+ Plus

Reizen Bolivia

Centraal op het continent gelegen, ingesloten door Brazilië, Peru, Chili, Argentinië en Paraguay, komen in Bolivia alle elementen van Zuid-Amerika samen in een grote smeltkroes. Het land is altijd een beetje een achtergebleven en afgesneden gebied geweest, maar herbergt tal van verscholen wereldschatten. Het land schreeuwt er wat dat betreft om, om vanuit het zadel van een motorfiets ontdekt te worden. Een taak die ik maar wat graag op mijn schouders neem! Na een vermoeiende reis van 29 uur, brengt een gammel busje me van Santa Cruz naar Samaipata, waar de motor al voor me klaar staat. De volgende ochtend begin ik in alle vroegte mijn spullen te pakken, terwijl ik in mijn hoofd de waterdichte tassen over de smalle koffers probeer te verdelen. Drie uur later ben ik daar ook daadwerkelijk in geslaagd. De op leeftijd verkerende Honda slaat met een harde ronk aan en het mooie regelmatige lopen van het blok schept vertrouwen voor de reis. Het plan is om vanuit Samaipata over een onverharde weg naar La Higuera te rijden, de plaats waar de marxistische revolutionair Che Guevara werd opgepakt en geëxecuteerd. Van daaruit daar gaat het dan via een hoogvlakte naar Salar del Uyuni, een 12.000 vierkante kilometer grote zoutvlakte, om aansluitend koers te zetten naar het oerwoud en langs de grens van Peru en later Brazilië op te trekken. In totaal ongeveer 5.000 kilometer, wat met een aantal rustdagen neer komt op een kleine 200 kilometer per dag. Moet te doen zijn! Het is ongeveer tien uur als ik via een zandpad Samapata uitrijd. Ik kijk op mijn GPS en probeer al rijdend de goede richting te bepalen. Eerst voelt het nog wat onwennig, maar al snel begin ik me steeds comfortabeler te voelen. Het wordt warm en ik probeer de snelheid er een beetje in te houden. De weg is goed en het heuvelachtige landschap doet me denken aan de Ardennen, met een betere temperatuur en tropische planten, dat dan weer wel. Uiteindelijk beland ik aan in Vallegrande, het dorp waar het lichaam van Che Guevarra werd begraven onder de startbaan van het vliegveld nadat hij in La Higuera geëxecuteerd was. Het begint al donker te worden en het eten in een plaatselijk restaurantje loopt het al tegen half twaalf wanneer ik eindelijk mijn slaapzak op zoek. Morgen weer een dag. Al rijkelijk vroeg de volgende ochtend pak ik mijn biezen en volg de prachtige weg naar Potosi. Het asfalt is geweldig en de weg zigzagt omhoog naar 4.700 meter. Ik merk dat de Honda op deze hoogte, net als ikzelf trouwens, vermogen begint te verliezen. Het gebied staat bekend om al zijn zilvermijnen, meer dan 900 in totaal schijnen er te zijn. In één ervan krijg ik een rondleiding, een bijzonder indrukwekkende ervaring. Wat ook geldt voor de gebakken lama die ’s avonds op mijn bordje ligt. Mijn eerste doel de volgende dag is tanken. Vanaf nu zullen benzinestations steeds spaarzamer worden, dus iedere mogelijkheid die zich voordoet om te tanken, pak ik dan ook maar. Ik ben niet de enige, een lange rij roet uitbrakende auto’s staat voor me. Aan een jonge krantenjongen vraag ik in mijn beste Spaans of hij niet een twee liter fles water voor me wil halen. Ik druk hem tien Bol in de handen en hoop maar dat hij het begrepen heeft. Nog geen twee minuten later staat hij weer voor me, met een grote fles water en een hand vol wisselgeld. Een warm gevoel gaat door me heen, de eerlijkheid van deze jongen verbaast me enigszins. Ik sluit zijn hand ter indicatie dat hij het wisselgeld mag houden. Hij kijkt me eerst wat verward aan, maar stopt het geld uiteindelijk toch in zijn zak. Mijn eerste fout van de reis maak ik net buiten de stad. Het is ongeveer tien uur en voor mij zie ik een touw op de weg liggen met ernaast een wachtershuisje. Ik minder snelheid en zie hoe twee militairen het huisje uit komen stormen. Beide heren gebaren wild en willen duidelijk papieren zien. In het huisje, wat duidelijk te klein is voor drie personen, hangt een wolk van sigarettenrook. Er staan twee bureautjes waarachter de militairen plaatsnemen. ‘Rápido, rápido’, is het enige dat ik hoor, beide heren zijn duidelijk niet goed gemutst. Aandachtig bladert de officier door mijn papieren en geeft ze vervolgens door aan zijn collega. Nadat deze is uitgekeken op mijn verjaarde pasfoto steek ik mijn hand over het bureau om aan te geven dat ik mijn papieren terug wil. De man wil vijftien Boliviaanse Dollar om me laten passeren. Ik betaal en hij schuift mijn papieren naar voren, die ik snel terug in mijn binnenzak steek. We zijn er echter nog niet, ook zijn collega wil geld zien, tien Bol om precies te zijn. Ik kies eieren voor mijn geld, leg tien Bol en het pakje L&M, dat ik had gekocht als ruilmiddel, op het bureau. Zijn ogen beginnen te glimmen. Langzaam loop ik achteruit en stap over de drempel van het gebouwtje, een reactie blijft achterwege. Binnen drie tellen zit ik weer op mijn motor, neem niet eens de tijd om mijn helm op te zetten en trek met een onbestemd gevoel in de maag het gas vol open. De volgende keer maar gewoon doorrijden! Het is koud in de kleine hotelkamer, waar ik in mijn slaapzak onder de dekens ben gekropen. Het is nog geen zes uur als ik ietwat gespannen wakker word. Mijn tassen staan gepakt in de hoek van de kamer zodat ik snel op weg kan naar één van de hoogtepunten van deze reis: Salar de Uyuni, de op één na grootste zoutwoestijn ter wereld. Buiten is het zeker onder nul als de traag opkomende zon zijn eerste stralen over de binnenplaats laat schijnen. De extra fles benzine knoop ik boven op mijn bagage, samen met een extra twee liter fles water. Ik rijd het kleine Uyuni uit over een lang gerekt vlak zandpad op weg naar de zoutvlakte. De overgang van het stoffige zand naar het heldere witte zout gaat in etappes. Eerst wordt alles grijsbruin, daarna grijs en vervolgens grijswit. Ik zigzag om een aantal bergen zout heen, die klaarstaan voor transport. Met één voet aan de grond rijd ik de harde, witte zoutkorst op. Het voelt als een volledig bevroren IJsselmeer en ondanks dat ik weet dat het hard is, blijf ik met mijn voet aan de grond rijden om dit constant te kunnen controleren. Ik stop bij een vrachtwagen en vraag ter bevestiging de werklui de richting van het eiland waar ik naar toe wil. Beide wijzen ze in een andere richting, wat niet echt veel vertrouwen geeft. Gelukkig is het midden van de richting ongeveer dezelfde richting die mijn GPS ook aangeeft, het zal dus wel kloppen. Naarmate de kilometers toenemen en de bergen op de achtergrond kleiner worden, groeit echter de twijfel. De coördinaten komen van Wikipedia, maar ook die kan het wel eens bij het verkeerde eind hebben natuurlijk. Uiteraard heb ik het wel gecontroleerd, maar toch, het volledige gebrek aan referentiepunten doet het vertrouwen niet veel goed. Ongeveer 13 kilometer voor het einddoel dienen zich gelukkig de onmiskenbare contouren aan van de grauw gekleurde heuvel. Nog geen tien minuten later lijkt het net of ik mijn motor aanleg aan de stijger van dit uit het zout opdoemende eiland. Ik heb ruim de tijd om de tent op te zetten, te koken en alles in orde te maken voordat de zon zich uit de voeten maakt en het hier niet alleen aardedonker maar ook steenkoud gaat worden. Bij het drinken van mijn laatste kop thee bij de brandende MSR, uitkijkend over de zoutvlakte, zie ik een schim over het zout bewegen. Ik ga staan om het beter te kunnen zien en loop naar de rand van het zout. Het krakende zacht ratelende geluid verraadt dat het een fietser moet zijn. Mijn hoofdlamp zet ik aan en met mijn nog brandende MSR als navigatiebaken probeer fluitend zijn aandacht te krijgen. Daar is niet veel voor nodig, direct verandert hij van koers. Eenmaal op het eiland zakt de jongeman in elkaar. Wat verward door de situatie sla ik een donsjas om hem heen en druk hem een volle kop thee in de handen. We drinken zeker een half uur zwijgzaam thee voordat hij begint te vertellen wat er gebeurd is. Hij wilde naar het eiland, maar overschatte de afstand, vertrok te laat en werd overvallen door het donker. Bovendien is hij onderweg zijn tent en slaapmatje verloren. Het vriest inmiddels behoorlijk en dus zit er maar één ding op, de nacht breng ik door met naast mij een tevreden ronkende Colombiaan. De oordopjes bewijzen gelukkig ook naast de motor hun waarde. De volgende ochtend haalt mijn Colombiaanse vriend zijn kaart tevoorschijn en vergelijkt deze met de mijne. Hij vertelt naar Salinas de Garci-Medoza te willen om daar te overnachten. Goed zeven uur fietsen. Het is nog geen zeven uur in de ochtend dus op zich zou dat moeten lukken, toch mak ik mee zorgen. Ik vraag hem alsjeblieft te mailen als hij is aangekomen, en mocht de mogelijkheid daarvoor bestaan natuurlijk. Hij knikt begripvol. We nemen afscheid en zonder achterom te kijken rij ik andermaal het zout op. Ik trek het gas flink open en haal snelheden van boven de 140 kilometer per uur. Het geeft een gaaf geluid, als een soort krakend ijs en het geluid van een opstijgend vliegtuig. Met de zoutvlakte achter me is de weg heftiger dan ik tot nog toe gewend ben van Bolivia. Ik sta veel om de motor in bedwang te kunnen houden. In de verte zie ik dat ze bezig zijn met het bouwen van een nieuwe weg. Nog een klein heftig stuk, waarbij mijn voorwiel redelijk klappen te verwerken krijgt, en dan eindelijk asfalt. Ik rijd ongeveer 70 km/uur als er een behoorlijke bocht opdoemt. Ik rem wat bij met de achterrem, maar merk dat ik controle kwijt ben. De motor zwenkt vol naar links, de achterband haalt de voorband in en al schuivend over het wegdek draai ik samen met de motor om mijn as. Net voor de berm en een kleine afgrond van zo’n vier meter komt de boel tot stilstand. Lijf en leden lijken gelukkig in orde, ik sta op en spring een paar keer om dit te verifiëren om vervolgens luidkeels te vloeken. Het asfalt is ‘versierd’ met mijn hele hebben en houden, koffer, tas, fles benzine, statief. De hele boel eerst maar op een hoop gooien en kijken hoe de motor de val heeft overleefd. Vrijwel ongeschonden gelukkig, waarbij een korte inspectie leert dat een lekke voorband waarschijnlijk oorzaak van de onbedoelde asfaltexcursie was. Het is al geruime tijd donker wanneer ik op mijn tandvlees aankom in Oruro. Ondanks het ongemak heb ik toch de geplande dagafstand gehaald. Onderweg kom ik langs een winkeltje met motoronderdelen en die hebben gelukkig een nieuwe binnenband op voorraad. Weten bovendien wel een goed hotelletje, slechts tweehonderd meter verderop. Het kost de hoofdprijs, maar ik kan wel de motor binnen stallen. Nog voor elven lig ik met een driftig kloppend hart in bed. De volgende dag staat La Paz als op de planning. Het geluk lacht me toe als een aardige jonge man in een nieuwe auto me zegt hem te volgen wanneer ik hem de weg vraag. Nog geen vijftien minuten later sta ik in het oude centrum van La Paz, zoek een hotelletje en maak me op voor een welverdiende rustdag. Die vul ik onder meer met een bezoek aan de nogal opzienbarende heksenmarkt. Gedroogde lammetjes hangen uitgestald aan kraampjes, schijnt geluk te brengen wanneer je deze onder je kussen legt, een kans die ik toch maar laat varen. Net als de mogelijkheid om lama embryo’s en gemalen insecten in potten te kopen trouwens. Nog voor achten de volgende dag rij ik het portiek van het hotel uit. Met behulp van een aardige fietsenmaker weet ik de goede richting te vinden en met beide voeten aan de grond manoeuvreer ik het 320 kilo zware gevaarte door het drukke stadsverkeer. Snel baan ik me een weg de stad uit en zie hoe een dikke mist als een witte wolk boven de slingerende weg hangt. Ik zet mijn stofbril af en probeer de contouren van de weg te onderscheiden. Direct slaat de warme tropenlucht op mijn gezicht en longen. Heerlijk, die zuurstofrijke lucht. Rechts van me is een rotswand, waar ik zo strak mogelijk langs blijf rijden. De mist begint langzaam wat op te trekken of ik verplaats me naar hoogtes met minder bewolking. Het wordt steeds makkelijker om de weg te zien. Mijn adem stokt bij het zien van de enorme hoogtes. De weg is smal, modderig en op sommige plaatsen werkelijk overhangend. Het is gelukkig niet druk en ik neem dan ook even de tijd om op een vlak stuk even naar beneden te kijken. Men zegt dat de afgrond hier op sommige plekken wel 400 meter recht naar beneden loopt. Of dat helemaal klopt weet ik niet, maar diep is het in ieder geval wel. De duizelingwekkende afgrond doet mij gelijk weer een stap achteruit zetten, snel verder maar weer. Er is een momentje van verwarring als ik een tegenligger tegenkom. In Bolivia is er de regel dat op gevaarlijke bergwegen de afdalende weggebruiker naar de buitenste rand van de weg gaat. Dat was me bekend, maar als de eerste tegemoetkomende bus me richting de afgrond dwingt, is dat toch makkelijker gezegd dan gedaan. Het is kortom, een bijzonder enerverend dagtochtje en als ik dan ook langs een verlaten schoolterrein met stromend water kom, besluit ik dan ook gretig om hier mijn kamp op te slaan. De motor parkeer ik in het schoolgebouwtje en zet er ook maar mijn tent op. Als de wekker gaat, begin ik op de automatische piloot mijn spullen bij elkaar te zoeken en duik gelijk de weg weer op. Pas na 280 kilometer stop ik voor het eerst wanneer ik merk dat de motor aan de achterkant begint te zoeken. De achterband blijkt vrij zacht, ik pomp hem op en rijd ermee naar het eerste dorpje dat ik tegenkom. Een oude vrouw wijst me de weg naar een werkplaatsje waar ze een compressor schijnen te hebben. Op weg daar naartoe word ik begeleid door een hele school jongens, in leeftijd variërend van acht tot dertien jaar. Allemaal hebben ze wel iets in hun zak dat ze mij willen verkopen. Ik heb geen interesse, werk me een weg tussen hen door en leg aan de man die naar buiten komt uit wat het probleem is. Hij gaat meteen aan de gang en als hij klaar is trek ik mijn portemonnee. Minimaal veertien paar ogen volgen aandachtig het ritueel, zo aandachtig zelfs dat ik er een onaangenaam gevoel aan over houd. Teruglopend naar de motor wordt er aan alle kanten aan me geplukt, ik beantwoord nog wat laatste vragen, start de motor, zwaai nog een laatste keer en ga met gemixte gevoelens weer op weg. Honderd kilometer verder bij een tankstation valt het kwartje pas. De tankbediende gooit mijn tank vol en als ik in mijn zak grijp op zoek naar mijn portemonnee, blijkt deze weg. Het besef over wat er precies gebeurd is, komt direct. Wriemelende handen over zowel motor als jas en mijn verbazing toen één van de jongens er zonder enige aanleiding plots als een haas vandoor ging. Nu vallen alle puzzelstukjes op hun plek. De motor zet ik onder een boom in de schaduw. Ik betaal de tankbediende met het geld dat ik verspreid over mijn bagage heb zitten. Even denk ik er nog over om terug te rijden, maar dan? Bovendien is de schade te overzien. Aan het begin van de dag vul ik mijn portemonnee altijd aan tot 300 Bob. Na twee keer tanken en 70 Bob voor het hotel, was daar nog maar 120 Bob van over. Verder zaten mijn pinpas en verzekeringspas nog in de portemonnee, de eerste kan ik vervangen door mijn creditcard, de verzekeringspas heb ik nog nooit gebruikt. Ik laat de situatie daarom maar van me af glijden en pak de laatste 89 kilometer naar San Javier en Conception. Vanuit Samaipata brengt een taxi mij een dag later terug naar het vliegveld. Als een koe herkauw ik alle belevenissen, geniet er keer op keer opnieuw van. Natuurlijk teleurgesteld omdat de reis erop zit, maar ook blij in de wetenschap dat ik een onovertroffen ervaring rijker ben. En dat er daar nog vele van zullen volgen! ________________________________________ INFO BOLIVIA Ligging: centraal in Zuid-Amerika Buurlanden: Peru, Chili (westen), Brazilië (noorden en oosten) en Paraguay, Argentinië (zuiden) Hoofdstad: Sucre Afstand vanaf Utrecht: 10.415 km (Sucre hemelsbreed) Oppervlakte: 1.098.581 km² (26,5 keer Nederland) Inwonertal: 9,8 miljoen Hoogste punt: Nevado Sajama, 6.542 meter Toeristische trekpleisters: nationaalpark Noel Kempff Mercado, nationaalpark Madidi, Salar de Unyuni (zoutvlakte), Titikakameer (hoogste meer ter wereld), Potosi, Santa Cruz, La Paz, Metropolitan Cathedral in La Paz en veel archeologische opgravingen (onder meer Chiripa, El Fuerte de Samaipata, Iskanwaya, Tiwanaku en Incallajta). Taal: Spaans (officiële landstaal), verder ook Quechua, Aymara en Guaraní Schrift: Latijns Munteenheid: Boliviano (BOB) Tijdsverschil: -4 uur Klimaat: naast het ontbreken van een matigende invloed van de zee, is dé bepalende factor voor het Boliviaanse klimaat het Andes gebergte. In het noordelijke Amazonegebied is het voornamelijk tropisch en vochtig, in het zuidoosten daarentegen juist droog en heet. Het regenseizoen valt midden in de Boliviaanse zomer, die van december tot april duurt. In de winter, van mei tot augustus, is het droog. Bolivia ligt overwegend ver boven zeeniveau, wat zo zijn invloed heeft op de temperatuur. In steden die boven de 4.000 meter liggen kan de temperatuur ’s nachts zakken tot min twintig, beneden de duizend meter is het over het algemeen tropisch warm. Landschap: het westelijke deel van Bolivia wordt gedomineerd door het Andes gebergte, met de Nevado Samaja als hoogste uitschieter (6.542 meter). Op de grens met buurland Peru ligt daar ook het Titikakameer, niet alleen het hoogst gelegen meer ter wereld (3.812 meter boven zeeniveau), ook het grootste van Zuid-Amerika. Het oosten van Bolivia is laag en daar begint ook het Amazone regenwoud. Beste tijd: omdat het regenseizoen samenvalt met de Boliviaanse zomer (december tot april), verdient het de voorkeur om het land in de wintermaanden met een bezoek te vereren (mei tot augustus). De gemiddelde dagtemperatuur is sterk afhankelijk van op welke hoogte je je bevindt, het is dan ook moeilijk om daarvoor een richtlijn te geven. In de hoofdstad Sucre is de gemiddelde maximum temperatuur in juni een aangename 18°, in La Paz komt het kwik daarentegen dan doorgaans niet boven de 14 graden uit. Wetenswaardigheden: tijdens en voorafgaand aan deze reis ben ik bijgestaan door Maarten Munnik. Maarten heeft zelf op de in dit artikel figurerende Honda Africa Twin vier jaar lang de wereld rondgereisd en bestiert nu een reisbureau en gastenverblijf in Samaipata, van waaruit hij reizen door Bolivia organiseert en begeleidt. Voor meer informatie kun je zijn website raadplegen www.boliviamotorcycleadventures.com. Voor reizen niet langer dan 90 dagen heb je enkel een paspoort nodig dat bij aankomst nog minimaal zes maanden geldig is, een visum is niet nodig. Wel worden de volgende vaccinaties aangeraden: DTP (Difterie, Tetanus en Polio), hepatitis A en gele koorts, die laatste enkel wanneer je naar het Amazonegebied en/of het oostelijke deel van de Andes gaat. Contact: www.turismobolivia.bo Wil je meer zien of te weten komen over deze prachtige reis door Bolivia, kijk dan eens op www.rinushartsuijker.nl

Lees meer over

Honda

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Honda Forza 750

Eerste Test Honda Forza 750

28 november, 2024

De Forza 750 profiteert van dezelfde vernieuwingen die de X-ADV (zie eerste test pagina 34) ook kreeg. Vooral tegen ...
Eerste test: Honda NT1100

Eerste test: Honda NT1100

28 november, 2024

NT is een acroniem voor New Tourer en drie jaar geleden werd de Honda NT1100 gelanceerd om het gapende gat in ...