+ Plus

Reizen door Itali

Italië in het vroege motorseizoen is helemaal groen. En vanaf het voorjaar is een rit door de Apennijnen vanaf Napels tot aan de kust van Cinque Terre een feest voor al je zintuigen. Het zuiden van Italië eindigt bij de Golf van Napels. Tenminste, als je net als Birgit en ik vanaf de kant van Silezië komt. De overgang naar het noorden verloopt geleidelijk, maar is wel merkbaar. Het zuidelijke temperament wordt zichtbaar minder. Het verkeer wordt wat minder chaotisch. Ook de dorpen en de bebouwing worden wat ordelijker. Ze verliezen wat van hun morbide charme. Maar de Italiaanse levensstijl en de fantastisch landschappen, daar verandert niets aan. En de Apeninische wegen zijn als net zo veel motordromen. Maar in de regio om Napels is daar nog even niets van te merken. Ik had altijd gedacht dat mijn verkeerservaringen in Lima nooit te overtreffen zouden zijn. Maar de Napolitanen zetten heel nieuwe normen. In Napels krijgt chaos een nieuw gezicht, want inhalen doen de Napolitanen links en rechts en liefst zo krap mogelijk. Tegelijkertijd. Aan alle wegmeubilair, borden en strepen wordt slechts decoratieve waarde gehecht. Dat geldt ook voor doorgetrokken strepen in bochten en verkeerslichten. Maar deze chaos werkt voortreffelijk, omdat alle deelnemers even gek zijn. Al die chauffeurs zijn tijdens hun acties ook nog eens dwangmatig aan het telefoneren hoewel dat natuurlijk ook weer verboden is. We besluiten dat onze kans op overleven afhangt van onze inburgeringsvaardigheden. Daarom bedenken we de ‘agressief defensieve’ rijstijl. We rijden dus alsof we altijd voorrang hebben en toeteren daar bij als het ons uitkomt. Tegelijkertijd houden we er serieus rekening mee dat de rest van alle verkeersdeelnemers ook zijn recht op voorrang opeist. We trekken dus aan het kortste eind, want de Napolitanen beheersen dit spel al vanaf hun tijd in de kinderbuggy. Ze hebben de ervaring, ze kennen alle truukjes. Het werkt ons op de zenuwen en we besluiten de rust van de Amalfi kust op te zoeken. De weg daar loopt afwisselend rustig langs de zee en kronkelend tegen de steile hellingen. Het panorama is fantastisch en op de meest onmogelijke plekken zitten er huizen en dorpjes tegen de loodrecht lijkende hellingen geplakt. Die hellingen zijn berghellingen die tot een meter of veertienhonderd hoog naar de hemel zoeken. Maar het is niet alleen het landschap dat indrukwekkend is. Ook plaatsen als Positano en Amalfi lijken zo uit hun schilderijlijst te zijn ontsnapt. Domweg verder rijden zou zonde en jammer zijn. We besluiten de komende dagen in de buurt op verkenning te gaan en zoeken dus onderdak. De kustweg langs de Costa Amalficana wordt onze favoriet. Niet alleen vanwege de geniale bochten, maar ook door de steeds wisselende, maar allemaal even mooie uitzichten over de mooiste landschapen van Italië. Maar we vinden het tijd om het hoger op te gaan zoeken. De hoogste bergen van de Abruzzen liggen immers op ons te wachten. Die bergen zijn bijna drie kilometer hoog en dus bijna net zo indrukwekkend als de Alpen. Eigenlijk hadden we Calabrië al tot meest woeste deel van Italië verkozen, maar in de Abruzzen is het allemaal nog een tandje ruiger. Er zijn wel wat meer dorpjes dan in het bijna verlaten zuiden, maar er zijn – daarom – ook meer kronkelige bergweggetjes. Dat maakt het kiezen van de route erg moeilijk. Om te beginnen zoeken we naar de gele weggetjes op de kaart. Vanaf Venafro gaat er een groen afgelijnd exemplaar naar links. Die groene lijn duidt op fraaie uitzichten en bijzonder natuurschoon. Onze keuze is tamelijk toevallig. Bijna alle geel aangegeven wegen hebben hier in de regio zo’n groene band. Tussen de bochten zitten er nauwelijks nog rechte stukken weg. En aan aanduidingen ontbreekt het er volkomen. Terecht, want als toerist kom je hier nooit en als je hier woont, dan weet je de weg toch al. Maar met goede kaarten en een scheut richtinggevoel lukt het allemaal wel. In Filignano ga je linksaf. In Cerasuolo rechts, en in Scapoli twee keer links. Of was het een keer? Maakt niet uit. We koersen gewoon in de richting van de hoge berg bij Meta. En op een paar keer foutrijden na, gaat dat ons prima af. Eindelijk zien we weer eens een bord: ‘strada disata’. Dat is geen straatnaam, maar de aanduiding dat het wegdek slecht is. Erg slecht. Wij op onze off-roads hebben er alleen maar plezier aan. Stevige putten in de weg worden afgewisseld door hele stukken gravelweg. Zwaar werk voor de vering en de demping van de motoren, maar erg leuk voor de berijders. De weg loopt rustig omhoog tot een meter of 1500. In het westen zien we de tot in mei besneeuwde toppen van de Monti della Meta. Daarvoor liggen de zacht glooiende, groene weides en staan er machtige loofbomen in hun eerste blad. De gedeeltelijk geasfalteerde piste slingert omlaag naar Alfedana. En daar is het de hoogste tijd om aan de cappuccino te gaan. Onder de koffie pakken we de kaarten er bij. ‘Parco Nazionale della Maiella’ klinkt veelbelovend en de wegen op de kaart maken je op voorhand ook al blij. We dromen al vast weg. Het is 25 graden. De lucht is kristalhelder. Er is geen wolk te zien. Perfect. Tel daarbij het betoverende landschap in technicolor groen, de fel rood oplichtende bloemenvelden en de Monte Amaro in de verte. Die berg kromt zijn besneeuwde kam op 2795 meter tegen het meest strakke hemelsblauw dat je denken kunt. Deze dag is gemaakt om te reizen en te rijden. In het noorden van de Maiella bergen vinden we een minuscuul weggetje dat over de 2000 meter grens wipt. In de zomer is dat een mooie excursie, maar tot half mei kun je er geconfronteerd worden met een metersdik sneeuwdek. Een witte muur waar je ook met een off-road niet door komt. Het uitzicht is er trouwens niet minder om. Ergens in de diepte schemert de Adriatische zee en in het noorden zien we de Gran Sasso. Kijk, dat is precies waar we heen willen. En wel over de kleinst mogelijke weggetjes. Dat vreet tijd, maar is enorm leuk. Alleen loopt het soms spaak met de foerage. Vaak is een kleine lokale ‘alimentari’ onze laatste redding. In zulke ‘Winkel van Sinkels’ kun je letterlijk alles kopen. Wat fruit. Brood. Pasta en rode wijn uit Silezië. Vaak kan je er zelfs een kom dampend hete groentesoep tegen de kleine honger krijgen. De volgende ochtend gaan we vroeg op pad, het Nationale Park ‘Gran Sasso’ in. De weg slingert zich in lome bochten hoger en hoger. We komen terecht in een landschap dat we in Italië niet verwacht hadden. Het Campo Imperatore op 2000 meter is een breed hooggelegen dal. Het ziet er daar uit als een geslaagde kruising tussen Schotland, Ierland en Mongolië. Groene weiden tot aan de horizon. Geen huis te bekennen. Alleen wat wilde paarden. Ze stillen hun dorst aan een poel. In het noorden wordt het dal door bergen zonder begroeiing begrensd. De 2910 indrukwekkende meters hoge Corno Grande ligt er grof steil en geweldig bij, alsof hij net uit de Dolomieten is ontsnapt. We zetten de motoren op de standaard en vergapen ons vanaf het grazige groen aan het uitzicht. Fenomenaal. Onze knorrende magen halen ons uit onze dromen. We gaan weer omlaag, naar Fonte Cerreto waar we in de ‘alimentari’ de laatste broodjes van de zinken toonbank kopen. We moeten ons ontbijt nog inhalen. Maar na de derde bak koffie in het warme zonnetje wordt het tijd om verder te gaan. De motoren worden weer beladen en we gaan op Toscane aan. Maar voor dat we daar zijn hebben we nog een dag met de leukste weggetjes voor de boeg. De mooiste daarvan liggen tussen Posta en Leonessa. Een orgie van bochten. En constant klimmend. Heerlijk omhoog. In zijn drie met een vaartje van vijftig-zestig. Twintig kilometer pure doping. En helemaal legaal. De omgeving verandert wanneer we in de buurt van Toscane komen. De barse bergen verdwijnen. Ze maken plaats voor een zee van zachtgroene heuvels. Slanke cipressen, zo kenmerkend voor deze streek, wijzen in steeds grotere aantallen puntig naar de hemel. We zien hier en daar boerderijen tegen de heuvels gevleid liggen. Geen spektakel. Alleen maar schoonheid. Ook de huizen zien er hier heel anders uit dan in het zuiden. Ze zijn van helder bruin metselwerk en overdekt met bloemen. Stijlvol en fraai. ’s Middags zitten we in Siena. Onze motoren laten we op de camping staan en we gaan met de bus naar de autovrije binnenstad. Vol verbazing slenteren we door de middeleeuwse steegjes. De omgeving draagt duisternis van de eeuwen, maar is adembenemend mooi. En de Piaza del Campo is het mooist van allemaal. Het plein wordt door veel mensen zelfs als het mooiste plein van Europa gezien. Mosselvormig loopt de met baksteen geplaveide Piazza omhoog vanaf het gemeentehuis naar de halve cirkel van de machtige huizen in gotische bouwstijl. Vanuit de 102 meter hoge stadhuistoren, de Torre del Mangia, heb je het mooiste uitzicht op deze in vijfhonderd jaar nauwelijks veranderde omgeving. Maar voordat we aan het klimmen slaan, mopperen we eerst wat voor ons uit over de drie euro per persoon toegang die er gevraagd wordt De steile klim is zijn geld waard, want boven kun je de volle 360 graden om je heen kijken. Adembenemend. Diep onder ons de warboel van de lijgedekte daken van de oude stad. De Dom met zijn zebrastrepen bijna onder handbereik. Tot aan de horizon de eindeloze groene heuvels van Toscane. Een beeld van heerlijke harmonie. Onze volgende trip is dan duidelijk minder. We rijden door het hart van Toscane, het gebied waar de Chianti vandaan komt. Misschien waren onze verwachtingen gewoon te hoog gespannen. Misschien wilden we alle clichés over de regio teveel in een dag zien. Misschien lag het aan de loodgrijze hemel of aan de overdaad aan toeristen op deze dag. Geen idee. Het zal de samenloop van omstandigheden zijn gewest. We bergen het verhaal ‘Chianti’ op in ons gedachtenmapje ‘heel aardig hoor’. Met de kaarten van de westkust vers uit de tanktas hebben we alweer nieuwe plannen. Het lelijke stuk Rivièra tussen Livorno en La Spezia slaan we over. Cinque Terre is het mooiste stuk westkust. Die kant gaan we op! De bergen daar storten zich niet zo dramatisch in zee als ze dat bij de Amalfi kust doen, maar de vijf dorpjes hadden er niet schilderachtiger bij kunnen liggen. De straat die hoog langs de berg loopt, belooft de fraaiste uitzichten. Vanaf die straat lopen aftakkingen naar de autovrije dorpjes waar we het net al over hadden. Cinque Terre betekent Vijf Werelden. Vroeger waren de slecht te bereiken dorpjes zo verschillend dat ze elk hun eigen wereldje waren. Tegenwoordig is er een spoorlijntje en over de wandelweg langs de dorpjes en de kust lopen meer wandelaars dan dat er motorrijders over het asfalt zingen. Vernazza werd ons favoriete dorpje van de vijf. Voor ons het schoolvoorbeeld van alles waar Italië voor staat. Hoge, smalle huizen in pasteltinten. De wapperende was tussen de gevels en boven de straatjes. Nog meer droogwaaiende was op minuscule balkonnetjes. Het af en aan rijden van een jammerlijk krijsende APE driewieler als lokaal vrachtvervoer voor minder bedeelden. Een haventje met bontgekleurde houten boten. Bovenop de berg staat er als bekroning van het plaatje nog een oud kasteel ook. Het is de mooiste plek om ergens op een haventerrasje urenlang te kijken hoe er hoegenaamd niets gebeurt. Om ijs te kopen omdat Italiaans ijs in Italië nu eenmaal het lekkerste ijs ter wereld is. Daarna is het alweer snel tijd voor een aperitief. Een cappuccino. Een wijnbesprenkelde maaltijd. Een cappuccino. Een digestief. Een heerlijke wandeling om de haven en een perfecte nachtrust. In Italië is het vanaf het voorjaar helemaal fantastisch, een aanrader dus voor de lente van 2007! INFO Tussen Napels en de Dolomieten liggen Italië’s hoogtepunten zij aan zij. Van de verlaten Abruzzen via het zacht glooiende Toscane tot aan de schilderachtige dorpjes van Cinque Terre. De zomer daar is fantastisch, maar de meimaand is er het uitbundigst. Dan is alles er nieuw, groen en bloemgekleurd. Bovendien is de temperatuur er met een graad of 25 erg prettig. De reis Op eigen kracht naar Napels gaan is een hele rit. Vanuit midden Nederland moet je rekenen op ongeveer 1800 km. De autotrein is dan een veel betere optie. Daarvoor hoef je alleen maar naar München van waar wekelijks een autotrein naar Napels vertrekt. Kijk maar op www.treinreiswinkel.nl onder de rubriek autoslaaptreinen. Een enkele reis kost per persoon met motorfiets 201,- euro. De NS biedt samen met DB Autozug nog een aantal reizen aan waar je mee naar Milaan en Rome kan. Info: www.nstravel.nl/db_autozug/ Tel. 0049 18 05 24 12 24. Bereikbaar van 8.00 tot 22.00 uur. Reisadvies De lokale lente begint in de laag gelegen gebieden in april. In de berggebieden kan het dan nog akelig koud zijn. In de Abruzzen en in Dolomieten kan er tot eind mei sneeuwhinder op de hoogste wegen zijn. In mei bloeit het hele land, op een paar stukken van de Dolomieten na. Juli en augustus zijn de mindere maanden. Niet om het weer of de natuur, maar omdat Italië dan zelf massaal op vakantie gaat. In het zuiden lopen de temperaturen dan ook nog eens tot ver boven de dertig graden op. Vanaf september is het dan weer heerlijk toeren. Door een doorgaans bruin en verdord landschap. Reken voor een mooie trip op drieduizend kilometer in twee weken Accommodatie In de Abruzzen en buiten de toeristenfuiken is onderdak vinden vroeg in het seizoen niet altijd even makkelijk. Veel campings en pensions zijn pas vanaf juni open. In de grotere plaatsen, in de Dolomieten, Toscane en Cinque Terre vind je altijd wel een plek voor de nacht. Alleen in juli en augustus kan de zaak daar vol lopen in verband met de nationale vakanties. Literatuur Het Italiaans verkeersbureau (Ente Nazionale Italiano per il Turismo) zit in Amsterdam en biedt een schat aan informatie. De site is gebruiksvriendelijk en nodigt uit tot spelen en zoeken. Het aanbod aan literatuur is zeker over de Dolomieten en Toscane overweldigend. Kijk daarvoor niet alleen op internet maar neus ook eens rond bij boekhandels als De Slegte. Onder www.italië.nl staat ook een keur van boeken en ook www.travelmap.nl/italie is een site om weg te dromen. Als je gaat zoeken onder www.startkabel.nl /k/italie/ is er zelfs veel kans dat je blijft lezen en niet eens meer achter de pc vandaan komt. Op kaartengebied zijn voor deze trip de Algemene Kaarten van Italië, blad 2-7 handig. Ze hebben en schal van 1:200.000. De 429 en 430 zijn met hun schaal van 1: 400.000 ook zeker nog aan te bevelen Italiaans verkeersbureau: Stadhouderskade 2, Amsterdam. 020-616 88 44. De komst van de lente zorgt voor kleurrijke taferelen in het landschap. Het schitterende uitzicht vanaf de stadhuistoren van Piazza del Campo en het plaatsje Vernazza aan de kust van Cinque Terre. Het Italiaanse landschap is een waar walhalla voor de motorrijder, zowel voor de all-road- al off-road-rijder. Italiaanser kan het bijna niet: stijlicoon Fiat 500 op het Piazza del Pignone. Prachtige middeleeuwse steegjes met alweer een typisch Italiaanse concept, de Piaggio Ape driewieler. Een van de hoogtepunten was de adembenemende tocht over de 1015 meter hoge Passo di Centro door de Apennijnen.

Gerelateerde artikelen

Compacttest Honda CB750 A2

Compacttest Honda CB750 A2

25 april, 2024

Honda’s CB 750 Hornet met 48 pk. De budgetkraker in de middenklasse veroverde afgelopen jaar zelfs de harten van ...
Eerste Test Indian Scout

Eerste Test Indian Scout

25 april, 2024

Met honderdduizend verkochte units sinds 2015, goed voor ruim veertig procent van de totale verkopen, kun je wel ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-