+ Plus

Klokje rond met een GSX-R1000

Nu is 168.700 kilometer op de teller van een motorfiets sowieso al niet bijster gangbaar, maar in het geval van André Mol uit Doetinchem helemaal. Hij spoelde die kilometers namelijk weg onder de wielen van een superbike, een Suzuki GSX-R1000 uit 2003. En om te kijken hoe fris de inmiddels elfjarige Soes er na dit meer dan respectabele kilometrage bij staat, togen we naar Marc Hoegee in Giessen voor een uitgebreid inwendig onderzoek!

Een icoon is het, Suzuki’s GSX-R. Al vanaf de eerste meters die de machine in 1985, eerst als 750, op de openbare weg maakte, weet de moeder aller superbikes vele motor-, en met name raceliefhebbers om de vingers te wikkelen. André Mol is er één van, op de kop af twee decennia rijdt hij dit jaar GSX-R, een machine die hij in eerste instantie kocht omdat ‘ie hem gewoon mooi vond, maar wat uitgroeide tot een onvoorwaardelijke type-fascinatie. “Mijn eerste, was een rood/witte uit 1988, met die dubbele ronde koplampen. Niet het oermodel uit 1985 dus, die had zo’n wiebelframe, maar de opvolger. Een fantastisch ding, écht een hartstikke gave motor, daarmee is het eigenlijk allemaal begonnen.”
Ondanks dat de goedlachse Doetinchemmer toen nog niet “echt GSX-R-minded” was, was de kiem voor een vruchtbaar GSX-R-leven gelegd. Wat heet vruchtbaar, hij werd lid van GSX-R Contact, iets anders heeft Mol nooit meer gereden en de behoefte dat in de toekomst nog te doen, “nee, dat zie ik niet snel gebeuren.” Meerdere modellen volgden elkaar, min of meer in successie, op, tot in 2001 de allereerste duizend op de stoep stond, een nieuwe. “Die heb ik in eerste instantie nog samen gehad met een GSX-R1100 uit 1992, met beide reed ik ook nog altijd. Tot ik op een gegeven moment met die 1100 midden op een kruising stond en daarmee tot het besef kwam dat de remweg van de ene toch wel wat korter was dan die van de ander. Vond ik het toch wat veiliger om alleen nog maar met de duizend te gaan rijden.” Heel lang heeft Mol echter niet kunnen genieten van de machine, een valpartij brengt de relatie tussen beide namelijk vroegtijdig tot een einde. Wederom een nieuwe volgt, nu een 2002-model, maar ook dit huwelijk strandt alweer voor het goed en wel begonnen is. Nu dankzij het dievengilde dat zich in Utrecht over de motor ontfermt. Maar zoals het gezegde luidt, driemaal is scheepsrecht. In 2003 wordt André Mol de eigenaar van een K3, in de volgens veel GSX-R-puristen enige kleur die echt telt: blauw/wit. “En toen kocht ik een huis en hield ’t op. Althans, werd het geld anders besteed.” En zo komt het dat krap elf jaar later, diezelfde Gixxer nog altijd op de stoep staat. 168.700 kilometers rijker, dat dan weer wel!
Dat behoorlijk bovengemiddelde kilometrage is onder meer te danken aan het feit dat de motor het enige vervoermiddel van de supermarktmanager is. Ja, een autorijbewijs heeft hij wel, “al twee jaar”, een auto daarentegen niet. “Ik woon in Doetinchem en werk in Ede, iedere dag toch zo’n honderd kilometer. En dat week in week uit, ook in de winter. Sinds mijn verhuizing naar Doetinchem zijn de kilometers ook wel omhoog geschoten trouwens, ik schat dat ik de afgelopen jaren wel zo’n  30.000 kilometer per jaar heb gereden.”
Gespaard wordt de K3 dus niet, maar ondanks dat de machine hem nooit in de steek heeft gelaten, ging het gas onbewust de laatste tijd toch wat minder ver open. Gevoelsmatig mag de motor dan nog rijden als nieuw, André Mol beseft zich ook wel terdege dat de tijd en kilometers onderhuids hun sporen hebben nagelaten. “Als we dan met de club naar de Eifel gaan en op de Duitse autosnelweg iedereen de motor even de sporen geeft, dan laat ik ze maar gaan. De motor hoeft zich ook niet meer te bewijzen, dat heeft ‘ie al wel gedaan. Maar het is vooral omdat ik geen zin heb om met een flinke witte pluim een nieuwe Paus te gaan zitten aankondigen.”

Terughoudend rijden met een superbike? Daar is zo’n ding niet voor bedoeld, tijd voor een uitgebreid intern onderzoek derhalve. En wel in samenwerking met Suzuki-importeur Nimag, die ook wel enigszins benieuwd is naar hoe hun dikke duizend die kilometers heeft verteerd.
En zo staan op een koude vrijdagochtend eind april André Mol en zijn GSX-R1000 bij Hoegee Tech in Giessen op de stoep, waar Marc Hoegee vandaag de dienstdoende arts is. Eerste stop: de vermogensmeetbank. Marc Hoegee: “Het actuele vermogen tegenover het originele vermogen geeft al een kleine indicatie over de gezondheid van het blok. Geen honderd procent garantie natuurlijk, maar het is wel een eerste signaal.” En dat eerste signaal is meer dan optimistisch, het vermogen aan het achterwiel bedraagt namelijk 150 pk, ongeveer drie procent vermogensverlies ten opzichte van origineel. Gezien de leeftijd en vooral de gereden kilometers een ronduit goede waarde. Of het blok ook daadwerkelijk nog altijd zo goed bij de pinken is als de vermogensrun doet vermoeden, zullen een verdere lektest en intern onderzoek met een endoscoop uitwijzen.
Bij de lektest, dus geen compressiemeting, wordt – door er druk op te zetten – per cilinder  bekeken hoeveel lucht (in procent) er weg lekt. Ofwel hoe goed zuigerveren en kleppen nog afdichten. De eerste en vierde cilinder doen het beide met 20% verlies buitengewoon goed, de tweede en derde met 40% iets minder. Wel nog altijd duidelijk binnen de tolerantie en dus geen reden tot zorgen. Waarom de twee binnenste cilinder minder goed afdichten dan de buitenste, daarvoor is geen aanwijsbare reden. Marc Hoegee: “Het had net zo goed andersom kunnen zijn. Met luchtgekoelde blokken worden de binnenste cilinders thermisch zwaarder belast, maar met vloeistofkoeling is dat geen issue meer.”
Via de bougiegaten wordt vervolgens middels een endoscoop de interne toestand van de cilinders gecontroleerd. De cilinderwanden zijn allemaal oké en buiten wat aanslag op de kleppen, ook normaal, zijn er geen bijzondere of overmatige slijtagesporen zichtbaar. De duizend heeft de bijna 170.000 kilometer dus zonder noemenswaardige problemen doorstaan. Hoegee hierover: “De motor wordt veel én in weer en wind gebruikt, maar technisch gezien is het blok nog hartstikke gezond. Het vermogen is goed en er is ook geen gek of opvallend slijtagebeeld. Het olieverbruik is met één liter per vijfduizend kilometer weliswaar iets hoger geworden, maar dat ligt puur aan de klepseals, het vermogen is namelijk goed dus de compressieveren dichten nog altijd prima af. Zeker gezien de leeftijd mag dat verbruik geen naam hebben. Opvallend goed allemaal, is er eigenlijk ooit al iets vervangen in het blok?” Niet, aldus André Mol: “Alles is origineel, zelfs de remschijven nog. Enkel de radiateur, oliekoeler en koppelingskabel zijn ooit vervangen. En afgelopen februari is er een nieuw wormwiel bij de drukstift van de koppeling in gekomen, maar verder niets.”

Hoewel aangenaam verrast over de goede toestand van het blok, verbaast het de eigenaar ook niet helemaal. Zuinig is hij namelijk wel op de GSX-R, al uit zich dat, zo moet hij toegeven, niet in poetsen. “Zoals je wel kunt zien. Maar wel in onderhoud, zoals tijdig de bougies vervangen bijvoorbeeld, maar ook veelvuldig olie wisselen. Al is dat laatste wel relatief, er zitten maanden bij dat ik 4.500 kilometer rij, dan ga ik niet om de 6.000 kilometer een filter lopen verwisselen, dat is echt niet nodig, al wordt het wel voorgeschreven.” Het kleinschalige, maar ook grotere onderhoud doet hij voornamelijk zelf, daarbij niet tegengehouden door het gebrek aan een technische achtergrond. “Die heb ik inderdaad niet nee. Nou ja, ik heb wel een jaar MTS gedaan, maar het is ook niet voor niets dat dat bij één jaar is gebleven. Eigenlijk heb ik mezelf alles zelf aangeleerd. Daarbij helpt het wel dat de techniek me boeit. Bovendien doe ik veel van het onderhoud zelf bij mijn dealer, mocht ik dan iets niet weten, kan ik het altijd vragen.”
Inmiddels is Marc Hoegee met een stethoscoop aan de slag op zoek naar mechanische bijgeluiden in koppeling, blok en versnellingsbak. Die laatste schakelt nog altijd soepel en vlot, een kromme schakelvork is daarom uitgesloten, en ook op de koppeling, nog altijd met de originele set koppelingsplaten, is weinig aan te merken. Hij slipt niet en na wat klein afstelwerk is de werking weer als vanouds. Ook de vering laat weinig steekjes vallen, en dat is volgens Marc Hoegee best bijzonder. “In de regel laat de vering van motoren met een dergelijke kilometerstand wel wat te wensen over, met name op het gebied van demping, maar dat is hier niet aan de orde. Ook de keringen dichten nog altijd goed af, dat is best bijzonder ja.”
Helemaal aan de tand des tijds is de GSX-R echter niet ontkomen. De vele winterse pekelritten hebben duidelijk hun sporen nagelaten op het lakwerk van de achterbrug, die nogal treurig oogt in vergelijking met de verder best nette staat van de machine. En ook de voorste remschijven, waarvan Mol niet veel eerder nog met enige trots meldde dat het nog altijd de originele betrof, zijn wel aan vervanging toe. Of beter gezegd, waren al lang aan vervanging toe, een jaartje of wat geleden vermoedelijk al. Marc Hoegee: “De achterste remschijf is nog goed, voor echter zijn ze nog maar 3 millimeter dik. Origineel is dat 5 millimeter en volgens fabrieksvoorschrift moeten ze bij 4,5 millimeter worden vervangen. Dat stadium zijn we al wel een tijdje voorbij, dat moge duidelijk zijn. Verder echter ben ik positief verrast. Normaal gesproken is een sportfiets met zo’n zestigduizend kilometer op de teller wel afgeschreven, niemand meer die zo’n ding wil hebben. Economisch beschouwd is deze motor gewoon afgeschreven, maar technisch gezien is hij nog honderd procent in orde. Dit bewijst dat ook een superbike heel goed hoge kilometrages baas kan.”

Ook André Mol is aangenaam verrast over het resultaat. Gerustgesteld ook, nu hij weet dat er met de technische staat van de machine helemaal niets mis is, gaat hij toch met een iets geruster hart op weg. “Vermoedelijk kom ik dit jaar wel weer uit op een kilometer of 30.000, met een beetje geluk staat er dan over een kleine drie jaar, drie ton op de teller. Moet kunnen, ik weet nu in ieder geval dat ‘ie het technisch zou moeten kunnen halen, mits ik hem net zo blijf onderhouden als nu het geval. Dan is het 2017 en dat is dan tevens mijn laatste jaar in het bestuur van GSX-R Contact. Drie ton zou dan wel een mooie mijlpaal zijn. Al verwacht ik eerlijk gezegd wel dat er in de tussentijd een reservemotor bij zal komen, voor de zekerheid zeg maar. Hopelijk een nieuwe GSX-R1000 in 2015, maar dan ligt het er wel aan of het ook echt een heel nieuw model wordt. Ik ben niet zo kritisch hoor, elektronica hoeft er bijvoorbeeld niet perse op. Ik rij nu toch ook prima zonder die rotzooi. Als het maar goed stuurt en weer typisch GSX-R is, dus een flink middengebied en een dikke sound, dan ben ik tevreden. Wordt het eerst een kleine update, dan koop ik een goed gebruikte zodat ik de nieuwe kan kopen zodra deze uitkomt! Maar wat het ook wordt, deze blijf ik erbij naast houden. Zoals Marc net al zei, hij is geen stuiver meer waard. Als ik er vijftienhonderd euro voor krijg, is het veel. En dan moet ik hem waarschijnlijk nog in onderdelen verkopen ook nog. Dat doen we dus maar niet, daarvoor hebben we samen ook net iets teveel meegemaakt!”

Lees meer over

Suzuki GSX-R1000

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Suzuki V-Strom 800

Eerste Test Suzuki V-Strom 800

14 maart, 2024

Het moet wel heel raar lopen als de V-Strom 800DE (dé Alpenmaster van 2023!) door kleinere wielen plotseling ...
Eerste Test Suzuki GSX-8R

Eerste Test Suzuki GSX-8R

15 februari, 2024

Suzuki breidt haar afgelopen jaar geïntroduceerde paralleltwinplatform nu uit met een sportieve exponent? Met een ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-