+ Plus

Reizen: In 500 dagen de wereld rond

Na een afscheidsfeestje op 10 maart 2012 staan we er plotseling helemaal alleen voor. Lisan en ik beginnen aan onze lange reis, met Thailand als voorlopige eindbestemming. Doel: op één motor de Zijderoute rijden, die voert door ‘griezelige’ landen als Iran en Pakistan. Wat we toen nog niet wisten? Dat overlandreizen per motor een verslavende werking heeft. Misschien kunnen we dan net zo goed meteen de hele wereld rond? Het laatste dus. En van de eerste tot en met de laatste meter, een kleine anderhalf jaar later, was het één groot avontuur op de vierkante centimeters van het zadel van onze trouwe Honda XRV750!

Anno nu leven we in een jachtig bestaan. Hoe vaak krijg je de kans om je zo vrij als een vogeltje te voelen? Zelden nog maar. Toen ook voor mijn afdeling, en dus voor mij, ook het doek viel, zag ik het gemis aan verplichte werkuren dan ook maar als een officieuze invitatie er even tussenuit te gaan. De neus achterna en ontdekken wat de wereld nog meer te bieden. Voor Lisan was de keuze gelukkig ook snel gemaakt, geen haar op haar hoofd die mij alleen liet gaan.
Ons vertrek vanuit Amsterdam, vroeg in het voorjaar, leek een gevalletje ‘bad timing’. Zo reden wij na de zonovergoten Biertuinen in München, bij Salzburg letterlijk de sneeuw in. Kroatië bleek uiteindelijk het hoogtepunt van onze Europese tournee, het was er eindelijk droog en warm. Het uitgestrekte land kent schitterende wegen, die ook nog eens rijkelijk bedeeld zijn met panoramische uitzichten over de azuurblauwe Middellandse Zee. In het zeeroversnest Makarska genieten we uiteindelijk van de eerste echt lekkere temperaturen, net voldoende hoog voor een beetje pootjebaden en een eerste ijsje.
Vanaf het Middeleeuwse stadje Dubrovnic voert de weg door landen, die dankzij de Balkanoorlog bepaald geen blakend imago genieten. Bosnië-Herzegovina bijvoorbeeld, maar ook Montenegro en Albanië komen schimmig op ons over. De eerste stille indicatie dat de ontwikkelde landen voorgoed achter ons liggen. Ineens is de groene kaart niet meer geldig, en moet je lappen voor een visum. In sommige landen proberen ze ons bovendien nog een autowegvignet aan te smeren.
Na Skopje (Macedonië) met zijn megalomane overheidsgebouwen, kan het contrast met het Bulgaarse grensplaatsje bijna niet groter, als licht en donder. Het is er ook donder. Donker en grauw om precies te zijn, als in films over de oude Sovjet-Unie. Na Sofia volgt het culturele stadje Plovdiv, waarna de reis verder voert naar Istanbul. Een weinig prettig deel trouwens, de hele dag regent het en pas in het donker komen we aan in de ons onbekende stad. Alles is drijfnat. De eerste indruk van Istanbul is echter fenomenaal en maakt alles goed. Wat een enorme stad! Vanaf de Turkse grens wordt de snelweg alsmaar beter en breder tot deze acht banen telt. Honderdduizenden forensen gebruiken het asfalt iedere dag om de 14 miljoen inwoners tellende stad binnen te komen. Het verkeer in deze contreien is daarbij totaal anders dan wij gewend zijn. Aan alle kanten worden we gesneden. Bekwaam, dat wel, bestuurders zijn hier blijkbaar wel wat gewend. Ze reageren vliegensvlug en manoeuvreren als zwaluwen over de baanvakken van de weg. In deze kluwen weten we ons aanvankelijk nauwelijks staande te houden. Ook omdat ik door de regen, het vizier staat inmiddels wijd open, geen hand voor ogen zie. Gelukkig bereiken we uiteindelijk het Europese gedeelte in het centrum van de stad. Vijf dagen ronddwalen is eigenlijk te kort voor het bezoeken van alle hotspots in de gezellige en historische stad, maar toch komt de tijd voor de volgende stap.

Met een Iraanse visum op zak banen we ons een weg de stad uit. Driehonderd kilometer verderop treffen we motorrijders Fatih en Üghr. Ze nemen ons mee naar het als wintersportplaatsje aandoende Düzce, waar we warm worden onthaald op een paardenranch. Onder het genot van de lekkerste mese en pides doen we ons verhaal, de raki vloeit die avond rijkelijk.
De binnenlanden van Turkije worden pas mooi bij Göreme, waar je het sprookjesachtige Cappadocië binnenrijdt. In de bergen, op zo’n 2.300 meter hoogte, ligt in maart nog volop sneeuw. Desondanks slapen we in een tentje in het ongezellige plaatsje Doğubeyazıt. We zijn dichtbij de berg Ararat, en ook dichtbij Iran. Een vooruitzicht dat gemengde gevoelens oproept: wat staat ons te wachten? Niet dat het hier veilig is, dit gebied wordt geplaagd door militaire interventies gericht op smokkelaars en Koerdische milities. Wij begrijpen van de campingeigenaar dat soms ook toeristen per abuis op de korrel worden genomen, of erger nog, worden ontvoerd.
Bij de grens sluiten we netjes aan bij Turkse verladers, trucks en personenauto’s. Eén persoon, een nogal potige baas, is net wat vriendelijker dan de rest en weet ons overal vooraan de rij te plaatsen. Voor we er erg in hebben staan we al in Iran, verbazingwekkend genoeg heeft het ons totaal geen moeite gekost. Er resten nog 250 kilometer tot Tabriz, een afstand die we op één tank benzine moeten afleggen, want we hebben nog niet omgewisseld naar de Iraanse Rial.
De avond valt ongenadig in. Het begint ook nog te regenen en op zo’n 1.800 meter hoogte is het niet bepaald warm. Enige verlichting op of langs de weg ontbreekt, en ook menig auto doet het zonder. We zijn daarom blij eindelijk in Tabriz te arriveren. Het blijkt een levendige stad met een overwegend Turks, Koerdische en Armeense bevolking. In de stad is er bovendien een schitterende Soek met bakstenen gewelven van honderden jaren oud.
Na Sanandaj, de hoofdstad van het Koerdische deel van Iran, leggen wij bijna vijfhonderd kilometer af over kale bergen en winderige vlakten. In tegenstelling tot het noordwesten van Iran is het centrum van het land droogte en heet, als een woestijn. In de stad Qom, bekend als het hart van de Islamistische staat Iran, zijn de vrouwen nog meer bedekt. Niet zonder reden, Qom is een belangrijk Sjiitische bedevaartsoord en de plaats waar Ayatollah Khomeini woonde. Hier in de ‘Koranbelt’ worstelt Lisan nog met haar drievoudige lichaamsbedekking, bestaande uit een hoofddoek, chador en een extra laken.
Op de Iraanse wegen stikt het van de Brits gestylde Paykan auto’s en Amerikaanse Mack Trucks (“Strong as a Bulldog”). Deze rijdende overblijfselen uit een andere tijd zijn welhaast een soort relikwieën die herinneren aan een tijdperk vóór de Ayatollah’s, waarin brandstof vloeide als water. Dat laatste is overigens nog altijd het geval, een liter diesel is hier goedkoper dan water!
Isfahan presenteert zich als de mooiste stad van Iran. Deze stad van de bloemen heeft één van de grootste binnenpleinen ter wereld, het Imam Plein. Rondom volop overdekte bazaars en schitterend versierde moskeeën. Zo prachtig als de stad is, proberen ook de inwoners zich te kleden. Het zijn hier juist de mannen die niet aan de laatste modegril voorbij willen gaan. Zo worden we door verschillende jongens op straat aangesproken, die maar wat graag met hun zogenaamde ‘nose-job’ te koop lopen. Een beetje ijdelheid is de Perz blijkbaar niet vreemd.

Nog verder naar het oosten gaat het klimaat over in een serieus woestijnklimaat. Het wordt ondragelijk warm met temperaturen tot over de 33°. We trekken een streep door het land, over kaarsrechte wegen. In de wijde omtrek is er niks anders te zien dan lage, kale bergen en goudbruin zand, zand en nog eens zand. We hebben het te doen met de (Europese) fietsers die ploeteren in de zon. Wanneer we uiteindelijk in Yazd arriveren, willen we niks anders dan een koude douche en uitrusten op bed. Dit stadje is misschien wel het gemoedelijkste plaatsje in Iran. Het oude deel is een wirwar van smalle steegjes, opgetrokken uit klei, en de weg vinden is er een hele uitdaging.
In het hotel stallen we de motor gebroederlijk naast de tweewieler van Nieuw-Zeelander Ron Fellows. De krasse knar van 68 is helemaal vanuit Kathmandu komen rijden op een Belgische viercilinder Fabrique National van 102 jaar oud. En wij maar denken dat onze 1993 Honda oud is! Ron, stevaast gewapend met een glimlach van oor tot oor, is op weg naar België, waar hij zich aan de poort van de wapenfabriek wil melden met de vraag  ‘of de levenslange garantie op zijn FN nog altijd geldt’. Wij zouden er graag bij zijn!
In ruim drie weken Iran leggen we bijna net zo veel kilometers af als van Amsterdam naar Istanbul. Ruim 7.000 kilometer scheiden ons van huis tot hier, we zijn inmiddels in het plaatsje Bam, dat net als Yazd grotendeels uit lemen huizen heeft bestaan. Een grote aardbeving maakt echter een einde aan die pracht, enkel de citadel is opnieuw gebouwd. Een wonderschoon en beroemd bowuwerk, dat vol trots op de wereldberoemde doosjes dadels prijkt. We verblijven in het hostel van voormalig leraar Engels Ak’bar en zijn zoon Mohammed. Wij zijn de enigen die de afgelopen weken zijn zaak hebben aangedaan. Op een enkele passant is het tegenwoordig erg rustig, vertelt de oude man. “Het is wel eens anders geweest. Voor de aardbeving in 2001 was het hier altijd afgeladen vol. Ik mis die gesprekken met wereldreizigers, het was hier altijd een gezellige boel.” Jammer.
Onze sceptische houding tegenover reizen in Iran blijkt achteraf totaal ongegrond. De mensen zijn legendarisch gastvrij en vooral nieuwsgierig naar het onbekende aan de andere kant van hun grens. Spontane ontmoetingen leren dat je overal altijd welkom bent. Wat een warme mensen!
De volgende dagen rijden wij via Mirjaveh en Taftan, ook wel de hel op aarde genoemd, Pakistan binnen. Dit gebied, Balochistan, staat niet alleen bekend om zijn drugsbendes, maar ook om de vele ontvoeringen door de Afghaanse Taliban en lokale Sjiieten en Soennieten. De onheilspeilbare situatie zorgde voor een cocktail van onrust, we willen er zo snel mogelijk doorheen. De volgende vijf dagen staan dan ook in het teken van zo snel mogelijk Pakistan door. Gelukkig krijgen we vanaf de grens begeleiding, lange dagen rijden we achter pick-ups van de politie of soms een oud mannetje op een bromfiets met een Kalasjnikov op zijn rug. In centraal Pakistan rijst het kwik tot 45°. Zo heet dat zelfs de 10W40 olie gebint te koken! De hitte is echt ondraaglijk, vaak proberen we meer rijwind te vangen door de agenten voorbij te rijden. Het baat allemaal niets.
Uiteindelijk bereiken we Lahor, de tweede grootste stad van het land. Op een steenworpafstand van India zou het er veilig moeten zijn. Eindelijk kunnen we zonder politiebemoeienis kennismaken met de Pakistaanse bevolking. We ontdekken de beroemde muzikanten die hun trommels rondslingeren tijdens het spelen en maken kennis met de Pakistan Bikers Club, die ons op de laatste dag maar wat graag uitgeleide doen. Samen met een aantal van leden rijden we in formatie naar de Waga Border. De beroemde grensovergang met India ligt in een veel bevochten grondgebied. Vandaag de dag doen de elitetroepen het nog eens dunnetjes over, zij het op een theatrale manier. Een indrukwekkend spektakel om vanaf de afgeladen tribunes te aanschouwen. Met uiterlijk vertoon, gestamp en luid gegil proberen de soldaten indruk op elkaar te maken. Tot slot worden de vlaggen van de beide landen gestreken en trekken de ‘legers’ zich terug.

Aan alle opwinding komt uiteindelijk in het Indiase Amritsar een einde. We brengen er een bezoek aan de wereldberoemde heilige Gouden Sikh Tempel. Bezinning staat voorop, echter is het er enorm druk. Op spirituele hoogte komen we pas echt bij het bedevaartsoord Dharamsala, waar de voormalige Dalai Lama in ballingschap leeft. Hij zit soms lessen voor, er is dus een gerede kans hem in het echt te ontmoeten. Dat geluk hebben wij helaas niet. Naar verluid was hij er niet, zat waarschijnlijk in het zonnige Californië een vorkje te prikken met zijn goede vriend Richard Gere.
Afijn, het rijden in India brengt nieuwe uitdagingen met zich mee. Ooit heb ik al eens in de Himalaya mogen rijden, het verkeer was daar echter veel minder druk dan in de stedelijke gebieden. New Delhi spant de absolute kroon. Het is te doen, zolang je je maar aan één regel houdt: er zijn géén regels! De regering probeert uit alle macht wat aan de chaos te doen om de verkeersveiligheid te verbeteren. Zo zijn er bij de grote steden enorme rondwegprojecten. En hoewel de lokale bevolking de pas geasfalteerde wegen momenteel voornamelijk nog voor agrarische doeleinden gebruikt (het drogen van de oogst), is de nieuwe infrastructuur een stap in de goede richting.
Wij sluiten ons verblijf in India af met een bezoek aan het Islamistische Mausoleum in Agra, beter bekend als de Taj Mahal. Hiervandaan voeren diverse routes richting Nepal volgen. We kiezen voor een lichte boogbeweging naar het noorden, via Lucknow en Ayodhya. Die laatste plaats is een bijzonder bedevaartsoord voor zowel Islamitische Indiërs als Hindoes. Vergelijkbaar met Varanasi, maar dan veel minder druk. Je kunt er rustig tussen de vele tempels wandelen en de Gaths (rituele verbrandingsplekken) bekijken.
Het is begin juli wanneer we na Kushinagar via een onbeduidend weggetje Nepal binnen rijden. De route erheen mag dan uiterst smal zijn, bij de grensovergang Sunauli is het een drukte vanjewelste. Er heerste een gespannen sfeer. In de hitte van de zon moeten we onze immigratie- en importdocumentatie op orde brengen, en dat natuurlijk onder de nodige autoritaire en doorgaans lakse houding van douanebeambten.
Onderweg naar Pokhara maken we kennis met de groene schoonheid van dit land. Een weldaad voor het oog, bovendien onderhoudend om dicht langs de begroeiing te rijden, bocht na bocht dieper en hoger de bergen in. Dit landschap doet veel denken aan de Alpen, alleen hoger en kronkeliger. Het duurt niet lang voor we dansend over de smalle weg Tansen bereiken en een paar dagen later Pokhara.
In de bergen is de temperatuur aangenaam en het zigzaggen door het landschap bevalt ons bijzonder goed. Op een van de gevaarlijkste wegen ter wereld krijgen we de schrik van ons leven. Op een pad, met aan de ene kant een wegopbreking en huizen aan de andere, passeren we een vrachtwagen die stil staat op een schuine afrit. Plotseling komt het gevaarte, zonder draaiende motor, in beweging en de chauffeur weet een zijwaartse aanrijding te voorkomen door heftig aan het stuur te draaien. Hij raakte de motor licht aan de achterkant, we vallen. De politie is snel ter plaatse. De dienstdoende agent vraagt of hij de chauffeur moet bekeuren. Aangezien het met een sisser afliep en wij de man geen maandsalaris uit de portemonnee willen stoten, laten we het voor wat het is.

Kathmandu is niet de metropool die je verwacht bij een moderne hoofdstad. Nepal is één van de armste landen van Azië en dat zie je overal. De hoofdweg erheen lijkt op een gestolde rivier van asfalt met het verzamelde teer golvend langs de kant van de weg. We gaan over een brug en zien ver onder ons zien we mensen in een soort vuilnisbelt wroeten, op zoek naar bruikbare producten. Het water meandert rustig door de rotzooi, zelfs tijdens het regenseizoen slaagt het vele water er niet in de natuur weer zichtbaar te maken.
Middenin het toeristische, maar gezellige gedeelte van de stad, gaan we te voet verder om de wijk Thamal te verkennen, een avontuur op zich. In de smalle straatjes is het druk. Iedereen lijkt zich door de gangetjes te drukken. Mensen, maar ook auto’s, steekwagentjes, riksja’s, tuk-tuks en brommers natuurlijk, heel veel brommers. Uiteraard allemaal het nodige lawaai makend. Je wordt gek van het getoeter, het zou verboden moeten worden!
Het initiële plan om Nepal via Tibet te verlaten, valt helaas in het water. De Chinese autoriteiten hebben besloten de grens met Nepal te sluiten, daarmee staat onze geplande vertrekdatum op losse schroeven. Een drama voor iedereen die met een truck of auto reist, voor een motor kun je echter betrekkelijk eenvoudig een luchttransport regelen. Dankzij het bedrijfje Eagle Export eindigt onze reis niet hier, maar kunnen we verder de wereld in. Naar Thailand welteverstaan, waar we de ‘roadtrip’ van ons leven zullen vervolgen. We zijn er immers nog lang niet!

In MotoPlus 12 vind je het tweede deel van dit vierluik ‘In 500 dagen de wereld rond’.

INFO
Op 14 maart 2012 verlaten Roemer Mol en Lisan Groters hun Nederland voor een wereldreis per motor, die in eerste instantie tot Thailand zou voeren. Maar plannen, zeker goede, wijzigen nu eenmaal. Bijna anderhalf jaar later arriveert het stel op 7 augustus 2013 weer in Nederland na een avontuurlijke reis die hen in alle uithoeken van de wereld bracht. Bijna 50.000 kilometer gereden, 33 landen aangedaan en ontelbare dierbare herinneringen en ervaringen opgedaan. Een droom die uitkwam!

Kijk voor meer informatie op: https://bajatwin.blogspot.nl

Lees meer over

Honda

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Honda Forza 750

Eerste Test Honda Forza 750

28 november, 2024

De Forza 750 profiteert van dezelfde vernieuwingen die de X-ADV (zie eerste test pagina 34) ook kreeg. Vooral tegen ...
Eerste test: Honda NT1100

Eerste test: Honda NT1100

28 november, 2024

NT is een acroniem voor New Tourer en drie jaar geleden werd de Honda NT1100 gelanceerd om het gapende gat in ...