+ Plus

Eerste Test Can-Am Ryker

Een beetje vreemd, maar wel lekker! Met deze slogan wist frisdrankmerk Rivella ooit de aandacht op zich te vestigen, maar hij lijkt ook 1 op 1 van toepassing op deze Can-Am Ryker, een driewieler met het hart en ziel van een motorfiets, gekoppeld aan twee voorwielen met dubbele draagarmen van een auto. MotoPlus ging er een dagje mee op pad.

Bombardier Recreational Products, kortweg BRP, is een groot Canadees concern waar onder meer Evenrude buitenboordmotoren, Ski-doo en Lynx sneeuwscooters, Sea-doo jetski’s, Rotax motorblokken (veel gebruikt in karts en in ultra-light-vliegtuigjes) en Can-Am quads, side-by-sides en driewielers worden geproduceerd.

De nieuwste Can-Am-creatie is deze Ryker. Het is echter niet de eerste driewieler van Can-Am, want enkele jaren geleden introduceerden ze al de Spyder, een grotere en luxere driewieler, tegenwoordig gemotoriseerd door een 115 pk sterk 1.330 cc Rotax-driecilinderblok met een semi-automatische zesversnellingsbak. Deze Spyder kun je nogal eens tegenkomen op de Alpenpassen, want in die regio’s hebben ze behoorlijk voet aan de grond gekregen. In Nederland zijn ze wat zeldzamer, niet in de laatste plaats door de kale vanaf-prijs van 22.250 euro; echt leuk wordt een Spyder pas richting de 30 mille.
Dat maakt zo’n Spyder meteen al geen ‘toevalstreffer’ meer, want voor die prijs denk je vaak wel even een keertje extra na, toch? Als instapper in een nieuwe wereld is die Spyder voor velen een brug te ver, dat realiseerde men zich bij BRP ook. En om naast die Spyder ook een driewieler in een lagere prijsklasse aan te kunnen bieden, werd dus deze compleet nieuwe Ryker ontwikkeld. Die is dankzij wat eenvoudigere techniek en wat slimmere bouw met een 600 cc tweecilinderblok al vanaf € 11.300,- verkrijgbaar is. Deze geteste Ryker 900 Rally is voorzien van een 900 cc driecilinder Rotax-blok en staat voor € 14.900,- in de showroom bij Quadwinkel.nl in Barneveld, waar wij deze demo-Ryker een dagje konden meenemen. Het ‘Rally’ in de type-aanduiding staat daarbij trouwens voor een iets stoerdere aankleding, 25 mm langere veerwegen dankzij instelbare KYB-schokdempers, grovere banden en een groter achterframe met een dragende structuur voor een eventueel duozadel. Wat dat betreft lijkt Can-Am inmiddels op dezelfde leest geschoeid als Harley-Davidson, met een hele serie verschillende modellen op dezelfde technische basis, plus een dikke brochure vol accessoires, kleding en aanverwante zaken…

Met zijn beduidend lagere verkoopprijs is zo’n Ryker ineens veel nadrukkelijker een alternatief voor een gewone motorfiets. Bovendien lijkt het driewieler-pad momenteel ook al wat geëffend te worden door de Yamaha Niken (trouwens ook voorzien van een 900 cc driecilinder), die € 17.699,00 kost. Van dat pionierswerk van Yamaha profiteert toch ook deze Can-Am wel, aangezien de ‘driewieler’ in zijn algemeenheid wat meer geaccepteerd lijkt te gaan worden in motorland.
Het allergrootste verschil tussen de Yamaha Niken en de Can-Am Ryker is wel dat die Niken veel smaller is en zich ook gewoon als een motorfiets laat rijden. Oftewel: je gaat er ‘normaal’ schuin mee door een bocht, terwijl de Can-Am Ryker beduidend breder en star is. Je stuurt er dus rechtop mee door een bocht, net als een zijspan of een quad. Wat dus betekent dat je de motor ook niet zozeer met je lichaam stuurt door het gewicht te verplaatsen, maar daadwerkelijk aan het stuur moet draaien. Voor ‘normale’ motorrijders is dat altijd even wennen, maar na een half uurtje weet je niet beter. Daarbij wordt je gelukkig geholpen door twee aspecten: gebruiksgemak en veiligheid. Want om met dat laatste te beginnen: de Ryker hangt helemaal vol met sensoren en controlesystemen, die ingrijpen zodra je in het zadel teveel wilt of te gek doet. Ook wat dat betreft lijkt hij wel op Amerikaanse leest geschoeid: als je bijvoorbeeld tè hard of tè wild door de bocht wilt, grijpt de elektronica in en wordt het vermogen aan banden gelegd via het VSS (voertuig-stabilisatie-systeem). En als dat niet genoeg is, remt dat systeem zelfs de voorwielen onafhankelijk van elkaar iets af om de zaak stabiel in het juiste spoor te houden. De geoefende rijder zal die grenzen behoorlijk snel bereiken, zeker als je er naar op zoek bent, bijvoorbeeld als je het achterwiel de bocht door wilt laten driften. Maar voor de opstapper in driewielerland vormen ze echt een prima vangnet. Hoeveel zijspanrijders hebben die kunst niet onder de knie gekregen met schade en schande…
Bij dat alles is de bediening van de Ryker bovendien kinderspel: in feite is het enkel gasgeven met je rechterhand en remmen met je rechtervoet, meer heb je niet nodig om met deze Can-Am te rijden. Iets boven je linkervoet zit nog een klein schakelpedaaltje waarmee je de achteruit in kunt schakelen: duwen is er dus niet meer bij. Daarnaast zit er links op het blok, naast je linkerknie nog een klein hendeltje waarmee je de transmissie in de parkeerstand blokkeert. Gebruik je dit hendeltje niet, zodra je de Ryker uitzet, dan klinkt onmiddellijk een vermandend piep-signaaltje. Die parkeerrem is trouwens met een sleutel te vergrendelen, zodat niemand de Ryker meer van de plaats kan rollen.

In het voorronder van deze Ryker 900 Rally zit een in lengterichting geplaatste en 85 pk leverende 900 cc driecilinder-motor en deze is direct gekoppeld aan een automatische CVT-transmissie. Vanaf deze variomatic (die wij Nederlanders natuurlijk allemaal kennen van de eerste Dafjes, maar ook vrijwel alle scooters maken ook gebruik van deze traploze transmissie met een dikke V-snaar en twee variabele riemschijven) loopt er een lange cardansas naar de cardan bij het achterwiel met zijn vette 205/45×16 band, dat mooi enkelzijdig is opgehangen. De twee voorwielen zijn trouwens wat smaller: 145/60-16.
Een ‘vrijstand’ is er verder niet: zodra je gas geeft en het toerental iets toeneemt, pakt de CVT vloeiend op en begint de Ryker te rollen, waarna het dus alleen nog maar sturen, remmen en gassen is om te genieten. Want dat laatste is zeker het geval op de Ryker, het is een lekker actief te rijden voertuig waar je echt veel lol op kunt hebben. De 85 pk blijkt dankzij de relatief korte gearing maar weinig moeite te hebben met het voortbewegen van de 285 kilo die de Ryker op de schaal brengt, dus de driewieler accelereert soepel en in één streep door naar zijn top, een dikke 165 km/uur. De echte fun zit hem echter vooral in lekker sturen op mooie secundaire wegen, waarbij de driepitter fijn gretig aanvoelt en heerlijk functioneert. Bovendien praat hij met een lekkere brul uit de uitlaat tegen je. Het rijden met de variomatic vraagt wel even een beetje gewenning, omdat daarmee toch altijd een tel vertraging in de transmissie zit, voordat hij echt begint te accelereren. Daar is echter goed mee te leven en je leert er ook mee omgaan, bijvoorbeeld door de driepitter bij een inhaalpoging een fractie eerder ‘aan te zetten’. Dan spurt je elke auto of vrachtwagen voorbij alsof je op een gewone motor zit. Wat dat betreft voelt de Ryker zeker niet aan als een ‘geknepen spaarmodel’, maar houdt zich prima staande en biedt zelfs opmerkelijk veel rijplezier. Je kunt er lekker mee vegen en scherp insturen, als je een eenmaal gewend bent aan de anderhalve meter brede voorkant. De eerste kilometers is dat toch nog een beetje zoeken om de exacte breedte in te schatten, daarna gaat dat als vanzelf en snij je haarscherp met het binnenste wiel langs de rand van het asfalt.

Hoewel niet echt ter zake doend – je hoeft immers geen voetje uit te steken om overeind te blijven voor een rood verkeerslicht – kent de Ryker een hele lage zitpositie. Dat is geen toeval, maar draagt bij aan het lage zwaartepunt dat weer nodig is om de machine lekker vlot – als een kart – door de bocht te sturen. Mede door de zachte voorvering – het rijcomfort staat op een hoog peil – rolt de motor wel een beetje in snel genomen bochten. Dan wil de motor als het ware een beetje verkeerd schuin gaan hangen in de bocht, ondanks de aanwezigheid van een torsiestang tussen beide onafhankelijk geveerde voorwielen. Persoonlijk zou ik de voorvering iets stugger instellen om dit euvel tegen te gaan (of de originele Kayaba’s vervangen door stuggere Fox-dempers uit de accessoire-catalogus), al zal dit waarschijnlijk wel ten koste gaan van het hele soepele veerkarakter van de standaard-Ryker. Ook achter veert de driewieler erg soepel, zodat ritten over matige wegdek niet tot een crime worden; iets waar moderne snelle zijspannen wel vaak last van hebben.
En nu het vergelijk met een zijspan toch is gemaakt: hoewel de Ryker nog steeds heel vlot op elke stuurbeweging reageert, is hij verre van nerveus en rolt hij als vanzelf rechtuit, ook op hoge snelheid. Met zijn drie wielen is deze Can-Am natuurlijk toch een symmetrisch voertuig, waardoor het krachtenspel wat netter in elkaar steekt als bij zo’n asymmetrisch zijspan, waar je ook rechtuit toch vaak een beetje moet blijven sturen.
De hele aankleding van de Ryker is dik in orde. Alle gekleurde panelen zijn daarbij eenvoudig uitwisselbaar, zodat je de machine met een handvol andere paneeltjes vrij simpel een ander uiterlijk kunt geven. In de neus zit bovendien een bagagevak met een inhoud van 7 liter; niet voldoende voor je helm, maar wel voor klein spul voor onderweg. En middels de twee USB-poorten kun je je telefoon opladen en je navigatie van power voorzien.
Het stuur en beide voetsteunen zijn zonder gereedschap in lengterichting te verschuiven; Can-Am noemt dit het Ufit-systeem. Op die manier kan iedereen de Ryker passend maken op zijn of haar lichaamslengte en kiezen voor een relaxte, onderuitgezakte zitpositie, of een meer actieve, rechtop-zit. Deze geteste Rally-uitvoering heeft daarbij standaard het grotere ‘Max Mount’ achterframe uit robuust gietaluminium, waar desgewenst weer een topkoffer of een duozadel (met optionele ruggensteun) bovenop gemonteerd kan worden.

Zoals gezegd maakt de Ryker absoluut niet de indruk een ‘spaarmodel’ te zijn, ondanks dat zijn prijs grofweg de helft bedraagt van zijn grote broer, de Spyder. Die laatste is aan alle kanten groter en luxer, en heeft bovendien een 1.330 cc driecilinder die 30 pk meer levert dan de 900-driepitter uit deze Ryker. Maar die extra prestaties worden eigenlijk weer teniet gedaan doordat de Spyder ook maar liefst 174 kilo meer weegt. Waarbij wel gezegd moet worden dat de Spyder in plaats van een variomatic een semi-automatische zesbak heeft, die je vanaf het stuur bediend met flippers. Daardoor bepaal je zelf de schakelmomenten en voelt de aandrijflijn directer aan.
Een ander groot verschil zit hem in het dashboard, want waar de luxe Spyder een 7,8 inch LCD kleurendisplay heeft, kreeg de Ryker een klein 4,5 inch monochroom display. Dat biedt weliswaar alle denkbare info voor onderweg, maar mist toch een beetje uitstraling; de besparing moest blijkbaar ergens gevonden worden. En het dashboard doet werkelijk niets af aan het rijplezier, want de Can-Am Ryker blijkt gewoon een hartstikke leuk apparaat om mee over ’s heren wegen te zoeven. Met name als die wegen lekker bochtig zijn, en je actief bezig kunt zijn. Op de lange baan, denk bijvoorbeeld aan de Duitse of Franse snelweg, is de zitpositie gevoelsmatig te passief om bijvoorbeeld in één ruk naar het zuiden te knallen, maar in een paar dagen secundair die kant op rijden is natuurlijk ook veel leuker. Trouwens ook het benzineverbruik lijkt niet uit te nodigen tot kilometervreten, want ons dagje ‘spelevaren’ – weliswaar wel met heel veel stop-and-go – deed het verbruik richting de 1 op 11 gaan. Gelukkig kan de tank 20 liter bevatten, zodat je toch moeiteloos toertochtjes kunt maken zonder steeds op zoek te moeten naar een pomp.
In zijn geheel genomen was het dagje testrijden met de Can-Am Ryker een hele leuke ervaring. Leuker zelfs dan vooraf ingeschat, moet ik eerlijk bekennen. Het is een hele andere manier van motorrijden, maar het is echt nog steeds ‘motorrijden’, zeker qua beleving en snelheidsgevoel. En vergeleken met een zijspan is de Ryker stabieler en ook beduidend beter voorspelbaar. De fraai afgewerkte techniek doet het daarbij uitstekend, al zou de stabiliteitscontrole en begrenzing voor geoefende rijders wellicht ietsje later in mogen grijpen voor een tikje meer spektakel; jammer dat er op dit vlak niets instelbaar is.
Maar ik kan me na deze testrit alleszins voorstellen dat mensen gecharmeerd raken van het bijzondere karakter van zo’n Can-Am. Want één ding is zeker: je staat er volop mee in de belangstelling. Bovendien kan deze Ryker – mede door zijn behapbare prijs – inderdaad zorgen voor een verlenging van je motorhobby, indien je jezelf solo op twee wielen niet helemaal vertrouwd meer voelt als je bijvoorbeeld met een duo achterop door de bergen reist.

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...