+ Plus

Interview Colin Edwards

Met Colin Edwards in je gezelschap wordt het nooit saai. De Amerikaan is geen man van fijnzinnige humor en politiek correcte teksten. Vorig jaar leek het einde van zijn GP-jaren zeer nabij, met de Dutch TT van Assen in zicht staat hij echter keurig vijfde in tussenstand. Maar nog steeds zonder overwinning.De deur van de hospitality unit van het Tech 3 Team gaat open en Colin Edwards komt binnen met zijn zoontje Hayes, een ontwapenend ventje van twee en een half jaar. Edwards gaat zitten en zet junior op de stoel naast zich. Colin Edwards, de “family man”. Hij heeft dochter Gracie Kayte en zoon Hayes in Donington voor het eerst dit jaar bij zich. “Een soort Europese vakantie”, zegt hij. “M’n dochtertje begrijpt wat ik doe en die kleine hier snapt nu wel dat papa racet met motoren. Hij vindt het wel cool. Hij is gek op motoren.” De 34-jarige Edwards geniet. “Ik vind het heerlijk als ze er bij zijn. Als het zou kunnen, bracht ik ze elke keer mee. Weet je, mijn teammanager Terry Vance zei in 1992 tegen me ‘als je van de racerij je beroep wilt maken, moet je offers brengen, jongen’. Ik dacht ‘waar heb je het over, man? Dit is mijn dróóm!’ Ik was achttien. Nu snap ik waar ik het over had. Om te doen wat ik doe, breng ik offers. Zoals je gezin achterlaten in Amerika. Tijdens het Le Mans-weekend danst m’n dochtertje voor 400 man in Amerika en rijd ik op een circuit rond. Dat mis ik dan. Maar de vader moet zijn gezin de middelen geven om te kunnen leven, de moeder moet verzorgen. Zo zit het in ons dna, zo simpel is het.”Het leven van Colin Edwards lijkt er sinds eind vorig jaar een stuk eenvoudiger op geworden. De Amerikaan stond na drie matig succesvolle seizoenen in het Yamaha-fabrieksteam op de nominatie om te worden verbannen uit het MotoGP-paddock. Uiteindelijk reikte Yamaha de trouwe Texas Tornado toch de hand, ook omdat bandenfabrikant Michelin de know how van Edwards niet verloren wilde laten gaan. Yamaha betaalde Edwards’ salaris en maakte plek voor hem bij het kwakkelende Tech 3 Team van Hervé Poncharal. De komst van Michelin zorgde voor de ommekeer. Bij de eerste GP in Qatar kwalificeerde Edwards zich op de eerste rij, in China stond hij op de pole en in Frankrijk finishte hij als derde. De door velen afgeschreven Edwards staat in de aanloop naar de Dutch TT vijfde in de WK-stand en slaagde er als enige in om zich bij alle acht GP’s in de top 5 te kwalificeren. Hij lijkt een ander mens, maar hij bestrijdt dat. “Ik ben niet veranderd, of zo. Alles wérkt gewoon beter, dit jaar. De motor, de banden. Aan mijn motivatie ligt het niet. Ik sta niet op de grid en denk ‘die daar moet ik verslaan’. Nee, ik wil ze allemáál kloppen. Het grote verschil is denk ik dat we nu het goede pakket hebben. We rijden niet met een motor die voor één rijder geschikt is, maar voor vier. Kijk maar naar James (Toseland, FW) en Lorenzo. Valentino is opgegroeid met minibikes, stijve frames en harde banden. Ik kom uit de Superbike-wereld. Van mij mag er wel wat ‘leven’ in zo’n fiets zitten. Ik stapte op de Yamaha op m’n dertigste, en ze zeggen dat je een oude hond geen kunstjes meer kunt leren: dat klopte in mijn geval. Ik was gewend aan dat ene gevoel en om dan iets anders moeten leren…. Dat was verdomde moeilijk.”Drie jaar lang was Edwards tweede man achter Valentino Rossi. “Ik wist wat van mij verwacht werd. ‘Probeer dit eens, verteld eens wat je hier van vindt’; dat soort dingen. Waar Valentino ook rijdt, hij trekt de aandacht naar zich toe. Dat gold ook voor de banden: je had de banden voor Valentino en je had de banden voor alle anderen. En petje af, hoor, want hij kon er mee winnen. De rest had het er minder makkelijk mee. Volgens mij maken ze nu bij Bridgestone door de komst van Valentino hetzelfde proces door. Bij Michelin werken we nu allemaal in dezelfde richting.”Na drie jaar op het tweede plan in het vermeend beste team was de switch even onafwendbaar als noodzakelijk. “Drie jaar was genoeg. Het was nooit niét te verkroppen, ik kende m’n rol en ik wist wat ik moest doen. Na drie jaar was de druk er ook af. ‘Bedankt voor alles, succes bij Hervé en tot kijk’. Maar Hervé heeft een stel heel goeie lui in zijn team. Om te zorgen dat ik weer resultaten ging rijden, had ik blijkbaar Gary nodig. Eerlijk, hij is waarschijnlijk de slimste chefmonteur die ik ooit gehad heb. Die communicatie wanneer je binnenkomt en aan een half woord genoeg hebt, dát is belangrijk. Bij Fiat/Yamaha was het altijd ‘laten we dit en dat eens proberen’. Bij zo’n fabrieksteam speelt natuurlijk ook nog wel wat anders mee. Japanse ‘big dogs’ kijken altijd over de schouder van de teammanager mee en zeggen ‘probeer dat eens even’. Bij Gary is het simpel. Als hij denkt dat het niet werkt, doén we het gewoon niet. In plaats van rondjes draaien gaan we nu recht vooruit. Dat maakt het een heel stuk makkelijker.”Bovendien lijkt het een stuk eenvoudiger met een rookie als James Toseland als teamgenoot. Edwards en de Brit waren ooit eerder teammaten toen Toseland met Castrol/Honda zijn eerste stappen zette in het WK Supersport. Edwards reed toen op de Superbike. Hij bestrijdt dat de ambitieuze Toseland de eerste man is die hij achter zich wil houden. Hij spuugt een klodder pruimtabak in een leeg flesje en schudt het hoofd. “Eerlijk, ik heb me nog nóóit beziggehouden met de gedachte dat ik m’n teamgenoot moet verslaan. Echt niet. Ik wil gewoon iedereen verslaan. Er staan naast m’n teammaat nog zeventien anderen op de grid waarmee ik rekening moet houden. Ik heb me nooit gefocust op mijn teamgenoot. Zelfs niet toen ik in Laguna in 2005 Valentino voor bleef. Mensen begonnen daar over, maar d’r zat er nóg een voor. Ik werd daar wel verslagen door Nicky Hayden, hoor.”Winnen. Na 92 GP-starts lijkt dat een beladen woord te zijn geworden voor Edwards. De man die 31 WK Superbike-races won, twee Superbike-wereldtitels en drie overwinningen in de Acht Uren van Suzuka boekte, staat in de MotoGP nog op negen podiumplaatsen – zonder één enkele zege. De tijd begint te dringen voor Edwards en zelfs “a cool dude” met twintig jaar motorsportervaring kan dan nog bevangen worden door de zenuwen. Zoals dit jaar in Le Mans. Hij begint te grijnzen. “Ja, het was lang geleden dat ik dat gevoel had gehad. Ik was nerveus, omdat ik wist dat ik het pakket en de kracht had om daar te winnen. Ik was dus niet blij met die derde plaats. Ik heb een paar races die ik had moeten winnen door de vingers laten glippen. Maar dat is racen. Toen ik in 2003 de switch naar de GP’s maakte, moest ik wennen aan het feit dat ik niet zo maar races zou winnen zoals in het WK Superbike. En dat is iets dat je nooit kunt accepteren. Alle jongens op de MotoGP-grid hebben titels of GP’s gewonnen. En als dat gevoel van winnen eenmaal in je systeem kruipt, raak je het nooit meer kwijt.”Dat betekent dat racen meer frustratie met zich meebrengt dan bevrediging? “Nou, ik ben inmiddels wat meer volwassen. Als ik naar de GP’s was gekomen op m’n 23e, 24e, als tweevoudig wereldkampioen Superbike, dan zou ik nu waarschijnlijk knap gefrustreerd zijn. Maar hoe ouder je wordt, hoe eerder je begrijpt dat Rome niet in één dag werd gebouwd. En als je zover bent, wordt het makkelijker om dingen van je af te zetten. Als het pakket goed is, kun je met vertrouwen 110 procent pushen. Maar als je begin twintig bent, kun je ook gefrustreerd raken als je gewend bent om te winnen in een andere klasse en het gebeurt niet meer. Ik heb inmiddels wat meer geduld dan toen. Ik kan me herinneren dat ik ooit een wedstrijd won voor het Castrol/Honda Team van Neil Tuxworth. Ik was erg tevreden met mezelf en ik zag dat hij eigenlijk maar erg rustig bleef. Man, ik had me net uit de naad gereden en hij stond daar maar een beetje. ‘Nou, één ding moet je leren in de racerij en dat is dat je in balans moet blijven’, zei hij. ‘Niet te blij zijn als je wint, niet depri worden als het niet lukt. Volgende week weer een wedstrijd. Niet elke race benaderen alsof het je laatste race is’. Gelijkmatig zijn en blijven.”Maar toch lijkt er iets te ontbreken. Je bent er een paar keer dichtbij geweest, maar die GP-overwinning is er nog niet. Is dat niet frustrerend? “Eerlijk waar: ik ben niet gefrustreerd. Weet je, na die derde plaats in Le Mans was ik een uurtje of twaalf gefrustreerd. En toen ben ik gaan slapen en op maandag ben ik aan de volgende race in Mugello gaan denken. Dat soort dingen moet niet in je kop blijven zitten. Zo zit ik niet in elkaar. Maar als ik eens gefrustreerd ben, hoeft niemand daar onder te lijden. M’n team werkt er hard genoeg voor, daar hoef ik niet gefrustreerd over te worden. Zij waren het zelf ook na die derde plaats. Die race bracht niet wat we er van verwacht hadden. Ik was blijer met de vijfde plaats in Mugello dan de derde in Le Mans. Maar op dit moment zitten we er dichtbij. Wat het is? Als ik het zou weten, pakte ik het aan. Het is een ingewikkeld spel. Om te beginnen moet je de magische band hebben. Die moet je op donderdag al kiezen. Dan de set up, enzovoort.”Zijn ongemeen relaxte manier van leven lijkt het belangrijkste wapen van Edwards. Zijn lijf oogt afgetraind, de armspieren zijn indrukwekkend. Edwards weet echter dat de meeste krachten niet in het lijf maar in het hoofd gemobiliseerd moeten worden. “Oh zeker. Tussen de negentig en vijfennegentig procent, zou ik zeggen. In de cross bepaalt je fysieke gesteldheid voor negentig procent waar je finisht. Kun je niet een half uur en twee ronden knallen, dan kun je het schudden. Ben je het wel, dan maakt het niet zoveel uit hoe het er tussen je oren aan toe gaat. In de racerij moet je helder in je hoofd zijn. Anders lig je vaker in het grind of tegen de bandenstapel dan je lief is. Toen ik nog in Amerika racete, was er niks aan de hand. Maar toen ik pas in Europa racete, kon ik na een Superbike-dag psychisch helemaal af zijn. Mentaal uitgeput. Dan kon ik nog wel een paar kilometer gaan hardlopen, maar het hoofd wilde niet meer.”Edwards is veranderd. Ouder en wijzer. Hij heeft de laatste seizoenen gemerkt dat er een nieuwe hongerige nieuwe generatie op is gestaan om zijn plek in te nemen. Eerst waren er Casey Stoner en Dani Pedrosa, nu zijn er Jorge Lorenzo, Andrea Dovizioso en ook Edwards’ teamgenoot James Toseland. Edwards heeft hun entree in de MotoGP eigenhandig vergemakkelijkt, zegt hij met een grote grijns. “Die jongens hebben een heleboel te danken aan het werk dat ik heb gedaan, snap je? Al dat geëxperimenteer met ‘ride by wire’, traction control en dat soort dingen…. Honderden uren testwerk om die elektronica bruikbaar te krijgen en zij plukken er de vruchten van. Het is absoluut makkelijker dan het een jaar of vier geleden was. Ik denk dat ik er meer tijd voor nodig heb gehad om aan die hulpmiddelen te wennen dan de nieuwe generatie. Zelfs hoewel ik er langzaam aan heb kunnen werken. Mijn verstand sputtert zelfs nu nog gewoon tegen als ik na een bocht het gas helemaal open moet draaien…. Snap je? De nieuwe jongens zijn zeker erg getalenteerd, maar ze hebben ook een voordeel door het werk dat al gedaan is.”Op het circuit van Assen gaat Edwards aanstaand weekend het volgende gevecht aan met de nieuwe generatie. Edwards komt graag in Assen, won er in het verleden drie WK Superbike-races en finishte drie jaar gelede als derde in de MotoGP-race. Een jaar later verspeelde hij zijn eerste GP-zege door bij het uitkomen van de GT in de fout te gaan. Nicky Hayden profiteerde dankbaar. En dat terwijl Edwards in de laatste ronde een flink gat dichtreed naar zijn landgenoot. Hij haalt de schouders op. “Dat ik Nicky nog passeerde, lag aan Nicky zelf. Hij was gewoon vergeten hoe je een race moet leiden. Die jongen kan grandioos volgen, maar hij stelde mij in staat om langszij te komen. Of ik er nog een karwei af te maken heb? Ach, ik zit niet zo in elkaar dat ik het ene jaar goed moet maken wat het vorige jaar is misgelopen. Ik begin gewoon weer vanaf nul.”Edwards beseft dat zijn afscheid van de GP’s nadert. Een jaartje nog misschien. Of twee hooguit? En hoe zal hij dan herinnerd worden? “Man, pffff… Weet ik echt niet. Zo lang ik m’n kinderen maar om me heen heb, ben ik gelukkig. Mijn gezin is het belangrijkste. Ik ben waarschijnlijk één van de ‘happiest go lucky guys’ in het paddock. Ik weet niet of ik zo herinnerd wil worden, maar mensen mogen van me denken wat ze willen, mij interesseert dat allemaal niet.”Zaterdagmiddag, bij het begin van de kwalificatietraining in Donington, ligt in de pitbox van Colin Edwards een klein ventje van twee en een half in diepe rust op de koude vloer. Een speen in de mond, gehoorbeschermers op het hoofd. Om hem heen donderen de decibellen, maar de wereld om Hayes Edwards bestaat even niet. Alleen zijn eigen wereld telt. Hayes Edwards is een zoon van zijn vader.

Lees meer over

Honda Yamaha

Gerelateerde artikelen

Eerste test: Honda NT1100

Eerste test: Honda NT1100

28 november, 2024

NT is een acroniem voor New Tourer en drie jaar geleden werd de Honda NT1100 gelanceerd om het gapende gat in ...