Eerste test – Harley-Davidson Low Rider S/ST

De Pan America 1250 ST (zie MotoPlus 10/2025) en de Street Glide Ultra waren misschien de meest in het oog springende 2025 nieuwtjes bij Harley-Davidson, maar in het zog van dit duo voorzag de Amerikaans de fabrikant alle zes softails uit haar Cruiser-platform van de Milwaukee Eight 117-krachtbron. En dat in drie vermogensvarianten. Onder de Zuid-Franse zon rijden we twee van deze Softails: de coole Low Rider S en ultracoole ST.
Pagina gaat door onder advertenties
‘Dik, dikker, dikst’ is op geen merk zo van toepassing geweest als op Harley-Davidson, maar ook de Amerikanen moeten de broeksriem na een niet heel geweldig 2024 een beetje aanhalen. Een gaatje strakker dus, en dat betekent aan de voorkant dat het 2025-modelgamma 21 motorfietsen telt in plaats van de 26 van 2024. Er zijn er dus vijf weggestreept, waaronder de Sport Glide, de Softail Standard, de Ultra Limited en de Road Glide Limited. Die laatste twee worden feitelijk vervangen door de Street Glide Ultra, terwijl het Cruiser/Softail-gamma, waar de eerste twee deel van uitmaakten, voor 2025 een update kreeg.
Dat heeft met name betrekking op de aandrijving van deze modellen, want met ingang van deze jaargang zijn ze de zes resterende Cruiser/Softail-varianten voorzien van de Milwaukee Eight 117 V-twin met liefst 1.923 cc (117 cubic inch) cilinderinhoud. Voorheen waren er twee inhoudsvarianten met respectievelijk 107 cubic inch (1.750 cc) en 114 cubic inch (1.870 cc). Dat 117-blok is er in de drie vermogensvarianten Classic (98 pk, Street Bob en Heritage Classic), Custom (104 pk, Breakout en Fatboy) en High Output (114 pk, Low Rider S en ST). Dat verschil in vermogen wordt dan weer gemaakt door verschillen in uitlaatsystemen, nokkenassen en programmering van de verschillende rijmodi. Verder heeft deze uitvoering van het 117-blok de cilinderkoppen van de Milwaukee Eight 117/121 die in modeljaar 2023/2024 op de Grand American Touring- en CVO-modellen zaten. Daarbij zijn de inlaatkanalen iets anders van vorm en ligt de compressie iets hoger. Kortom, maatregelen de prestaties van de Softails-reeks verbeteren en tegelijkertijd de brandstofconsumptie moeten verlagen. En als toetje hebben ze bij Harley-Davidson ook de ‘geluidskwaliteit’ verbeterd en middels in- en uitlaattraject aangepast aan het specifieke karakter van elk van de drie motorblokvarianten.
Plus in pk’s en Nm’s
Dan gaan we hier terug naar de lijdende voorwerpen van deze eerste test, de Low Rider S en ST, beide voorzien van de 117-V-twin in High Output-variant. De sterkste versie dus met 114 pk vermogen bij 5.000 toeren en een vette 174 Nm koppel, dat al bij een lage 4.000 krukasomwentelingen voorhanden is. Vergeleken met het 117-blok van de 2024-uitvoeringen van de Low Rider S en ST betekent dat een plus van liefst 11 pk en 5 Nm, en daarnaast heeft het begin van het rode gebied een hupje naar 5.900 toeren gemaakt. Om met de iconische woorden van astronaut Neil Armstrong te spreken: “That’s one small step for man, one giant leap for mankind.” Ofwel vrij vertaald naar dit kader: “Een kleine stap voor de doorsnee motorrijder, een gigantische stap naar Harley-begrippen.” Het gaat er kortom allemaal net even iets sportiever aan toe bij Harley-Davidson – denk wat dat betreft ook even aan de recente deal tussen de fabrikant en MotoGP-organisator Dorna om vanaf komend seizoen een Harley-bagger-klasse aan een aantal GP’s toe te voegen. De High Output-variant van de Milwaukee Eight 117 heeft in ieder geval ook de sportiefste uitstraling van de drie en is gemakkelijk te herkennen aan het ‘Heavy Breather’-luchtfilter aan de rechterzijde van het blok.

En als je de ST zo ziet staan met zijn fraaie FXRT-retro-stroomlijn en zijkoffers heeft ‘ie ook wel iets weg van Harley’s bagger-racers. Achter het ruitje van die tophalf-stroomlijn oogt het en voelt alles vertrouwd in het 715 millimeter hoge zadel, maar de knoppen op beide stuurhelften verraden dat Harley niet klaar was met het blok alleen. Ook qua elektronica en hulpsystemen is er een behoorlijke stap gezet. Zo zijn alle Cruiser/Softail-modellen nu voorzien van drie rijmodi (Rain, Road en Sport), hellingshoekafhankelijk ABS en tractiecontrole, Cornering Enhanced Drag-Torque Slip Control (C-DSCS, remkoppelbegrenzer), cruise control en automatische bandenspanningscontrole. In elk van de drie rijmodi worden een specifieke setting van vermogensafgifte, motorrem, bochten-ABS en bochten-tractiecontrole gecombineerd.

Die ‘big smile’ op je smoel
We starten de dag, die in het drukke stads verkeer van Nice begint, voor de stijl even in de Rain-modus. Hierbij wordt met name het koppel begrensd om te voorkomen dat het achterwiel begint te slippen in (natte) situaties met weinig grip en is de gasrespons het meest tam. Die gasreactie is ook in de Road-modus heerlijk voorspelbaar, alleen is de koppelafgifte in dit geval nadrukkelijk vlak. Kortom, een fijne modus voor de dagelijkse praktijk en stadsverkeer. Maar wij laten de drukte van Nice gelukkig al snel achter ons en zetten koers richting het glooiende, rotsachtige achterland en dat roept al snel om standje Sport. Anders dan de beide andere rijmodi heeft de Sport-modus een specifieke setting voor de drie motorconfiguraties Classic, Custom en High Output. In Classic ligt de nadruk daarbij op een vlakke en soepele koppelafgifte, bij Custom is dat koppel wat breder uitgesmeerd, waarbij het middengebied duidelijk wat sterker aanvoelt, en in de High Output-specificatie van de Low Rider S en ST is dat middengebied ook sterker en zet het blok tot zo’n 5.000 toeren ook nog een behoorlijk eindsprintje in. Het maakt de S en ST in deze modus, waarin de gasrespons ook nog steeds lekker soepel is, in ieder geval de meest levendige en sportiefste Softails om te rijden, waarbij iedere dot gas op een hoger toerental vergezeld gaat van een aanstekelijke, maar niet irritant luide roffel uit de enkele uitlaatdemper. Het tovert in ieder geval al snel die ‘big smile’ op je gezicht.

Die was er in de eerste paar kilometer nog niet helemaal. Oorzaak? Toch de zitpositie waar je in het zadel van de S en ST even aan moeten wennen en dan meer specifiek de positie van de knieën. Door de toch vrij lage bouw, gevoelsmatig relatief smal bouwende tank en de plek van de voetsteunen lijkt het of je knieën een flink eind boven de tank uitsteken en dat zorgt in combinatie met het hoge stuur voor een zit waar je even aan moet wennen. Maar snelle leerlingen zijn daar binnen een paar kilometer aan gewend en voor de heuvels en de eerste echte pretslingers zich aandienen, voelen de beide Low Riders al behoorlijk als thuis. Je voelt de dikke V-twin onder je pulseren en daarbij stuurt ‘ie aangenaam masserende vibraties – zeker geen irritante trillingen – naar de voetsteunen en het stuur.
Makkelijk en voorspelbaar sturen
‘Good vibes’ dus, en die krijg je ook al snel van het aangename stuurgedrag van deze beide Amerikanen. Ondanks dat de 323 rijklare kilo’s (voor de S zijn het er 19 minder) van de ST op papier misschien afschrikwekkend werken, stuurt deze flinkerd toch verrassend makkelijk en voorspelbaar, iets dat we ook al kennen van Harley’s Touring-modellen. Je bent er ongemerkt best al snel mee aan het gooien en smijten, ondanks het 19 inch voorwiel, waarbij de grondspeling nog niet eens zo heel erg tegenvalt voor een fiets van dit kaliber. Goed, het blijven flinke brokken van machines, dus even met het voetje de achterrem laten slepen in het krappere bochtenwerk kan geen kwaad, maar het makkelijke gevoel overheerst toch.
Die remmen, in het recente verleden vaak de achilleshiel van veel Harley-modellen, komen trouwens ook best goed voor de dag. Daarbij zijn de beide Low Riders de enige Softails met dubbele schijfremmen voor en die staan net even meer hun mannetje dan de remsystemen met enkele schijf op de andere modellen. Ook vaak en hard bergaf remmen leidt niet snel tot fading of een anderszins afnemend remgevoel. Wel vraagt het remhendel behoorlijk wat handkracht, al is het met ingang van dit modeljaar op alle Softails wel verstelbaar middels een handig stelwieltje.
Net als het remhendel vraagt ook het koppelingshendel (niet instelbaar trouwens) wat meer handkracht. De koppeling laat zich verder wel prima doseren en ook de zesbak schakelt nauwkeurig, alhoewel niet helemaal vrij van bijkomend geluid, vooral bij terugschakelen in de lagere versnellingen.

Waar veel in het zadel van Low Riders ergens toch bekend voorkomt van de voorgaande generatie, al blijft de knipperlichtbediening met een schakelaar op beide stuurhelften toch steeds weer wennen, is er ook iets dat aanmerkelijk en voelbaar verbeterd is: de vering. Alhoewel de veerwegen met 130 millimeter voor en 112 al heel behoorlijk zijn voor een Harley-cruiser, en ook identiek aan de 2024-uitvoeringen, is het veercomfort merkbaar beter. Dat is vooral het resultaat van het feit dat Harley-Davidson bij de Cruiser/Softails is overgestapt van progressieve veren naar lineaire veren. Een nadeel van progressieve veren is dat je het eerste stuk veerweg al opoffert, aangezien je zacht begint, en er uiteindelijk minder veerweg overblijft om de benodigde veerkracht op te bouwen, met vaak een gevoel van doorslaan op het hobbelig wegdek als gevolg. De nieuwe lineaire veren van de Softails, waarbij de achterschokdemper net als bij het vroegere Monocross-systeem van Yamaha horizontaal onder het zadel ligt en de achterzijde in feite een hardtail-look heeft, moeten voor een betere balans tussen vering en demping zorgen en dat is ook goed voelbaar. Zo lijkt de achterzijde veel beter te volgen over kort op elkaar volgende hobbels en oneffenheden en merk je dat de voorzijde bij het hard remmen, tijdens deze test ook vaak bergaf, voorspelbaarder reageert en meer gevoel geeft.

Conclusie
Meer cilinderinhoud, vermogen en koppel doen de Low Rider S en ST, die wat vermogen betreft de bovenkant van de Harley’s Cruiser-lijn vormen, sowieso geen kwaad. ‘There’s no substitute for cubic inches’, zoals ze in Amerika zeggen. Waarvan akte. Daarnaast heb je met de Softails nu wat te kiezen als het om bijvoorbeeld rijmodi en elektronische hulpsystemen gaat. Wat dat betreft hebben de Amerikanen de laatste tijd best wat stappen gezet. Met zijn stevig maar toch ook comfortabel geveerde rijwielgedeelte, goede remmen en toermogelijkheden is de ST toch wel onze tip binnen het Cruiser-platform. Nu nog even flink sparen….
Technische gegevens (afwijkende gegevens S tussen haakjes)
MOTOR lucht/oliegekoelde 45° tweecilinder V-motor, enkele bovenliggende nokkenas en vier kleppen per cilinder, klepbediening via stoterstangen, dry-sump smering, benzine-injectie, accu 12V/17,5 Ah kabelbediende natte meerplaatskoppeling, zesversnellingsbak, tandriem.
Boring x slag 103,5 x 114,3 mm
Cilinderinhoud 1.923 cc
Compressie 10,3 : 1
Max. vermogen 85 kW (114 pk) bij 5.000 tpm
Max. koppel 174 Nm bij 4.000 tpm
RIJWIELGEDEELTE stalen ruggengraatframe, upside-down voorvork Ø 43 mm, stalen swingarm met (verborgen) monoschokdemper, veervoorspanning instelbaar, dubbele schijfrem voor Ø 300 mm met vierzuiger remklauwen, schijfrem achter Ø 292 mm met vierzuiger remklauw, ABS, tractiecontrole.
Aluminium gietwielen 2.50 x 19; 5.00 x 16
Banden 110/90B19; 180/70B16
Banden in test Michelin Scorcher 31
MATEN EN GEWICHTEN wielbasis 1.615 mm, balhoofdhoek 62°, naloop 145 mm, veerweg v/a 130/112 mm, zithoogte 715 mm, rijklaar gewicht volgetankt 323 kg (304 kg), tankinhoud 18,9 liter.
Garantie 4 jaar
Kleuren grijs, zwart, rood, grijs metalic, blauw
Prijs Low Rider S NL € 27.595,- / B € 23.595,-
Prijs Low Rider ST NL € 28.995,- / B € 24.995,-
INFO NEDERLAND EN BELGIË www.harley-davidson.com/nl of /be
Pagina gaat door onder advertenties
Pagina gaat door onder advertenties







