+ Plus

Reizen: Voorjaar in Schotland

Vanaf eind mei laat Schotland zich van zijn mooiste kant zien. Het onherbergzame landschap heeft een kakelbont gekleurde feestjas aangetrokken. De straten zijn er nog bijna leeg en de dagen zijn lang genoeg voor een rustige rit op een klassieke ééncilinder.Mijn XT loopt niet harder dan 60. Ondanks dat het gas tegen de stuit staat, lukt het de oude ééncilinder niet om tegen de sterke westenwind in op snelheid te komen. De voorjaarsstorm geselt het open land van de Lammermuir heuvels, jaagt takken over het asfalt en lijkt het in het bijzonder gemunt te hebben op mij en mijn trouwe Yamaha. Maar dan duiken we omlaag, een beschut fjord in waar een monumentale rode brug direct naar de hemel lijkt te reiken. Toen de Fifth of Forth spoorbrug ongeveer 115 jaar geleden voor het publiek werd opengesteld was het werkelijk een wonder der techniek. Een status die hij nu nog steeds heeft, de enorme massa van de constructie is domweg overweldigend. De locomotief met wagons ziet er tussen het stalen vlechtwerk uit als een speelgoedtreintje. Naast die rode gigant hangt er een dappere hangbrug over de fjord: mijn toegangspoort naar het noorden.Het noorden, dat lijkt de goede kant op te zijn. Het weerbericht belooft immers regen voor de westkust, dus daar ga we zeker niet heen. Als zo vaak bepalen de oorlogen tussen de lagedrukgebieden, die dat altijd graag uitvechten boven Schotland, onze richting. Als het in het westen regent, dan is het doorgaans droog in het oosten. Met een stevige zijwind gaat deze rit dus naar het noorden. Schuin hangend tegen de wind voelt het alsof de hele weg bestaat uit een oneindige bocht.Daar komt pas verandering in als ik in de buurt van Perth in de luwte van de bergen terecht komen. Alleen is het jammer dat er juist daar een heel donkere wolkenbank hangt die precies op dit moment zijn natte ballast op aarde laat vallen. Onder het motto ‘geef het weer ook een kans’ rij ik verder en hoop dat het straks achter de Devils Elbow, een 665 meter hoge pas, beter zal zijn. En jawel, eenmaal over de top heb ik een regenvrij uitzicht over het brede dal van Breamar en kijk tot aan de Cairngorm Mountains. De sterke wind jaagt diepe, sombergrijze wolken over de kammen van de bergen. Verdwaalde zonnestralen dwalen als lichtgevende vingers over de schrale, bruine hoogvlakte. Het is een rauw en fascinerend landschap.De kou laat me de vallei in vluchten, waar ik een kleine, in de luwte liggende kampeerplaats vind. Het tentje wordt opgezet en niet veel later pruttelt er verse koffie op het kleine éénpits gasstelletje. Heeft toch altijd weer een onnavolgbare charme zo’n kampeertripje.De volgende ochtend is het nog vroeg als ik door de zon uit mijn tentje wordt gejaagd. Dat lijkt ten minste ergens op! Eerst maar eens in alle rust een ontbijt pakken, de sokken laten drogen en van het fantastische uitzicht over de vers besneeuwde bergen genieten. De XT wordt weer beladen en naar de ‘verkeerde’ kant van de straat gedirigeerd. Vooruit met de geit, al blijft het opletten met al die linksrijders. Vooral het aansnijden van de bochten blijkt in het begin de nodige moeite te kosten, net als het kijken in de ‘andere’ achteruitkijkspiegel. Alles tegenovergesteld en dat schept zelfs zoveel verwarring dat zelfs het schakelen moeite kost. Waar zat dat pedaal ook alweer, links toch? Wanneer lichaam en geest weer enigszins in de pas lopen blijft enkel het genieten over. Genieten van datgene waar het allemaal om gaat: motorrijden in de lente! En vandaag laat die motor zien hoe mooi dat kan zijn. Het matglanzende donkergroen van rododendronheggen wordt afgewisseld door felgele vlaktes met heidebrem. De weilanden zijn bijna surrealistisch groen en de wolkenloze, diepblauwe hemel staat als een strakke halve bol over de wereld. Ik zoek de meest nauwe, nauwelijks bereden éénbaans wegen uit en dans op de XT kriskras door de bergen. Urenlang rijden door de verlaten streek, magistraal gewoon. Alleen de onberekenbare schapen zorgen soms voor een adrenalinestoot die zorgt dat je gedachten niet al te ver afdwalen. De terugkerende vraag is telkens: “Gaat zo’n wolbaal nu oversteken of niet?” De beesten zelf blijken het antwoord ook niet altijd tijdig te weten. Vaak valt de beslissing op het laatste moment en trekt het beest kort voor de naderende motor een sprintje naar de andere kant van de weg. Alsof de kudde onderling een spelletje ‘durven of de waarheid’ speelt. Jammer alleen dat velen van hen halverwege de oversteek de moed verliezen en zich plotsling omdraaien. En dan helpt alleen een noodstop. Het is laat als ik het visserdorp Pennan aan de Noordzeekust bereik. Twee dozijn witgekalkte huizen liggen op elkaar gedoken tussen de zee en de steil oplopende rotskust. Pennan ontstond tijdens de landverhuizing in het midden van de 19e eeuw. Toen verdreven de grootgrondbezitters tijdens de Highland Clearances bijna alle bewoners van de hooglanden. Velen van hen emigreerden daarna naar Canada of Australië, en slechts een handjevol van hen kreeg een stukje land aan de kust toegewezen. De voormalige hooglanders hadden echter totaal geen benul van visserij of scheepsbouw en om niet te verhongeren moesten ze zich die vaardigheden erg snel meester maken. Een schitterend dorpje dat zelfs een tijdje beroemd is geweest, nadat grote delen van de cultfilm ‘Local Hero’ met Burt Lancaster hier op locatie werden geschoten. Op de verschillende dorpen na heeft de Noordzeekust niet zo gek veel te bieden. Voorbij Iverness laat ik de enerverende autosnelweg rechts van me en zet ik koers richting de Highlands. Er gaan een paar mijl voorbij alvorens de rust weer overheerst. De autodichtheid op de smalle weg zakt terug tot een zeer respectabel van een stuk of vijf per uur. Het bruine heide- en moeraslandschap strekt zich zacht golvend uit tot aan de horizon. Hier en daar zie je wat dennen of kleine poelen met modderig water. Het is niet idyllisch of spannend, maar de eenzaamheid die ervan vanuit gaat is toch beklemmend mooi. En als ik in Altnaharra de kleine, niet aangeduide straat naar Hope op rijd, wordt het alleen maar nog mooier. De weg is nog geen twee meter breed en kronkelt horizontaal net zoveel als verticaal. Langzaam wringt de weg zich tussen twee bergruggen omlaag naar Loch Hope. Loch is zo’n typische Schotse benaming, in dit geval verwijzend naar de vele fjorden en meren die het land rijk is. Opeens verandert het uitzicht drastisch. De bergen lopen steil omlaag naar de Atlantische kust en het lange Loch Eribol snijdt mijlendiep het achterland in. Ter verhoging van de feestvreugde springt de kilometerteller van de XT op een trotse 190.000 kilometer. Een memorabele prestatie op een passende locatie. De Noordkust behoort tot het mooiste dat Schotland te bieden heeft en het zandstrand van Durness is de spreekwoordelijke kers op de slagroom. De machtige golven denderen de wijde baai in om onophoudelijk op de bizarre zwarte rotsen die het strand begrenzen kapot te slaan. De kampeerplaats die hoog boven de baai uittorent biedt een uitzicht dat je doorgaans alleen in de beste natuurdocumentaires tegenkomt. De volgende twee dagen blijf ik in het noorden, en dat niet alleen om de ruige schoonheid van het landschap. Het Zuiden van Schotland wordt namelijk geteisterd door een soort anabolen lagedrukgebied dat alles onder water zet, terwijl hier in het noorden een lentezonnetje enigszins verlegen het aardoppervlak op temperatuur brengt. Al nodigt de elf graden nog niet uit tot zonnebaden, voor een toer langs de kust en door het spectaculaire achterland met talloze bochten is het weer echter meer dan goed genoeg. Bovendien is het na een dagje flink doorrijden ’s avonds maar een paar stappen lopen van de strategisch gekozen camping naar de pub van Durness. De smaakpapillen moeten even wennen aan het bittere Guinnes, maar gaan al bij het tweede glas volledig overstag. Dat smaakt naar meer, maar morgen staat er een intensief dag sturen over kleine wegen op het programma en dus wordt betrekkelijk vroeg de slaapzak opgezocht. De eerste etappe van de nieuwe dag voert over kleine smalle wegen richting Unapool. Vanaf hier wriemelt zich een smal asfaltlintje langs de kust naar Loch Inver. De weg duikt diepe, nauwe dalen in, klimt met een stijgingspercentage van 25 procent weer omhoog om vervolgens na een haarspeldbocht weer omlaag te vallen. Net een achtbaan, maar dan wel leuk. Alleen de loopings ontbreken er nog aan. En of we de Schotten ooit zo gek krijgen die te gaan bouwen, lijkt sterk de vraag. Hoe zuidelijker ik kom, des te grijzer wordt de lucht. Daartegenover staat dat de koude wind is gaan liggen, iets dat overigens ook weer een nadeel heeft. Dit zijn perfecte omstandigheden voor de midges (muggen) om erop uit te trekken en dat doen ze dan ook in groten getale. Ze zijn heel klein maar drijven de mensen in het hoogland en aan de westkust vaak bijna tot waanzin. De invasie begint net voor de schemering en zelfs dikke truien zijn machteloos tegen de parasieten. De plaaggeesten vinden de kleinste opening in je verdediging en hebben zelfs geen respect voor oren en neusgaten. Het anti-muggenmiddel, standaard in mijn kampeeruitrusting, blijkt ook niet opgewassen tegen de stiekeme stekers, het lijkt ze alleen maar aan te trekken. Dan moet er uit pure noodzaak maar een gifgas bombardement plaatsvinden met insectenbalsem uit Alaska, het land van de reuzenmuskieten. En dat helpt! Dat ik zelf ook wat last heb van de stank neem ik graag voor lief. De muggen laten zich ’s morgens bij het ontbijt niet zien. De koude wind zorgt voor beroerd vliegweer voor de midges, maar verjaagt ook het voorjaarsgevoel dat ik de laatste dagen had. Er hangt een deprimerend wolkendek over het land. Daardoor lijken de Highlands nog troostelozer dan normaal. Hier en daar liggen er afgelegen grijze of witte huizen weggedoken in de sombere grauwheid van het verlaten landschap. Uit de schoorstenen komen verwaaide rookpluimen. Er hangt de pittige lucht van turfgestookte vuren, de zomer is hier maar een kort fenomeen. Tegen de tijd dat de aarde weer eindelijk op temperatuur is na de laatste winter, dient de nieuwe zich alweer aan. In het vissersdorpje Plockton schijnt dat allemaal heel anders te zijn. Daar groeien zelfs palmen naar het schijnt, maar het lijkt me dat die er vandaag ook met koude voeten bij staan. Of zouden ze verwarmd worden? Maakt niet uit. Ik heb het in elk geval stervenskoud en dan is zo’n Fish&Chips zaakje een prima excuus om te stoppen. Met een vette lading cholesterol aan boord en een paar koppen van de legendarisch dunne koffie achter de knopen ben ik er weer klaar voor. De rit duurt evenwel niet lang, want al snel zie ik het Eilean Donan Castle op zijn eilandje in het Loch Duich staan. Deze waarschijnlijk meest bekende Schotste vesting is al talloze malen vernietigd. De laatste keer gebeurde dat in 1719 toen Brits geschut zijn vernietigende kracht op het bolwerk losliet. Daarmee viel gelukig niet definitief het doek voor dit stuk historie. Van 1912 tot 1932 werd de oude burcht weer opgebouwd aan de hand van de originele tekeningen. Sindsdien is het kasteel niet alleen heel vaak gefotografeerd, maar is er ook bijna geen ridderfilm ( o.a. Prince Ironheart en Highlander) geweest waarin het bouwwerk niet heeft gefigureerd.Ik rol verder naar het veer in Mallaigh om dan verder te gaan over het eiland Mull. Voor de prijs van de overtocht verwacht je er een luxe hut bij te krijgen, maar de werkelijkheid is dat ik bovendeks mee moet varen. Lokale grapjassen vertellen dat de Caledonian MacBrayne rederij eerste al die eilanden voor de westkust heeft laten leggen, omdat ze anders te weinig zouden verdienen met hun schepen. Mull maakt me blij met zijn verlaten wegen, die tussen geweldige bergen door lopen. De onherbergzame kusten en de kakelbont geschilderde huizen van Tobermory, het enige echte dorp op het eiland, bieden een eenzame maar toch warme aanblik. De kronkelende straat die langs de kust richting Keal loopt wordt nauwelijks gebruikt. Een duizend meter hoog gebergte met groene, maar zo goed als boomloze hellingen, stijgt steil op uit de grauwe zee. Op het steenachtige strand ligt een oud houten schip langzaam te vergaan. De naam Concord II is nog vaag leesbaar, maar zijn arbeidzame dagen zijn al lang definitief voorbij. Een stilleven op de Schotse manier. Via een pas bereik het volgende Loch en daarna is het voorbij met de pret. Het laatste plaatsje heet Fionnphort, niets meer dan een paar huizen langs de straat. De was wappert woest in de wind, maar nergens is een ziel te bekennen. De straat loopt via een helling omlaag en verdwijnt onder het zoute water: het eind van het eiland. In een kleine zanderige baai vind ik een plek voor mijn tentje. De wolken trekken langzaam weg en de wind gaat liggen. Op het vriendelijke geluid van het ruisen van de Atlantische golven val ik in slaap. De volgende dag is de lente weer terug. En hoe! ’s Middags staat de thermometer op een trotse achttien graden. Wat een verschil met de grijze ellende van de afgelopen dagen. Ik rij door een sprookjeswereld van brem, rododendron en een strak blauwe hemel. Daar moet je de tijd voor nemen. Dus pak ik nog een rondje om het eiland en laat ik me weer overzetten naar het vasteland. Daar zoek ik naar de meest betoverende wegen om langs Loch Linnhe richting Glen Coe, een diep dal tussen machtig gebergte, te rijden. ’s Nachts verstoppen de bergen zich onder loodgrijze kleden. Het lukt de sterke westenwind ’s ochtends echter om er een paar gaten in te trekken. Dramatisch Highlandweer op zijn best. De luchtdruk daalt in vrije val en vanaf de Atlantische oceaan komt er een enorme storm deze kant opdrijven. Hoog tijd om de neus van de XT weer naar het oosten te zetten. De weg door het verlaten en duistere Rannoch Moor en langs de kust van Loch Tay tot aan de Noordzeekust is lang en eenzaam. Om de zoveel kilometer is een wit boerderijtje het enige dat de aandacht trekt en de gedachten van het rijden doet afdwalen. De wind wordt alsmaar sterker en zwelt aan tot stormachtige proporties. Ik heb de wind echt in de rug en de XT wordt als een veertje vooruit geblazen. Het lijkt wel of hij vandaag de 160 wil halen!INFOIn mei verdrijft het Schotse voorjaar de Schotse winter. De dagen zijn dan lang en leeg genoeg om lekker door te rijden in een wereld vol bloemen en kleuren.Om er te komen ben je in ieder geval aangewezen op de boot of, wanneer je ter plekke een motor huurt, het vliegtuig. De beste overtochten biedt DFDS Seaways met de nachtboot vanaf Amsterdam naar Newcastle. Vanaf daar is het nog maar krap twee uur naar Schotland. P&O Northsea Ferries vaart als alternatief vanuit Rotterdam en Zeebrugge naar Hull. Als je liever het hele stuk door Engeland rijdt, dan zijn er legio veerdiensten die in twee tot vier uur het Nauw van Calais oversteken. WANNEERSchotland bestaat grotendeels uit bergachtig hoogland. Met zijn 1.344 meter hoogte is de Ben Navis aan de westkust bij Fort William de hoogste berg in de regio. De Cairngorm Mountains in het oosten zijn maar een meter of wat lager. Het zeeklimaat met gematigde zomers en milde winters (zoals in Nederland) wordt door de Golfstroom, de zee dus, bepaald. Omdat het echter iets noordelijker dan Nederland ligt is de gemiddelde temperatuur er doorgaans wel wat lager. In Edinburgh bijvoorbeeld is het in juli maximaal een graad of 18, terwijl in januari de thermometer doorgaans niet lager dan tot vijf graden zakt. Aan de westkust valt gemiddeld 2000 mm neerslag per jaar, aan de oostkust circa 750 mm. Het regent er wel vaak, maar doorgaans niet lang. Denk meer aan dat typische kustweer met wolken en buien. ETEN EN DRINKENDe voedselvoorziening is veel beter dan zijn reputatie. Even afgezien van de vaak moddervette Fish & Chips, het papperige witbrood en de smerige worstjes. Je kunt er lekker vis eten, er zijn verschillende soorten cake en koek en het land staat bekend om de vele smaakvolle kazen. En wat die nationale specialiteit haggis nu precies? Dat is een schaapsmaag gevuld met stukjes hart, long, lever, niervet, ui en havermout. Eet smakelijk! In zelfs het kleinste gehucht vind je wel een pub en dat is vaak het sociale centrum van de plaats. De uitgelezen plek dus om de lokale bevolking te leren kennen of om in alle rust Stout of Guinness te drinken.OVERNACHTENEr zijn volop eenvoudige kampeergelegenheden. Daar betaal je per nacht rond de tien pond, omgerekend zo’n € 13,50. Er mag echter ook wild gekampeerd worden. Vraag wel even toestemming bij het dichtst in de buurt staande huis. ’s Zomers zijn er ook veel Schotten die een Bed & Breakfast aanbieden. Samen met de gastvrouw en gastheer onder één dak, dat is de beste manier om je op vakantie toch thuis te voelen. Het kost je tussen de vijftien en veertig pond (20 tot 55 euro) per persoon per nacht. Daarnaast liggen er nog ongeveer tachtig jeugdherbergen verspreid over Schotland. Motorrijders zijn er welkom en ze zijn onderverdeeld in drie categorieën: van eenvoudig tot zeer goed. Uiteraard is er ook een uitgebreid scala aan hotels, ter plekke kun je diverse gidsen kopen waar ze allemaal instaan. BOEKEN EN KAARTENHet aanbod aan boeken en kaarten is ruim genoeg om de winter mee door te komen. Internet is echter ook een geschikt medium om alles tot ver achter de komma uit te pluizen. Kijk bijvoorbeeld maar eens op www.info-scotland.eu of www.schotlandforum.nl. Reisgidsen zijn er ook volop. The Munro’s Scottish Mountaineering Club Hillwalkers Guide (Engelstalig) is een goede start, net als de Capitool reisgids van Schotland. Wij maakten gebruik van de reisgids Schotland uit de Dominicius reeks. [[BILDUNTERSCHRIFTE]]1) Telefooncellen worden in Schotland ook met uitsterven bedreigd. Deze fotogenieke overlevende staat aan de oever van Loch Eil.2) Een eenzame boerderij in het Hoogland3 Een eenbaans-weggetje in het kenmerkende landschap van de westkust.4 Eind mei staan de rododendronstruiken in bloei5 En ’s avonds is er wat lekkers uit de eigen keuken.6 De film ‘Local Hero’ met in de hoofdrol Burt Lancaster werd In Pennan aan de noordkust opgenomen.7 Een alleenstaande boerderij aan Loch Erobol in het hoge noorden.8 Een uitzicht vanaf de klippen hoog boven de Neist Point op het eiland Skye.9 De internationale wegwijzer op het strand van Durness.10 Een eenbaansweg in de Noordelijke Highlands.11 Een spannend pad langs de Noordzeekust bij Durness.12 Het Eilean Donan Castle in Loch Duich is Schotlands meest beroemde kasteel.13 DITO14 Onderweg op een van de ontelbare eenbaanswegen.15 De kakelbonte huizen van het dorp Tobermory op het Isle of Mull.16 Zonsopgang bij Dunnotar Castle aan de oostkust.17 Liefhebbers van alle leeftijden op het ‘Bass Rock’ feest bij Edinburg.18 Pauze in het hoge deel van het Isle of Mull19 Een spannende weg aan de steile kust van Loch na Keal op het Isle of Mull.20 De beroemde spoorwegbrug over de Fith of Forth biedt een indrukwekkende aanblik. Nog maar 115 jaar geleden gold de brug als een wereldwonder.

Lees meer over

Yamaha

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Yamaha MT-09

Eerste Test Yamaha MT-09

29 februari, 2024

Time flies when you’re having fun! In dat licht beschenen biedt Yamaha’s MT-09 klaarblijkelijk rijplezier ...
Uitgave 188 – 2024

Uitgave 188 – 2024

22 februari, 2024

Jorge Lorenzo is de nieuwe MotoGP-wereldkampioen. In een emotionele wedstrijd finishte hij voor het ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-