door voortdurende regen nu al drie dagen vast in het dorpje Campitello. Het wordt ook nog eens steeds kouder en maar 200 meter hoger op verandert de regen in sneeuw. Gelukkig zitten er aardige cafeetjes in Campitello. Daar verdrijf ik de tijd met cappuccino, het doorlezen van mijn reisgidsen en het kijken op de landkaarten. Daarbij moet ik telkens de verleiding van de meterslange ijsbalie weerstaan. Italiaans ijs is altijd lekker, maar nergens is het beter dan hier. En na het ijs ben je dan weer aan een cappuccino toe om op te warmen. Dat gaat zo prettig door, totdat mijn maag begint te protesteren.
Dan is het weer tijd voor een wandeling om naar de wolken te kijken. En ’s avonds lijkt daar eindelijk wat beweging in te komen en de volgende dag zijn ze zelfs helemaal weg. Dat zorgt niet alleen voor een ijslaagje op de buddy van mijn Dominator, maar resulteert ook in een spetterend heldere zonsopgang. Er kan gereden worden! De bizarre Dolomieten zijn na dagen wachten aan beide kanten van het Fassadal zichtbaar. De Dolomieten zijn bergen zoals ik ze zelden eerder heb gezien. Bijna loodrecht rijzen de geelbruine en grijze steenwanden kilometers de lucht in. Het zijn monumentale rotsvestingen die heel anders zijn dan de andere Alpen in Zwitserland of Oostenrijk, waar ze meer glooien en sappig groen ogen.
 
De dikke zuiger van de Honda heeft een beetje een ochtendhumeur, maar al bij de eerste haarspeldbochten van de Sellajoch is de ééncilinder weer helemaal blij. De motor smeekt of het gas er op mag. Moet kunnen. Zo vroeg op de dag is de pas nog helemaal voor mij en mijn motor. Ongehinderd komen we in het ideale ritme om de bochten door te zwieren. Het vervelende daarbij is dat het fantastische uitzicht voor een gebrek aan concentratie bij het rijden kan zorgen. Dat moet je hier zeker niet gebeuren. Des te hoger ik kom, des te massiever komt de ‘Sella-Gruppe’ voor me omhoog. Dan moet je wel stoppen om te genieten. De helm gaat af . Het hoofd gaat in de nek om tegen de 3000 meter hoge kolossen op te kijken. Adembenemend.
Nog een paar haarspelden tot aan de Sellajoch. Daar moet ik vol in de ankers omdat het panorama op de drie torens van de Lankofels domweg overweldigend is. Afstappen en genieten dus maar weer. Van de door kloven doorsnedenwanden met hun inkepingen en uitstulpingen. Van de weg die als de krabbels van een dronkaard naar boven loopt, naar de Sellajoch, hier op 2240 meter hoog.
De Sellajoch is de eerste van vier Dolomietenpassen die hier om de bergen van het Sella-massief een epicentrum voor motorrijders zijn. Sella, Grödner, Campolongo en Pordoi. Vier keer puur stuurplezier. ’s Zomers en in de weekeinden ontaard al die pret wel vaak in een soort verkeerslawine, maar als je er maar vroeg genoeg bij bent, dan is het feest. Dan moet je je kansen pakken. Daarom geef ik mijn éénpitter weer een schop, draaf juichend de Grödnerjoch op en duik direct weer omlaag naar Corvara. Het is de hoogste tijd voor de eerste cappuccino voor vandaag!
 
De tweede helft van het tovervierkant kan ik voor vandaag wel vergeten. Campolongo en Pordoi zijn afgezet. De wielercaravan van de ronde van Italië moet er over om aan bergetappes te komen. Het stoort me niet erg. Er zijn immers alternatieven genoeg. Zoals de Passo Valparola, die klimt niet erg spectaculair en eindigt bij de Falzarego pas. De zuidhelling daarvan is voor vandaag tot doodlopende weg verklaard. Alles voor de Giro. Voor de wielrenners. Mij komt dat prima uit, want op doodlopende wegen is het onbezorgd rijden. Ik speer dus omlaag tot de wegafzetting beneden, keer om en blaas weer omhoog. Helemaal te gek!
Om weer tot rust te komen pak ik de Falzerego oosthelling. Die loopt bijna bochtloos omlaag. En dat geeft dan weer de kans om te kijken naar de gigantische brokken rots ‘Tofana di Mezzo’ en ‘Tofana di Roze’. De kolossen zijn elk meer dan 3200 meter hoog, ze hebben loodrechte wanden die met breekbaar uitziende rotspieken zijn versierd.
Een paar bochten voor Cortina d’Ampezzo sla ik af richting Passo di Giau. Die staat in mijn top drie aller tijden. Dat ligt niet alleen aan de asfaltserpentines aan de oostflank of aan de ontelbare rotsbrokken aan weerszijden van de maar weinig bereden weg. Het ligt vooral aan het fantastische uitzicht dat je hebt van uit het café op pashoogte. Maar het mooiste moet dan nog komen: de afdaling via de zuidkant. Het asfalt is stroef en van alle bochten zou je duizelig worden. Aan sommige passen zou geen einde moeten komen.
 
In Valle di Zoldo voel je dat je in het zuiden terecht komt. Het wordt er Italiaanser. Ape-driewielers knetteren zwaar beladen door kleine dorpen waarvan de verf van de gevels bladdert. Oude Fiat 500-tjes – ooit de ‘Volkswagens’ van Italië – rijden hier nog hun rondjes. Ook de bergen verliezen de botte onherbergzaamheid van de Dolomieten. Het wordt groener en warmer. Het is nog maar 120 kilometer tot aan de Middellandse zee. Een aardige gedachte… Maar wat zou ik daar trouwens te zoeken hebben? Er zit niet eens een zwembroek in mijn bagage. Laat maar zitten, want de smalle, onoverzichtelijke weg naar de Passo Duran vraagt al mijn aandacht alweer. De daar achter liggende Passo di Cereda is van hetzelfde kaliber. Toch zijn het geen van beide toppers onder de passen. Maar dat maakt het bochtenwerk er niet minder leuk om. Maar het lijkt hier zelfs niet meer op de Dolomieten.
Maar dat wordt snel weer anders als ik in Tonadico de Passo di Rolle opdraai. Langs de flank van de reusachtige berg Pale klimt die weg met een intensheid aan bochten die zelfs voor de Dolomieten overweldigend is. De weg moet hier hoe dan ook 1300 meter omhoog. Dan moet je niet op een haarspeldbocht meer of minder kijken. Als beloning wacht de uit de rots stekende Cimon della Pala op je. Vanaf dat punt, voor mij de spectaculairste Dolomietenspits, heb je een magistraal uitzicht.
 
Een nieuwe dag, een nieuwe omweg. Weer is de Sella route gebarricadeerd door al die wielrenners. Naar een alternatieve route hoef ik niet lang te zoeken. Als voorafje pak ik de Niger pas, dan duik ik de warmte van het smalle Eisackdal in en kort daar na ga ik weer omhoog naar de Würzjoch. Onoverzichtelijke bochten en los steenslag vereisen hier een soepele, voorzichtige rijstijl.
In het Gadertal wordt dat allemaal anders. Brede straten. Druk verkeer. Niet echt leuk. Het weekend wordt door duizenden motorrijders gebruikt om van de Dolomieten te genieten of om gewoon helemaal los te gaan. Het magische vierkant van de Sella route is niet meer afgesloten. Het is er nu zo druk als op een geslaagde braderie. Er zijn chopper- en custom-genieters die zich al dapper voelen als hun ros in de bochten vijf graden uit het lood hangt, er zijn onverschrokken hersenlozen die afdalingen in vrije val doen. En alles dat daar tussen zit. Breng dat op smaak met wat touringcars waarvan de chauffeurs de grootste moeite met de haarspeldbochten hebben. Veel van de weggebruikers zouden minder hinderlijk zijn als ze in de vlakke Flevopolders bleven. Daar is toch ook genoeg te zien?
Het is al laat als het rustiger wordt. Het rijden wordt weer leuk. Op naar de Passo Pordoi, het hoogtepunt van ons rondje Sella. Op de oosthelling zijn er 33 haarspeldbochten aan elkaar geknoopt. Vaak kort aan elkaar geknoopt. Het lijkt wel alsof het om een weddenschap is gegaan wie er zo veel mogelijk slingers op zo weinig mogelijk vierkante meters kon leggen. De pas ligt op 2239 meter hoog . Er zijn veel cafés, de onvermijdelijke souvenirshops en het mooist mogelijke uitzicht op de drie spitsen van de Langkofels.
Nee, dan de westflank.  Mooi asfalt en een prettige combinatie van gewone- en haarspeldbochten. Dit is motorrijden op zijn best. Ik ga weer omlaag, naar Canazei. Daar tref in nog net een winkel die open is. Ik sla brood, kaas en Chianti in en stuur de Dominator weer naar de Pordoi-pas. Onderweg zie ik een wit bordje: ‘Rifugio Belvedere’. Dat lijkt me wel wat. Net als het verwaaide slingerpad dat er naar toe loopt. De Rifugio ligt op 2230 meter en ik ben reuzeblij met mijn noppenbanden. De motor en ik ploegen door sneeuwresten en een laag zachte kiezel. Man, dit gaat echt steil omhoog!
Maar het is de moeite waard. Het uitzicht slaat me zowat van de buddy. Pal voor me komt de vergletsjerde wand zuidwand van de Marmolada omhoog, de avondhemel in. Dat is met zijn 3342 meter de hoogte berg in de Dolomieten. Aan de andere kant heb ik het volle zicht op de Lankofels. In de nog wintergauwe weide flitsen de alpenhamsters heen en weer. Ze kijken me eerst wantrouwig aan, maar besteden al snel geen aandacht meer aan me. De zon wringt zich tussen twee spitsen van de Lankofels. De ijzige Marmolada licht dieporanje op. De zon is nog maar nauwelijks weg of de temperatuur gaat in duikvlucht. Daalt zelfs respectloos tot onder het vriespunt. Uit het dal kruipen natte, grauwe nevelslierten omhoog. Geen wonder dat mijn tentje er de volgende dag stijf bevroren bij staat. Niet dat het erg is, want de zon ontdooit en droogt hem in een handomdraai.
 
Ik hobbel weer omlaag en ga naar Pordoi jongleer me door de 33 haarspelden naar Arabba en pik mijn favoriete Passo di Giau nog een keertje. Vandaag is het uitzicht van af daar boven fenomenaal. Er is geen wolkje aan de lucht. Alle bergen staan glashelder te kijk. Wat een schitterend uitzicht! De afdaling naar Cortina valt ook niet tegen. De stad waarin de Olympische spelen van 1956 gehouden werden overtuigt vooral door zijn unieke ligging in het brede groene dal, dat door hoge bergen omringd wordt.
Na Cortina zorgen de bochten van de Passo Tre Croci voorlopig voor de laatste dosis adrenaline. Daarna gaat het rechttoe recht aan naar Auronzo. Ik wil ten oosten om de bergen heen rijden, de kloven en bulten van de Sextener Dolomieten voorbij gaan. Daar zijn de bergen fantastisch, maar veel rijplezier vind je er niet. Het Kreuzbergsattel is nauwelijks een pas te noemen. Sexten en Tolbach zijn gewoon geen leuke plaatsen. Gelukkig adviseert de Denzel, de Alpenbijbel, me de Pustentaler Höhenstrasse naar de Strickberg aan. Dat is een oude militaire piste uit WO1. Een gemene weg. Grof steenslag. Resten van het heel dikke oude wegdek, diepe voren, krappe bochten. Een paradijs voor off-roadrijders. Alle pret loont zich. Vanaf een hoogte van 2525 meter heb ik niet alleen een panoramisch uitzicht op de Sextener Dolomieten maar kan ik zelfs de Oostenrijkse Alpen toppen herkennen.
Maar onder in het Pustertal loop ik tegen een snelweg vol zondagmiddagverkeer aan. Verschrikkelijk. En het lijkt helemaal niet meer op Italië. De zelfstandige deelstaat Zuid-Tirol is dan wel sinds 1919 Italiaans, maar men spreekt en denkt er Duits. En het ziet er uit alsof je in Oostenrijk bent. Alles te schoon en te geordend. Hotel Colleoni heet hier Haus Hugo. Rifugio Cinque Torri wordt Zum Haslwirt en Sasso Lungo klinkt toch onnoemelijk veel mooier dan Langkofel…
En nog zo’n afknapper is de cappuccino in deze streek: op de koffie dobbert een vettig slagroomeiland. Betalen en wegwezen dan maar. Door het drukke verkeer krijg ik er steeds meer de dampen in. Eigenlijk wil ik vandaag nog over de Timmelsjoch naar Oostenrijk. Maar opeens zie ik het bord ‘Gadertal’ en zonder erbij na te denken pak ik die afslag. Zo maar, weg van de hoofdweg, weer de bergen in. Dat was een goeie ingeving. Krap een uur later rijd ik weer door de Dolomieten. Pak ik alweer de eerste bochten van het magische vierkant. Rijden en genieten, dat is het waar het hier om draait. De verslaving slaat toe. Hoe kom ik hier ooit weer weg…
 
 
 
INFO
De Dolomieten zijn een kunstwerk op zich. De natuur toont zijn creativiteit in de monumentale bergen. En de wegenbouwers hebben er met hun haarspelden en passen een feest van gemaakt. Het is de ideale omgeving voor mensen die houden van het betere bochtenwerk in een ontspannen, Italiaanse sfeer.
 
DE REIS
De reis naar de Dolomieten gaat vanuit Nederland doorgaans dwars door Duitsland en Oostenrijk. Zeg maar: Arnhem, Keulen, Frankfurt, Núrnberg, München, Innsbruck, en dan over de Brennerpas via de A22 Italië in, richting Trento en Verona. In de buurt van Bolzano de snelweg af en de Dolomieten in.
Wil je het hele eind niet rijden, dan is wellicht de autotrein van Dusseldorf naar Bolzano een alternatief. Info via www.autozug.de.
 
DE BESTE REISTIJD
De meeste passen in de Dolomieten zijn het hele jaar open, maar je moet wel een heel echte bikkel zijn om ze in de winter op de motor te pakken. Eind mei is het in de dalen al zomer. Op tweeduizend meter zijn de laatste sneeuwresten dan aan het verdwijnen. Zeker in de lange weekenden is het op het traject rond de Sella-groep onaangenaam druk. En in augustus is dat nog erger omdat dan Italië zelf vakantie viert en half Italië de bergen intrekt. De beste maanden om van de Dolomieten te genieten zijn dus mei, juni, juli en september.
 
OVERNACHTEN
Er zijn ruimschoots pensions en hotels in alle prijsklassen. Alleen rond de lange weekenden en in augustus kan het vinden van een slaapplaats moeilijk zijn. De meeste campings gaan pas in de loop van juni open, maar dan is er ook plek genoeg. Vraag wel even vooraf naar de prijs van een overnachting, want ook voor een plekje op de camping durft men voor twee personen zo maar 20 à 30 euro te vragen. In dat geval moet je niet gaan onderhandelen; je moet gewoon wegwezen.
 
BEZIENSWAARDIGHEDEN
Elke pas en elke berg in de Dolomieten is het bezoeken waard. Wie bovendien nog iets cultureel verantwoords wil doen kan het best terecht in het Eisack dal (Bolzano, Trento en Brixen) en in Cortina.
 
INFORMATIE
Ter plekke heeft bijna elke plaats een VVV kantoor, ideaal voor folders en goede kaarten van de streek. Maar op het internet vind je ook alles over de Dolomieten. Kijk maar eens op https://dolomieten.startpagina.nl of op www.italie.nl. Ook de sites www.italiaansverkeersbureau.nl, www.altabadia.org, www.dolomietennetwork.com en www.dolomiti.org zijn de moeite waard.
 
TRAINING
Motorrijden in de bergen is een unieke ervaring. Maar er zijn ook unieke vaardigheden voor nodig. Vaardigheden die we in Nederland niet zo snel oppikken op onze vlakke, rechte wegen. Daarom kan ‘bergtraining’ als voortgezette rij-opleiding best nuttig zijn. Kijk bijvoorbeeld eens op www.lvcm-bergtrainingen.nl. Die LCVM biedt zelfs zo’n training aan in de Dolomieten, daarmee sla je twee vliegen in een klap.
 
[[bildunterschrifte]]
 
 
1                   Op de eerste rang bij de zonsondergang voor de geweldige noordwand van de Marmolada, met zijn 3.342 meter de hoogste top in de Dolomieten.
 
2                   Een ontbijt met uitzicht na een koude nacht voor de Lankofel.
 
3                   De Dolomieten maken je altijd weer enthousiast door de geweldige rotswanden. Dit is de Sella Wand aan de Pordoi-pas.
 
4                   Een pauze voor het Crodi di Lago (2.718 m).
 
5                   In de dalen is het eind mei al zomers groen. Op de passen is het dan nog winters grauw.
 
6                   De aanloop naar de Passo Tre Croci achter Cortina.
 
7                   Lente in het dal.
 
8                   Lente in het dal.
 
9                   Pauze op de Grödnerjoch, voor een oeroude berghut.
 
10               Canazei.
 
11               In het zuiden van de Dolomieten voel je de Italiaanse sfeer.
 
12               Het nationale erfstuk, de Fiat Cinquecento. Een rode natuurlijk.
 
13               De Sellajoch op met het Sellamassief als decor.
 
14               De Lankofel is een van de meest uitgesproken bergen in de Dolomieten.
 
15               Een stop op de Passo di Giau voor de Monte Gusella.
 
16               Het Italiaanse toverwoord: Tornante.
 
17               Vanaf de gravelpiste van Marchinggele heb je een waanzinnig uitzicht op de Sextener Dolomieten.
 
18               Mooi stilleven. Mooie boerderij.
 
19               De perfecte bocht op de Paso Falzarego voor de Tofanabergen.
 
20               Dorst!
 
 
          
 
 
Plaats hier uw tekst

Lees meer over

Honda

Gerelateerde artikelen

Compacttest Honda CB750 A2

Compacttest Honda CB750 A2

25 april, 2024

Honda’s CB 750 Hornet met 48 pk. De budgetkraker in de middenklasse veroverde afgelopen jaar zelfs de harten van ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-