+ Plus

Eerste Test Ducati DesertX

De DesertX markeert Ducati’s uitbreiding naar nieuwe, onontdekte gebieden. De eerste moderne Ducati met een 21 inch voorwiel en 18 inch achterwiel mixt noppenbanden, lange veerwegen en veel grondspeling met de oorspronkelijke superbike-genen van het Testastretta V-twin motorblok. Het resultaat is een ruig offroad-alter-ego van de Multistrada V2. Op Sardinië kon MotoPlus kennis maken met de binnenkort leverbare Ducati DesertX.

Hoewel Ducati zich altijd heeft gericht op sportieve motoren voor op de straat en het circuit, bleek de Multistrada een keerpunt te zijn, zeker toen die allroad een bestseller werd. De evolutie van de motorelektronica en de onbetwiste knowhow van de Italianen in het bouwen van uitstekend sturende en heerlijk presterende motorfietsen zorgde daarbij voor het ontstaan van een zeer geslaagde, capabele crossover. Maar nu dergelijke adventure-bikes zo’n belangrijke rol spelen in de wereldwijde motorverkopen, is het geen verrassing dat ook Ducati naar expansie in dit segment heeft gezocht, en daarvoor bedachten ze dus een meer terreingerichte machine: de DesertX.

Al op de 2019 EICMA motorshow in Milaan onthulde Ducati het conceptmodel, waarmee ze tegemoet wilden gaan komen aan de wensen van motorrijders die een Multistrada offroad niet ver genoeg vonden gaan, en wellicht ook te kwetsbaar voor echt ruige avonturen. Bij die eerste vertoning was het DesertX-prototype overigens nog voorzien van een luchtgekoeld V-twin motorblok en had hij een Scrambler-frame, maar dat viel menigeen niet eens op, want het was vooral de op de tweevoudige Dakar-winnende Cagiva Elefant 900 gebaseerde vormgeving die op die 2019-Eicma bij veel toeschouwers voor een verhoogde hartslag zorgde.
En alhoewel we van menig conceptbike later nooit meer iets terug horen of zien, werd eind 2021 het doek van de productieklare DesertX getrokken, en die bleek gelukkig onveranderd fraai, al werd de techniek onderhuids gaandeweg het ontwikkelingstraject wel danig aangepast. Maar de ruige adventure-look bleef behouden, waarbij vooral de stroomlijn met zijn dubbele klassiek-ronde koplampen en grote tank oude tijden doen herleven. En als kers op de taart is er bovendien optioneel een aparte achtertank leverbaar voor een extra 8 liter benzine-voorraad, maar vooral als versterking van de stoere Dakar-look.

De DesertX zoals die binnenkort bij de Ducati-dealers staat wordt aangedreven door de vloeistofgekoelde 937 cc Testastretta 11, een soepele V-twin met vier desmodromisch bediende kleppen per cilinder. Deze krachtbron bestaat al sinds 2016 en is ook terug te vinden in de Multistrada V2, in de Hypermotard, in de SuperSport en in de Monster. Hij heeft in de DesertX een topvermogen van 81 kW (110 pk) bij 9.250 tpm, en een koppel van 92 Nm bij 6.500 tpm. Hoewel het Testastretta-blok oorspronkelijk is ontwikkeld als superbike-blok – en daarin ook adembenemende prestaties aan de dag legde – heeft de nuchtere evolutie van deze potente V-twin geleid tot een karaktervol en soepel rijdend motorblok die prima weet te dealen met de dagelijkse praktijk gezien zijn keurige verbruik en lange onderhoudsintervallen, met onder meer olieverversing om de 15.000 km en klepspelingcontrole om de 30.000 km.

Qua elektronica ontbreekt het de DesertX aan niets (zie ook het kaderstuk). De basis daarvan is overgenomen van de Multistrada, maar nu met een indrukwekkende zes rijmodi (Sport, Touring, Urban, Wet, Enduro en Rally), vier vermogensprofielen en een instelbare traction control, motorrem en wheelycontrol. Van die zes rijmodi zijn Enduro en Rally bedoeld voor het onverharde. In de Enduro-modus wordt net als op de Multistrada V2 het topvermogen verlaagt tot 75 pk en worden alle andere elektronische hulpsystemen optimaal afgesteld op offroad-rijden. De Rally-modus doet precies hetzelfde, maar dan met nóg meer vuurwerk, aangezien je dan wel het volle vermogen tot je beschikking hebt. Bovendien kun je in de Rallymodus nog meer zaken naar eigen believen elektronisch instellen en ook het ABS deels of geheel uitschakelen.

Naast deze rijmodi zijn er dus ook nog vier power-modes instelbaar. Full levert als verwacht de volle 110 pk, deze optie hoort bij de Sport- en Rallymodus. High haalt de scherpe kantjes er een beetje af, en heeft in de rijmodi Touring en Wet als gevolg dat het blok nog 95 pk levert, en een zachtere gasrespons kent. Zowel de Medium als de Low-powermode beperken het vermogen tot 75 pk, de eerste met een dynamische gasrespons, de tweede met een nog zachtere gasreactie.
Het motorblok transformeerde de laatste jaren tot een heuse allemansvriend die geschikt bleek voor een breed scala aan motorfietsen. Wel wordt er voor deze DesertX een aangepaste versnellingsbak gebruikt: in vergelijking met de Multistrada V2 zijn de eerste tot en met vijfde versnelling korter. De zesde versnelling bleef wel lang om een rustig rijgedrag op de lange baan mogelijk te maken. Vooral de eerste twee versnellingen zijn trouwens veel korter geworden – respectievelijk 14,3% en 8,7% – om de DesertX ten allen tijde makkelijk weg te laten rijden en ook in het krappere terreinwerk en op lastige onverharde paden goed te laten acteren. Standaard heeft de DesertX trouwens een up-and-down quickshifter voor koppelingsloos op- en terugschakelen zodra de wielen eenmaal rollen.

De Testastretta-V2 hangt onder een gloednieuw stalen ‘Trellis’ vakwerkframe, dat bestand is tegen zwaar offroad-gebruik. Het stalen achterframe is er aan geschroefd, en dus bij eventuele valschade apart te vervangen. Het rijwielgedeelte kreeg verder volledig instelbare Kayaba-vering met 230 mm veerweg voor en 220 mm achter. De DesertX kreeg verder een stevige dubbelzijdige aluminium swingarm, waarop de achterschokdemper direct is gemonteerd. De lange veerwegen en relatief grote wielen (21 inch voor en 18 inch achter) zorgen voor een grondspeling van 250 mm. De bandenmaten bedragen 90/90-21 voor en 150/70R18 achter; om de kruislings gespaakte wielen (a la BMW GS) liggen tubeless Pirelli Scorpion Rally STR-banden.
Radiale Brembo Stylema’s en forse 320-mm-schijven zorgen voor de vertraging van het voorwiel, achter vinden we een Brembo dubbelzuigerklauw en 265 mm remschijf. De remmen zijn gekoppeld aan een bochten-ABS van de laatste generatie, dat naar wens ook geheel of gedeeltelijk is uit te schakelen voor de serieuze offroad-rijders die met een slippend achterwiel de motor een bocht in willen zetten, of met een bijna blokkerend achterwiel een steile helling af willen rijden c.q. glijden.

Qua gewicht is de DesertX met zijn 202 kg drooggewicht (223 kg rijklaar met volle 21 liter tank) precies één kilogram zwaarder dan de Multistrada V2, terwijl hij er toch echt simpeler en lichter uitziet. Maar hij mag er best zijn met dat gewicht: in de grote allroad-vergelijkingstest in MotoPlus 7/2022 zijn alleen de KTM 890 Adventure en diens Husqvarna Norden-stiefzusje ietsje lichter.
Standaard kan er 21 liter benzine worden meegenomen in de stoere tank, maar zoals gezegd is er optioneel een achtertank met 8 liter inhoud leverbaar. Deze kan onder de duozitplaats op het achterframe worden gemonteerd en geeft de DesertX een extra scheut Dakar-look. Nu heeft de machine wat die looks betreft toch al geen klagen: zijn dikke tank loopt mooi over in de stroomlijn met twee klassiek ogende maar hypermoderne LED-koplampen. Achter die koplampen zit – a la Yamaha T700 – een verticaal dashboard, dat op deze Ducati een luxe 5 inch TFT-scherm is, en voorzien van alle denkbare elektronica. Wel kost de connectiviteit – om je telefoon te koppelen voor navigatie en mediagebruik – een meerprijs van € 251,68.

Om te ontdekken of Ducati’s ‘hardcore’ toevoeging aan het allroad-segment de hoge verwachtingen van zijn Dakar-look waar kan maken, mocht MotoPlus er een dagje mee stoeien op het prachtige Sardinië, het eiland dat een droombestemming is voor allroad-rijders.
Het eerste wat opvalt is dat de zithoogte ondanks de lange veerwegen binnen de perken is gebleven: met mijn 1,75 meter kan ik goed met beide voeten aan de grond. De taille is niet superslank, maar staan op de voetrusten kan prima, en je hebt als rijder lekker ook veel bewegingsvrijheid. De originele tweedelige buddyseat is ook wel getrapt, maar niet zodanig dat het stoort en je als rijder in één vaste zitpositie wordt gedwongen. Zelfs offroad-adepten hoeven de originele tweedelige buddyseat niet bij voorbaat te vervangen voor de eendelige rallyseat. Bovendien kun je nu ook alleen de duozitplaats verwijderen, en ontstaat zo een vlakke laadvloer voor je roltas.

Het heerlijke motorblok kennen we natuurlijk al van andere Ducati’s, en stelt ook in de DesertX absoluut niet teleur. De sportieve hooligan van weleer is uitgegroeid tot een volwassen aandrijflijn, die elke schoonmoeder wel als ideale schoonzoon zou willen hebben. Het blok draait heel mooi rond en is lekker soepel. Door de vlakke koppelkromme is er trekkracht over de hele linie, zonder dat het blok onderin staat te hakken. Gewoonweg subliem! Wel merk je dat in bijvoorbeeld de Wet-, Touring- en Enduro-modus het eindschot is gedempt, maar in de Sport- of Rally-stand ontpopt het blok zich als heerlijk levendig. Dan zou je bijna denken dat die opgegeven 110 pk gevoelsmatig aan de voorzichtige kant is, want vanaf zo’n 5.500 tpm komen de sportieve genen van deze V-twin toch naar boven en begint hij er serieus aan te sleuren. Natuurlijk: het is niet zo adembenemend als op een Oostenrijkse 1.290-V2 of een Multistrada 1.158-V4 met 50 à 60 pk meer, maar die 110 Italiaanse raspaardjes uit deze DesertX blijken bovenmodaal levendig, en geven je in het zadel absoluut niet het gevoel dat je power mist.

Bovendien kreeg de DesertX dus wat kortere overbrengingen, die hem onderin extra kwiek maken. Ook is er veel aandacht aan de bediening geschonken, zodat de koppeling nu echt met één vinger te bedienen is (vooral geweldig goed voor in het terrein, wanneer je altijd ‘stand-by’ moet staan met koppeling en rem!), en ook de versnellingsbak schakelt subliem. Met de quickshifter kun je de Bolognese V-twin heerlijk ‘doortrappen’, en vlieg je werkelijk uit de startblokken.
Qua krachtbron is er dus eigenlijk niet zoveel meer te wensen, of het moet toch het benzineverbruik zijn. Onze testdag besloeg 250 zeer intensieve kilometers, waarvan ongeveer de helft asfalt (vooral snelle secundaire bergwegen) en de andere helft offroad (van mooie vloeiende gravelpaden tot korter technisch werk op geitenpaden vol stenen). En na afloop kon er ruim 14 liter getankt worden, wat dus een verbruik van 1 op 17,5 betekent (5,7 liter op 100 km). Een wat rustiger verbruik zal die cijfers zeker richting de 1 op 20 stuwen, maar echt superzuinig lijkt de DesertX niet. Gelukkig staat de 21 liter tank wel voor een range van 365 km, en met de optionele 8 liter achtertank komen daar nog eens 140 km bij. En na 500 km wordt het toch een keertje tijd om de benen te strekken, nietwaar?

Daarbij heeft de DesertX op straat een voorbeeldig weggedrag. Zoals ontwikkelingschef David Previtera in het interview (zie kaderstuk) aangeeft: ” We hebben als Ducati natuurlijk een naam hoog te houden, dus ook op straat moest de DesertX alles doen wat je van een Ducati mag verwachten.” En daarin zijn ze ook met de soepele Kayaba-vering en de op het asfalt opmerkelijk goed functionerende Pirelli-banden erg goed geslaagd, want op de mooie bochtige bergwegen van Sardinië (wat een geweldig asfalt: mocht je nog een vakantiebestemming zoeken dan zou ik dit eiland toch eens overwegen) had ik geen moment het idee dat ik op een motor vol compromissen reed. De machine stuurt lekker licht en strak, en blijft onder alle omstandigheden ook mooi stabiel, zowel bij flink doorrijden op straat, als offroad op de snelle gravelpaden.

Ook verstoord de best soepele vering het rijden op straat niet, het brengt geen onrust in de motor ook niet als je op het laatste moment voor een haarspeldbocht alle ankers uit moet gooien. Ook dan blijft de motor mooi op zijn lijn en makkelijk te sturen. Natuurlijk: het is op strak asfalt niet zo flitsend als met een sportmotor (bij voorkeur uit hetzelfde Bolognese huis). Vooral in hele snelle bochtencombinaties merk je dan namelijk dat de DesertX hoog op z’n poten staat èn een hele grote tank heeft, waardoor er bij het omgooien dus nogal wat gewicht verplaatst moet worden. Ook de totale lengte van de motor – door de L-vorm van het motorblok is de wielbasis stevig – werkt hier niet aan mee, maar toch zijn dat kritische punten waar je al met een vergrootglas naar moet gaan zoeken. Over het algemeen is Ducati het laatste decennium veel gebruiksvriendelijker geworden, en het rijgemak veel groter, en ook deze DesertX past helemaal in dat plaatje.

De grote vraag was natuurlijk hoe deze Ducati zijn vuurdoop in het terrein zou verteren, en daarop is maar één antwoord mogelijk: voorbeeldig! Het vele testwerk achter de schermen werpt op dit vlak vruchten af, want de DesertX rijdt ook in het terrein geweldig goed, waarbij de setting van alle elektronische hulpsystemen ook zeer geslaagd blijkt te zijn. Bij elk van de zes rijmodi heeft de fabriek een voorkeurselectie gemaakt qua vermogen, tractioncontrol, motorrem, gasreactie en ABS, en ik zou zeggen: petje af, want de DesertX laat zich ook in het terrein erg goed en controleerbaar rijden. In de Enduro-modus blijft het rijgedrag op elke ondergrond erg safe, in de Rally-stand wordt het wat dat betreft wat spannender en uitdagender. Maar in zijn geheel blijkt deze Ducati opmerkelijk makkelijk door het terrein te rijden, en dat is toch wel een echte eye-opener.

Zelfs de enorme (sportieve) voorrem met twee 320 mm remschijven en heuse Stylema-remklauwen (menig sportieve motor kijkt er jaloers naar…) blijkt in het terrein niet teveel van het goede. Door de uitstekende afstelling van die voorrem kun je op een keienpad naar beneden met één vingertje aan het hendel de motor controleren. En als je toch even iets teveel vraagt van de grip van de relatief smalle 21-inch-voorband, dan blijkt het ABS een hele veilige back-up.

En bij het uitaccelereren van een bocht op een vlak gravelpad voel je de tractioncontrol bijna onmerkbaar ingrijpen, zodat de drift niet uitdraait op een onbedoelde pirouette met valschade plus gedeukt imago. Op de doorgaande paden is er dus niets dan lof voor de DesertX, maar in het hele korte technische werk kan hij ook offroad zijn lange wielbasis niet helemaal verbloemen. Je staat in het hele korte kap- en draaiwerk, zoals bijvoorbeeld bij een krappe haarspelbocht in een geitenpad of in een langzame bocht vol mul zand, ook net iets minder boven het voorwiel als je wellicht zou willen, waardoor de draaicirkel ongemerkt toch ietsje meer wordt. Gelukkig is de stuuruitslag wel weer bovenmodaal en dat maakt veel goed.

Ook de aankleding en uitrusting van de DesertX is dik voor elkaar. Het is even wennen aan het verticale dashboard, waarvan het echte TFT-scherm bovendien veel kleiner blijkt te zijn dan je in eerste oogopslag denkt. Daardoor is het met de veelheid aan informatie soms even zoeken, ook al omdat elke rijmodus zijn eigen dashboard-ontwerp heeft. Maar de afleesbaarheid is prima, mits je tenminste niet teveel in het stof van je voorganger rijdt, want dat heeft op de een of andere manier de neiging op op het scherm neer te slaan. Zoals bij al deze dashboards en de bediening ervan met de knoppen links op het stuur geldt: in één zo’n kennismakings-testdag kun je onmogelijk alle ins en outs doorgronden, maar als zo’n motor je eigendom is, kun je er eens rustig een avondje voor gaan zitten en de door jouw gewenste info zichtbaar maken op het dashboard. Goed is in mijn ogen wel dat de handvatverwarming gewoon een fysieke knop is, maar die had ik eigenlijk ook wel voor de rijmodi willen hebben, zodat je net wat vlotter en zonder gescrol door het menu kunt wisselen. Maar ook met de standaard cruise-control ontbreekt het je aan niets op de DesertX: de machine is opmerkelijk terreinvaardig, maar de straat- en reiskwaliteiten zijn zeker niet vergeten.

Al sinds de DesertX op de 2019-Eicma werd getoond, maakt deze Ducati iets los. De verwachtingen waren dus hooggespannen, maar die worden op alle fronten waargemaakt. De machine weet de spagaat van de Multistrada nòg verder op te rekken door op straat waanzinnig goed te rijden en ook als tweepersoons-reismotor keurig zijn mannetje te staan, maar aan de andere kant weet hij ook lekker onverschrokken door het terrein te knallen!
Maar daarvoor moet helaas wel behoorlijk in de buidel worden getast: de prijs van € 18.790,- (B: € 16.590,-) is echt een vanaf-prijs; het wordt pas echt leuk als je wat vinkjes begint te zetten in de configurator op de Ducati-website. Met die prijs ontstijgt de Ducati DesertX in elk geval ook nadrukkelijk de ‘middenklasse’, een woord dat wat mij betreft per direct moet worden geschrapt in de motorwereld. Deze Ducati DesertX behoort gewoon tot de topklasse, maar dan met 937 cc en 81 kW/110 pk. Dat is zeker bij deze machine een bewuste keuze: als je ermee rijdt merk je dat cilinderinhoud en topvermogen absoluut geen heilige graal meer zijn!

Lees meer over

Ducati Yamaha DesertX

Gerelateerde artikelen

Eerste test Ducati Multistrada V4

Eerste test Ducati Multistrada V4

31 oktober, 2024

Zware slagregens, rivieren treden uit hun oevers, en evacuaties. Kortom, een prima weersverwachting om af te ...