+ Plus

Vergelijkingstest Kawasaki Ninja 400 – Z400

Dus je hebt de eerste paar jaar A1 erop zitten en bent daarom op zoek naar een leuke A2-motorfiets om de brug te slaan naar het ‘echte’ werk. Dan heeft Kawasaki met de Z400 en Ninja 400 twee prima kandidaten in huis. Gebouwd op dezelfde basis bedienen ze met verschillende kwaliteiten elk een heel eigen publiek. Maar welke is dan het leukst?

Bruggen bouwen luidt de kop boven dit artikel, want dat is feitelijk wat een A2-motorfiets doet. Het vormt de verbindende schakel tussen de eerste motormeters op een lichte, maximaal 15 pk sterke 125 en het uiteindelijke volledige A-rijbewijs, waar geen restricties meer zijn met betrekking tot maximaal vermogen, cilinderinhoud of andere beperkende factoren. Die tussenstap kun je natuurlijk op verschillende manieren zetten, bijvoorbeeld met een reguliere motorfiets die tijdelijk wordt geknepen tot maximaal 48 pk (35 kW). Eenmaal het volle rijbewijs ‘in the pocket’ wordt deze weer terug gezet naar het originele vermogen en je kunt los. Prima oplossing, maar het is natuurlijk veel leuker om het maximale uit de wettelijke kaders te peuren. En wel in het zadel van een lichtere motorfiets die zo dicht mogelijk tegen de maximaal toegestane 0,2 kW per kilo ledig gewicht aan schuurt.

Zoals de lijdende voorwerpen van vandaag, de Kawasaki Ninja 400 en Z400, die op dit punt echt het onderste uit de kan halen. En dat is met name te danken aan de laatste grote update in 2018. Daarvoor stond het duo nog als 300 te boek, waarbij de exact 296 cc meten paralleltwin goed was voor 39 pk en 27 newtonmeter koppel. Door een grotere boring en langere slag (nu 70,0 x 51,8 mm) groeide de cilinderinhoud echter met ruim 100 cc naar 399 cc, steeg het vermogen naar 45 pk en konden er tien extra newtonmeters op het technische fiche worden genoteerd. Nu zijn prestaties alleen natuurlijk niet heilig, maar wanneer dit toch al beperkt is, zijn alle beetjes extra natuurlijk welkom. In het geval van de Z400 vertaalt zich dat nu in combinatie met een zeer bescheiden rijklaar gewicht van 167 kilo in exact 0,2 kW per kilo, terwijl de één kilo zwaardere Ninja op 0,198 kW per kilo blijft steken. Als A2-rijder word je dus maximaal bediend, heel fijn!

De rit van vandaag brengt ons naar Duitsland. Met een reden. Een Z en Ninja wakkeren het sportieve gevoel sowieso al aan, maar op de een of andere manier doet de A2-variant dat nog veel meer. Deels door de lichtvoetige rijdynamiek, maar vooral omdat je gevoelsmatig het volledige potentieel van beide motoren optimaal kunt benutten, zonder met enige regelmaat onaangenaam verrast te worden met bijna uitglijders. En omdat het nogal moeilijk is om geen gehoor aan die lokroep te geven, nemen we dan maar het zekere voor het onzekere en duiken snel de grens over. Naar daar waar de maximum snelheid duidelijk hoger ligt dan de hier in de Achterhoek overwegende 60 km/uur. Bovendien gaat het er qua wegen ook wat minder rechtlijnig aan toe, wat ons duo ook beter past.

Blok en rijwielgedeelte zijn zoals gezegd vrijwel identiek, de verschillen zitten ‘m met name in de uitrusting en aankleding. Beide doen ze daarbij hun naamgever echt alle eer aan. Met zijn sugomi-styling schaart de naked zich naadloos in de Z-lijn, terwijl de Ninja zichzelf met zijn volle stroomlijn en prachtige KRT-lakwerk bijna als volwaardige superbike presenteert. Het is dat er aan de voorzijde maar één schrijfrem prijkt, anders hadden beide probleemloos voor een zwaardere versie uit dezelfde stal kunnen doorgaan.

In het zadel is meteen al het eerste verschil duidelijk zichtbaar: het dashboard. De Z is getooid met een redelijk speels ogend LCD exemplaar, dat vooral opvalt door de halfronde toerenteller aan de bovenzijde. De Ninja daarentegen combineert een duidelijk afleesbare analoge toerenteller met een LCD display. Beide voorzien daarbij in alle relevante informatie, waaronder een versnellingsindicator, wat bij een allesbehalve schakellui duo als dit bijzonder welkom is.

Alles bij de 400’s staat in het teken van het pure rijden. Geen gehannes dus met het instellen van allerlei elektronische snufjes, met het wettelijk verplichte ABS is het hoofdstuk elektronica wel besproken. Nou trek je met 45 pk ook niet echt de klinkers uit de straat, tractie- en/of wheeliecontrole zou hier gevoelsmatig net zoveel nut hebben als slicks op een rollator. De gemiddelde adolescent heeft wat dat betreft ook veel meer aan een betaalbaar prijskaartje, waarin zeker de Z400, die er vanaf € 6.849,00 is, zijn potentiële koper tegemoet komt. De Ninja 400 is met een vanaf prijs van € 7.449,00 weliswaar iets duurder, maar ook zeker niet overdreven aan de prijs.

Afijn, tijd om de twee-eiige een aan de tand te voelen. De zithoogte is met 785 mm weliswaar identiek, maar daarmee ben je er dan ook wel qua ergonomische overeenkomsten. Niet geheel verrassend is de zithouding op de Ninja een heel stuk sportiever, wat voornamelijk op het conto van de clip-ons komt. De Z daarentegen is zoals het een goed naked bike betaamt getooid met een wat meer toegankelijk recht en hoger stuur. De clip-ons van de Ninja zitten overigens wel boven de kroonplaat, ondanks de sportievere houding is deze daardoor niet overdreven vermoeiend. Voor een sportief beestje als dit is het zelfs aan de vrij comfortabele kant, al kan het op dat gebied niet tippen aan de Z. De meer rechtop houding is simpelweg meer ontspannen, maar omdat je relatief dicht op het voorwiel zit ook actief genoeg. Op beide is de zithouding overigens wel aan de compacte kant. De 1.90 meter slikt het duo nog net, maar het houdt niet over. Met name omdat er door het aan de achterzijde hoog oplopende zadel geen ruimte is om naar achteren te schuiven. Ken nét dus!

Met de grens in de spiegels laat het wegennet zich langzaam maar zeker van een meer speelse kant zien. Met de Rijn als chaperonne dalen we langzaam af richting het zuiden. Hoewel langzaam? Alles in het juiste perspectief. Er mag dan vaak wat denigrerend over een A2-motorfiets worden gepraat, dat is eigenlijk helemaal niet terecht. Natuurlijk, rij je vaak langere afstanden, dan zijn er betere, snellere en comfortabeler alternatieven. Maar puur rijtechnisch gezien, kom je op dit duo helemaal niets tekort. De paralleltwin reageert heel monter op iedere aansporing van de rechterhand en is zeker vanaf het midden toerengebied heel goed bij de pinken. Wil je lekker vlotjes door het landschap dartelen, dan is het bovendien helemaal niet nodig om de twin tot op de laatste paar toeren uit te knijpen, ondanks dat het blok met zijn relatief korte slag van 51,8 mm moeiteloos 12.000 toeren draait.

Dat is echter een feitje dat je ter kennisgeving mag aannemen, in de praktijk kom je daar namelijk niet zo vaak. Het maximale vermogen wordt rond de tienduizend toeren vrijgegeven, terwijl het koppel al rond de achtduizend toeren piekt en daarna rustig afzakt. Zo tussen de zes- en tienduizend toeren zit dan ook de ‘sweet spot’ van het blok, waarin je gevoelsmatig de grootste passen zet. Ook prettig, de twin is uitgerust met zeer licht te bedienen assist & slipper koppeling, ofwel een bekrachtigde koppeling met remkoppelbegrenzer (anti-hop). Mocht je dus in al je enthousiasme iets te frivool terugschakelen, en die kans is aanwezig, dan houdt deze de achterzijde netjes in toom.

Met respectievelijk 167 (Z) en 168 kilo (Ninja) toont het duo zich qua rijklaar gewicht van een heel bescheiden kant. In combinatie met een zeer compacte wielbasis (1.370 mm), relatief steile balhoofdhoek en korte naloop van 92 millimeter belooft dat op papier een ronduit speelse rijdynamiek. Zeker gezien de eveneens bescheiden 110 voor- en 150 mm achterband.

Die belofte maken beide helemaal waar. Het is ronduit verbazingwekkend hoe makkelijk ze zich aan de hand laten nemen, zonder nerveus te zijn. Kijken is insturen, waarna ze als aan een touwtje de bochten rond. Een vederlichte handling en nette stuurprecisie gaan hier hand in hand. Op de veervoorspanning achter na, valt er bij zowel de conventionele telescoopvoorvork als achterschokdemper niets in te stellen, maar dat blijkt in de praktijk bepaald geen gemis. Aan die overtuigende stuureigenschappen draagt trouwens ook het schoeisel bij. Zowel de Z als Ninja staan namelijk op Bridgestone S22, een behoorlijk sportieve band die volledig tegemoet komt aan de ambities van dit tweetal en ook prima harmonieert met beide. Oprichten tijdens remmen onder een hellingshoek is daarbij zowel de Z als Ninja volledig vreemd. À propos remmen, de installatie met een enkele schijf voor is weliswaar niet ruim bemeten, maar vertraagt wel uiterst capabel en goed doseerbaar. Onder de streep maken beide 400’s de sier met een lichtvoetig, maar tegelijkertijd ook neutraal sturend karakter.

Conclusie
In de inleiding wordt de vraag gesteld welke van de twee leuker is. Domme vraag, want dat is natuurlijk vooral een heel persoonlijk verhaal. Val je voor de scherpe looks van een sportieve machine en hou je van een actieve zit en rijbeleving, dan is de Ninja de beste keus. Mag het sportief, maar hecht je daarnaast ook wel enige waarde aan wat meer comfort en is de beurs ook net iets minder dik, zet dan je geld op de Z. Wat de keus ook wordt, in beide gevallen zit je zeker qua rijeigenschappen helemaal goed. Verbluffend hoe makkelijk dit bijzonder volwassen ogende tweetal zich aan de hand laat nemen. Niet alleen een A2-rijder wordt hier vrolijk van, maar iedereen!

Lees meer over

Kawasaki Ninja 400 Z400

Gerelateerde artikelen

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

28 november, 2024

De Ninja SX houdt al jaren de vlag hoog in het sporttoersegment. Net als een klein Gallisch dorpje weert het zich ...
Eerste test Kawasaki Versys 1100SE

Eerste test Kawasaki Versys 1100SE

31 oktober, 2024

Het was best een gok van Kawasaki in 2012 toen het een dikke vier-in-lijn in een hoogpotig rijwielgedeelte lepelde, ...