+ Plus

Interview Andrea Dovizioso

Veel te lang naar zijn zin heeft Andrea Dovizioso droog gestaan. Zeven jaar zat er tussen zijn eerste zege in de MotoGP en de tweede. En toen waren daar ineens twee overwinningen achter elkaar. Beide zeges – op Mugello en op Montmélo – kwamen onverwachts, ook voor de Italiaan zelf. In een openhartig gesprek praat ‘DesmoDovi’ (31) over winnen, verliezen, volwassen worden en vooral nooit opgeven.

“Winnen op Mugello was een droom die uitkwam. Iedere Italiaanse coureur wil dat. We hadden er totaal geen rekening mee gehouden dat ik daar zou kunnen winnen. Podium: oké, mogelijk. Maar om te winnen moet alles kloppen, elk detail. En dat was niet zo. In Barcelona evenmin.
Vorig jaar wonnen we twee wedstrijden met de Ducati – Andrea Iannone in Oostenrijk, ik in Maleisië – maar het was geen goed seizoen. Ik beschouw die overwinningen als incidenten. Op sommige circuits kunnen we winnen: op circuits met een lang recht stuk en snelle vloeiende bochten waar we het voordeel van het vermogen hebben. Maar het kan best zijn dat we de race erna, op een circuit met een ander karakter, totaal niet uit de verf komen. Er zijn nog zo veel punten waarop we de motor moeten verbeteren. Dit is mijn vijfde jaar bij Ducati en soms lijkt het wel of we geen meter vooruit komen. Zeker, we zetten stapjes en komen dan wat dichterbij. Maar dan veranderen ze de regels weer en kunnen we opnieuw beginnen.
Het afschaffen van de winglets heeft veel effect gehad op onze machine, maar winglets alleen brengen je nog geen kampioenschap. Daarvoor hebben we andere dingen nodig: grip en balans in de bochten, de wendbaarheid van de machine, het managen van het vermogen. Het gaat om het totale pakket en dat is nog niet goed genoeg. Nog een paar races winnen is leuk, maar je moet je afvragen of dat effectief is. Je hebt niets aan een paar overwinningen als de andere resultaten niet goed zijn. Als je voor het kampioenschap wil gaan, moet je constant zijn en op elk circuit competitief zijn.
Ik geloof niet dat we al zover zijn. Daarom voel ik geen enkele druk wat het kampioenschap betreft, zelfs niet nu ik tweede sta. Ik ben daar heel realistisch in – sommigen noemen het negatief. Maar dit seizoen is een nog grotere tombola dan het vorige. Iedereen kan het ene weekend winnen en het volgende weekend tiende worden. Zo onvoorspelbaar als dit jaar heb ik het nog niet meegemaakt. Dat wil niet zeggen dat die tweede plaats me niks doet, maar ik focus me liever op de verdere ontwikkeling van de Ducati dan op de stand in het kampioenschap. Want als de machine beter wordt, kan ik beter presteren, kunnen we constanter worden, enzovoorts.”

“Ik was vergeten hoe het voelde om te winnen. Op Mugello heb ik de laatste ronde doodsangsten uitgestaan. Ik was bang om een fout te maken en te crashen, bang dat Maverick Viñales nog over me heen zou komen. Ik verwachtte elk moment dat voorwiel naast me. Ik had geen idee hoe ver hij precies achter me zat. Toen ik over de streep kwam, was het alsof er een bom ontplofte in mijn maag. Het gevoel als je wint, is onbeschrijflijk. De explosie van emoties, de enorme voldoening!
Het was heel frustrerend dat er zeven jaar zat tussen mijn eerste overwinning in de MotoGP en de tweede (die in Maleisië vorig jaar, NK). Niet winnen werd zo langzamerhand een nachtmerrie. Zeker vorig jaar: het leek wel of iedereen kon winnen, behalve ik. Dus ik was de grote ‘loser’. Dat er zo over me werd gesproken, deed me pijn. Ik vind dat ik dat niet heb verdiend. Ik denk dat ik beter ben dan de meeste coureurs. Dat zeg ik in alle bescheidenheid; het is geen opschepperij.
Natuurlijk heb ik in tien seizoenen MotoGP veel te weinig gewonnen. Voordat ik naar de MotoGP kwam, deed ik elke wedstrijd mee voor het podium. Ik was gewend om te winnen en mee te doen voor het kampioenschap. Mijn slechtste resultaat in het kampioenschap was de derde plaats! Ik kwam dus naar de MotoGP met hoge verwachtingen. En niet alleen ik, ook anderen hadden die hoge verwachtingen.
Maar de MotoGP is anders. Er zijn heel veel factoren die een rol spelen. Als je zelf sterk bent, als je een goede machine hebt, als het hele pakket goed is, dan kun je het gevecht aan en meedoen om de knikkers. Als één van die factoren niet 100 procent is, kun je Valentino Rossi zijn, maar dan kun je het vergeten. Het is geen excuus, maar dat is wel wat er is gebeurd.”

“In 2011 – ik reed toen nog bij Repsol Honda – werd ik derde in het kampioenschap. Aan de motor lag het niet: Casey Stoner was mijn teammaat en die werd op exact dezelfde machine wereldkampioen. Mijn derde plaats was dus best een goed resultaat, maar ik was als coureur nog niet goed genoeg. Alleen begreep ik dat zelf toen nog niet. Nu weet ik wat ik toen tekort kwam.
Het heeft lang geduurd voordat ik begreep dat het zelden aan de motor ligt. Dat is de factor die iedere coureur als eerste aanwijst – lekker makkelijk ook – maar dan vergeten ze gemakshalve zichzelf. Die motor rijdt namelijk niet uit zichzelf. De coureur is degene die de beslissingen neemt, die stuurt, gas geeft en remt. De coureur moet zich aanpassen, feedback geven aan de techneuten, snel op veranderingen kunnen inspelen, met de mentale druk omgaan. Het mannetje is veel belangrijker dan de motor.
De Ducati is geen gemakkelijke machine, maar het is aan mij als rijder om daarmee om te gaan, om de mogelijkheden die er zijn maximaal te benutten. Ik ken de sterke en zwakke punten van de machine en ik ben een rijder die weinig fouten maakt. Ik kan me snel aanpassen aan een circuit of aan veranderende omstandigheden en ik kan bandensparend rijden.
Ik heb mezelf de laatste jaren sterk ontwikkeld. Mijn snelheid, mijn techniek, maar ook mijn fysieke conditie, de mentale kant, de manier waarop ik werk met de mensen om me heen. Ik ben een veel completere coureur geworden, maar ik ben vooral ook gegroeid als mens.
Groeien als mens is meer dan alleen ouder worden. Levenservaring en -wijsheid gaan verder dan volwassen worden. Ik begrijp het leven en de relativiteit ervan nu veel beter. Jarenlang heb ik tegen mezelf gevochten. Alles draaide om de resultaten. Ik werkte me een ongeluk en dat deed ik echt met volle inzet en overtuiging, maar de resultaten waren geen weerspiegeling van de ‘effort’ die ik erin stak. Dat was enorm frustrerend, totdat ik begreep dat je het echte resultaat niet vindt op het circuit of in de pitbox, maar in het echte leven. Dat is wat telt. Mijn dochter Sara – ze is nu 7 – maakt het niks uit of ik eerste, tweede of tiende word. Natuurlijk vindt ze het geweldig als papa met een mooie beker thuis komt, maar voor haar is papa altijd de beste. Dat besef heeft me veranderd. Ik sta nu veel opener en meer ontspannen in het leven.”

“Mijn carrière is dan misschien niet helemaal verlopen zoals ik had gehoopt, maar ik heb geen spijt van mijn keuzes. Mijn doel was om wereldkampioen te worden. Dat ben ik niet geworden. Nog niet tenminste. Ik heb de hoop daarop nog niet opgegeven. Als je die hoop niet meer hebt, moet je stoppen. Maar het vuur in mij is nog niet gedoofd. Ik heb het nog altijd naar mijn zin, ik haal grote voldoening uit het verbeteren en ontwikkelen van de Ducati en van mezelf als rijder. Winnen is dan de mooiste beloning.
Toen ik naar Ducati ging, wist ik al dat het niet de gemakkelijkste weg zou zijn. Het was Valentino in de twee seizoenen daarvoor niet gelukt om te winnen met die fiets. Ik had niet de illusie dat ik dan wel eventjes naar het podium zou rijden. De Ducati is geen gemakkelijke machine, maar ik heb wel altijd geloofd in de mogelijkheden. Zelfs het wildste paard is te temmen, maar je moet geduld hebben. Opgeven is nooit een optie geweest. Ik loop niet weg als het tegenzit. Ik blijf het proberen. Als het ene niet werkt, probeer ik iets anders.
Het scheelt ontzettend veel dat Jorge (Lorenzo, NK) nu mijn teamgenoot is. Hij is nog niet zover dat hij grote bijdragen kan leveren aan het ontwikkelen van de motor – hij heeft voorlopig nog zijn handen vol aan het leren kennen van de Ducati – maar zijn komst heeft het voor mij aanzienlijk gemakkelijker gemaakt. We zijn heel verschillende karakters, maar we hebben wel dezelfde instelling.
Het is een moedige beslissing geweest om als drievoudig MotoGP-kampioen die stap te zetten van een heel rijdersvriendelijke machine naar zo’n moeilijke machine als de Ducati. Ik heb daar grote waardering voor en het respect is wederzijds. Jorge beseft namelijk heel goed wat ik allemaal heb moeten doen om te komen tot waar ik nu ben. Hij werkt ontzettend hard om zichzelf te verbeteren. Hij doet zijn ding en laat mij mijn ding doen.
Dat is een verademing na een teamgenoot die zichzelf erg belangrijk vond en die vooral bezig was met anderen omlaag halen. Daar was niet mee te werken. Jorge daarentegen stond met het team te juichen toen ik op het podium stond in Mugello. Over Jorge hoef ik me niet druk te maken, want hij maakt zich ook niet druk over mij. In zo’n sfeer is het voor iedereen fijner werken. En ja, ook dat draagt bij aan de prestaties.”

Lees meer over

Ducati Honda

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Honda Forza 750

Eerste Test Honda Forza 750

28 november, 2024

De Forza 750 profiteert van dezelfde vernieuwingen die de X-ADV (zie eerste test pagina 34) ook kreeg. Vooral tegen ...
Eerste test: Honda NT1100

Eerste test: Honda NT1100

28 november, 2024

NT is een acroniem voor New Tourer en drie jaar geleden werd de Honda NT1100 gelanceerd om het gapende gat in ...