+ Plus

Reizen West-Schotland

Als we uit de buik van de P&O ferry tevoorschijn komen, vraag ik me af of ik onderweg nog plaatsen zal herkennen. ’t Is jaren geleden dat ik hier was en ik weet maar al te goed dat het geheugen een mens lelijk parten kan spelen. Het duurt even voor ik weer plaatsen in het landschap herken, maar eenmaal in Glasgow begint de film volop re draaien. Dunbarton Road is nog geen haar veranderd, de boorden van Loch Lomond ook niet. Het wordt een reis terug in de tijd!

We zijn onderweg naar de westelijke kant van de Schotse Hooglanden. De weg loopt nu door heuvelachtig en bebost terrein, naarmate de reis vordert wordt de bebossing steeds schaarser. Voorbij Tyndrum komen we zelfs in een schraal begroeid maanlandschap terecht, in de kraters her en der in het heidelandschap weerspiegelen de wolken die langs de hemel schuiven in het water. Een bijzondere omgeving, die ons naar Rannoch Moor leidt, een 130 vierkante kilometer groot plateau op 300 meter boven de zeespiegel. De stilte doet er bijna pijn aan je oren. Geen wonder dat deze plaats een bron vormt voor legenden en sagen, wie ooit – vooral bij guur weer – Rannoch Moor heeft doorkruist, weet als geen ander dat het desolate landschap een diepe indruk achterlaat. De wind heeft er vrij spel, want de golvende vlakte lijkt oneindig en wordt getekend door oude, soms reusachtige zwerfkeien die verraden dat hier in de oude tijden een kanjer van een gletsjer lag. Onder de drassige bovenlaag liggen de restanten van het Caledonische woud, dat na de ijstijden deze streken bedekte. De resten van dat immense woud zijn door de tijd tot turf veranderd, de heide is er verraderlijk oneven en her en der liggen grote plassen water. Wie zich op Rannoch Moor van de weg af waagt, riskeert een eenrichtingstrip het veen in. Wie weet welke geheimen dit ronduit mystieke landschap gevangen houdt…
Gelukkig is de weg die we volgen gemaakt van prima asfalt. Als Rannoch Moor plaatsmaakt voor het dramatische Clen Coe, een vallei van vulkanische oorsprong, verandert het landschap ingrijpend. De rivier Coe meandert in de smalle bodem van de vallei, die omarmd wordt door oude, grimmig gevormde bergen. Glen Coe is slechts 16 kilometer lang, maar elke meter is raak. Zelfs al ben je er eerder geweest, het spectaculaire landschap blijft verbazen. De oude bergen dragen onuitspreekbare namen en heersen als mythologische wachters over Clen Coe. Ze zijn de overblijfsels van een reusachtige vulkaan en hebben in het verleden veel ellende gezien. Dit dramatische landschap was in 1692 onder meer het toneel van de ‘Massacre of Glencoe’. In februari van dat jaar werden er 38 leden van de clan McDonald vermoord door de koningsgezinde troepen van de hertog van Argyll. De overlevenden vluchtten in de door een sneeuwstorm geteisterde bergen en als gevolg daarvan kwamen naar schatting nog eens een veertigtal hooglanders om. De reden voor deze moordpartij was het te laat onderschrijven van een eed van trouw aan de koning door Alastair Maclain, de 12e Chief of Glencoe. Een excuus, waarschijnlijk zat er een politiek motief achter en was het een vergeldingsactie voor een mislukte opstand in 1690 door de Highlanders.

Schotland heeft een zekere weemoed over zich en soms denk ik dat de oorzaak daarvan ligt bij de talrijke conflicten die er zijn uitgevochten. Het afhouden van de Romeinen en daarna de samensmelting van de Picten en de Scoten in de vroege middeleeuwen ging niet zonder slag of stoot. De oorlogen met de Noormannen, de bewoners van de noordelijke eilanden en de Engelsen hebben ook heel wat bloed doen vloeien; om nog maar te zwijgen over de geschillen tussen de Schotse clans zelf.
Wie door Clen Coe reist en de tijd neemt, ontdekt een ietwat verborgen liggend landschap ontdekken. Daarvoor dien je, als je van het zuiden komt, net na het Kingshouse Hotel, een van de oudste hotels van de Highlands, linksaf te slaan naar Glen Etive. Het is een kleine singletrack dat snel tussen de bergruggen lijkt te verdwijnen. In werkelijkheid volgt het eeuwenoude weggetje de loop van de Etive, een riviertje dat zich een weg baant door de heuvels naar Loch Etive. Glen Etive is zonder twijfel één van de verborgen Schotse parels. De nauwe vallei is ronduit prachtig en zo goed als ongerept, heel wat toeristen laten deze bijzondere plek nietsvermoedend links liggen. Na achttien kilometer kom je bij een kleine parking. Te voet kan je nog iets verder tot aan het begin van het prachtige Loch Etive, dat zich tussen de heuvels heeft genesteld en tot aan de Schotse westkust reikt. Loch Etive was ooit een drukke waterweg. In Schotland bestonden tot het eind van de middeleeuwen geen aangelegde wegen van betekenis, waardoor de waterwegen een belangrijke vervoersfunctie vervulden. De drijvende aanlegsteiger geeft aan dat ook nu nog het water gebruikt wordt voor grote transporten, aan de resten te zien is hier net een grote hoeveelheid boomstammen vertrokken…
In het nauwe dal van Glen Etive leven meer dieren dan mensen. Het is zelfs mogelijk om vanaf de motor grazende edelherten te spotten. We worden zelf getrakteerd op indrukwekkend grote bok met een machtig gewei. Die avond zie ik op televisie hoe zo’n zelfde edelhert van dik 200 kilo vakkundig een caravan vernielt, geluk hoort bij het leven!
De westelijke Highlands bezoeken zonder Fort William aan te doen, is bijna onmogelijk. Het kleine stadje verwijst met zijn huidige naam naar het Engelse fort dat hier in het jaar 1600 werd opgetrokken. Uit die tijd is echter zo goed als niets bewaard gebleven. Vandaag is het een bedrijvig centrum met talrijke winkeltjes. De traditionele shops in de Highstreet hebben echter concurrentie gekregen van een modern winkelcentrum net buiten het stadje. Handig zowel voor de autochtoon als de reiziger om zich te bevoorraden.
Op Cameron Square, een pleintje in het hart van Fort William, vind je het kleine, maar prachtige West Highland Museum. Het oude huis dat als museum dient, druipt zowel buiten als binnen van de charme en is bovendien tot de nok gevuld met antieke bezienswaardigheden. Een bezoek duurt niet erg lang maar is zéker de moeite meer dan waard!

Lang voor de Engelsen kwamen was de streek rond Fort William belangrijk voor Schotland. De ruïne van het nabijgelegen Inverlochy Castle, dat eind 1200 werd gebouwd, getuigt daarvan. Het kasteel was destijds eigendom van John Comyn, lord of Badenoch en Lochaber, een telg van één van de machtigste families in Schotland. Red John werd door Robert de Bruce in 1306 vermoord tijdens een twist over de koningskroon in een kerk in Dumfries, een daad die verstrekkende gevolgen zou hebben voor de Schotse geschiedenis.
Inverlochy Castle is een rustige plek, die ondanks zijn charmes maar weinig toeristen trekt. Het enige wat het idyllische landschap verstoort is een vlakbij gelegen moderne spoorwegbrug die een link vormt naar het hedendaagse Schotland. De prachtige locatie van Inverlochy Castle, aan de boorden van de rivier Lochy, maakt het kasteel tot een controlepunt over de Great Glen, de waterweg die de Highlands horizontaal deelt en destijds dus zeer strategisch was.
En ook die waterweg herbergt zo zijn eigen parels. Op een steenworpafstand van Fort William ligt bijvoorbeeld Neptune’s Staircase, een sluizencomplex gebouwd door Thomas Telford in het begin van de 19e eeuw. De acht sluizen overbruggen samen een verval van twintig meter. Elk sluis is 55 meter lang en 12 meter breed, de totale lengte van het sluizencomplex bedragt dik 440 meter. De verscheidenheid van vaartuigen die er gebruik van maakt vormt de kers op de taart, je ziet er prachtige zeiljachten en oude vissersboten passeren. Indrukwekkend!
Vanaf Neptune’s Staircase gaat het in noordelijke richting naar het gehucht Cairlochy, aansluitend gaat het via de westelijke oever van Loch Lochy naar Bunarkaig. De rit is gevuld met prachtige gezichten, maar dat is nog maar het begin. Sla je in Bunakaig linksaf, dan kom je na een korte rit door een dicht bos bij het sprookjesachtige Loch Arkaig. Net voor je het meer bereikt passeer je een prachtige waterval. Het verhaal gaat dat er in de buurt een schat werd verborgen ten tijde van de laatste opstand van de Schotten tegen de Engelsen, maar nooit meer terug is gevonden. In de buurt zijn diverse clanoorlogen uitgevochten, daar is het meer echter nauwelijks bekend van. Wel van het waterpaard dat er door velen is waargenomen, een vreemd dier dat in het water leeft en een kop heeft dat sterk op een paardenhoofd lijkt.
Vandaag geeft het edele dier echter niet thuis. Wat we wel ervaren is een soort van schaamte, omdat we rijdend langs de noordelijke oever de diepe rust die over deze streek hangt, met onze motoren verstoren. Het is een prachtige plaats om te vissen, picknicken en van het prachtige landschap genieten. Bijvoorbeeld van het zicht op Eilean Loch Airceig, een van de twee eilanden van het loch, waarop niet alleen een ruïne van een kapel staat maar ook de oude graven liggen van de Clan Cameron.
Andere aanrader is de A830 tussen Fort William en Mallaig. Je passeert dan niet alleen het bekende en schilderachtige Glenfinnan monument, opgericht ter nagedachtenis aan het begin van de opstand tegen de Engelsen in 1745, maar ook het mooie spoorviaduct dat in de Harry Potter-films figureert. Daarna loopt de weg door een prachtig, ronduit gevarieerd landschap. Je passeert onder andere de schitterende boorden van Loch Eilt, de koppen van Loch Ailort, Loch Nan Uamh en Loch Nan Ceall om even later de kleine, maar mooie stranden van Morar te passeren. Wanneer je er komt weet je meteen waarom die de ‘White Sands of Morar’ worden genoemd.

Vanuit Mallaig dienen de contouren van het eiland Sky zich aan, dat als een slapende reus in het water ligt. We rijden langs dezelfde weg terug als we zijn gekomen, maar worden desondanks verrast. Het landschap oogt vanuit een andere hoek heel anders.
Tijd voor een bezoekje aan het 310 meter diepe Loch Morar, het diepste meer in Schotland. Met een oppervlakte van 26 vierkante kilometer is Loch Morar ook het vierde grootste meer in Schotland en daarmee ruim groot genoeg om er een eigen ‘monster’ op na te houden. Het tot Morag gedoopte schepsel zou een aal-achtig beest betreffen van ongeveer tien meter lang en wordt zelfs nu nog, in deze eeuw, gezien door getuigen. Maar wederom niet door ons…
Oban maakt deel uit van de wat meer bewoonde streken van West-Schotland. De levendige havenstad, ontstaan uit een klein vissersdorpje, groeide door de komst van de spoorweg in 1880. De trein bracht niet alleen de vis naar de steden, maar ook de eerste toeristen naar de haven en al snel ontpopte die zich als uitvalsbasis voor de ontdekking van de Binnen en Buiten Hebriden. Natuurlijk heeft de stad naast zijn havenactiviteiten ook een whisky stokerij, die sinds 1794 een populaire single malt produceert.
Dat Oban zich in de ‘belle epoque’ ontwikkelde tot een toeristisch center is goed te zien aan de oude, voorname gebouwen die zich aan de boorden van het water hebben opgesteld. Ooit waren dit de chicste hotels die je je kan voorstellen, maar nu zijn ze nog maar een schim van zichzelf. Stuk voor stuk oude, gerimpelde dames, waarvan je nog net kan zien dat het ooit hartstochtelijke schoonheden zijn betroffen. En dat stralen ze ook af op de rest van de stad; de sfeer die er heerst is een beetje die van vergane glorie, al wordt er alles aan gedaan om de stad weer in oude luister te herstellen.
Vanuit Oban zetten we verder koers in zuidelijke richting, bij Kilninver duiken we de smalle B844 op. Die brengt ons naar Clach Na Sula waar de ‘Bridge over the Ocean’ wacht. De naam doet een immens bouwwerk vermoeden, het betreft echter een oude natuurstenen brug die Seil Island met het vasteland verbindt. Iets verder, bij de korte oversteek naar het volgende eiland Easdale Island en ogenschijnlijk aan het einde van de wereld, ligt een oud dorpje, dat treffend weergeeft hoe men hier in de achttiende en negentiende eeuw leefde. Al in de tijd van de Vikingen werd er leisteen gewonnen aan de kust van Easdale. In de 18e eeuw begon men dit zwarte goud industrieel te ontginnen en exporteerde men de leisteen van Easdale over de hele wereld. Om de arbeidersgezinnen een onderkomen te verschaffen werden er nieuwe huizen opgetrokken met voor die tijd moderne, gezonde levensomstandigheden. Ook vandaag nog zijn de huizen bewoond en prachtig onderhouden, al wordt er al sinds 1911 geen leisteel meer gewonnen. De steengroeves zijn gesloten en de zee heeft zelfs bezit genomen van de oude groeves die vlak bij de waterlijn lagen. De golven breken er zachtjes op de miljoenen stukjes leisteen die te klein waren voor commercieel gebruik.

Na Easdale zoeken we de boorden van Loch Fyne op en volgen die naar het noorden. Het landschap is hier minder ruw, maar daarom niet minder charmant. Beboste hellingen wisselen af met fraaie vergezichten over Loch Fyne, een indrukwekkend landschap dat ons naar Inveraray brengt, een prachtige plaats aan de oever van Loch Fyne. Het stadje is relatief jong, want het werd in 1747 ontworpen op wens van de Duke of Argyll. Het oude stadje moest namelijk plaats maken voor het nieuwe kasteel dat de hertog voor zichzelf liet optrekken. Het resultaat is een aantrekkelijk stadje dat zich heeft neergevlijd aan een natuurlijke haven. Die kwam destijds heel goed van pas, want de haringvisserij was er ooit de hoofdbron van inkomsten. Nu leeft Inveraray hoofdzakelijk van het toerisme, maar desondanks is het geen toeristenval. De sfeer die er hangt is ronduit vriendelijk en open, wat maakt dat je er graag terugkomt. Zeker ook een bezoek waard is Inveraray Castle dat op een steenworp van het stadje in een park verscholen ligt. Torquhil Campbell, de dertiende Duke of Argyll is er de heer des huizes op het landgoed dat in totaal 24.000 hectare groot is. Wie durft te beweren dat de huidige adel sterk verarmd is?
De Hooglanden bezoeken zonder het eiland Skye aan te doen; het is als een Schots ontbijt zonder eieren! Vanuit Fort William loopt een mooie route naar Skye via Fort Augustus naar Loch Ness en uiteindelijk Invermoriston. Wat verder, bij Loch Cluanie, word je aan de linkerzijde geflankeerd door een prachtig, ruw landschap. Alleen het asfaltlint verraadt dat deze streek reeds door een mensenhand is beroerd. Toch heeft ook deze streek de nodige dramatiek gezien. Pal achter Loch Cluanie laat een schild weten dat in deze groene heuvels de Battle of Glen Shiel heeft plaatsgevonden. Een zoveelste Schotse opstand die werd bedwongen door de Engelse overheerser middels ferm bloedvergieten.
Verder naar het westen stuiten we aansluitend op de Eas-Nan-Arm Bridge, een oude, stenen brug die in 1815 door Tomas Telford, een beroemde ingenieur, werd gebouwd samen met een weg die grotendeels het tracé van een oude militaire weg volgde. Op die basis is vervolgens de A87 aangelegd, die ons nu naar Shiel Bridge bij Loch Duich brengt.

Loch Duich staat rechtstreeks in verbinding met de zee. Het is de thuisbasis van onder meer het meest gefotografeerde kasteel van Schotland, Eilean Donan Castle, dat precies op de plaats ligt van het meer kruist met Loch Long en Loch Alsh. Het kasteel troont op een rots die bij vloed wordt omringd door zeewater. Een fotogeniek plaatje, Eilean Donan Castle figureert dan ook in talloze films zoals Highlander en The World Is Not Enough. Het huidige bouwwerk betreft een heropbouw, de geschiedenis van Eilean Donan Castle gaat echter terug tot de 6e eeuw beslecht werden. Vanaf Eilean Donan zie je Skye nog niet, maar rijdend in de richting van Kyle of Lochalsh komt het eiland al snel in zicht. Moest men vroeger nog met een boot oversteken, vandaag de dag staat het eiland middels een moderne, sierlijk gelijnde brug in verbinding met het vaste land.
Het bij Schotland bezoekers bijna mythisch klinkende Skye is met zijn 1.656 vierkante kilometer het grootste eiland van de Binnen Hybriden. Het landschap is als het ware een gecondenseerd voorbeeld van wat West-Schotland te bieden heeft. Prachtige baaien, machtige bergen, een woeste maar zo goed als ongerepte natuur en daartussen, als verborgen voor de wereld, mooie oude huizen en boerderijen waar het woord Rust nog met een hoofdletter wordt geschreven.
We volgen de A87 tot in Broadford en slaan daar linksaf. Deze smalle weg voert ons al snel weg van de beschaving. We klimmen over de flanken van ruige heuvels, passeren Loch Cill Chrios. Er is amper bewoning in deze streek en de gehuchtjes Kilbride, Torrin en Kilmarie lijken enkel op de kaart te bestaan. Als we uiteindelijk in Elgol aankomen zien we meteen waarom deze plek als een gerenommeerd uitkijkpunt te boek staat: de machtige bergen van Skye tekenen zich af tegen een prachtig blauwe hemel en een al even mediterraan aandoende zee. Schotland is duidelijk veel meer dan wind, mist en regen. Zeker als je de minder toeristisch bekende parels weet te vinden!

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Indian Scout

Eerste Test Indian Scout

25 april, 2024

Met honderdduizend verkochte units sinds 2015, goed voor ruim veertig procent van de totale verkopen, kun je wel ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-