+ Plus

Toertest Kawasaki W800 Black Edition

Amsterdam is voor ons Nederlanders net zulke doorgewinterde kost als stamppot hutspot, daardoor beseffen we echter bijna niet meer hoe ontzettend bijzonder maar ook mooi deze stad aan het IJ eigenlijk is. Tijd voor een hernieuwde kennismaking, op een passende machine natuurlijk. Kan de met klassieke deugden doordrenkte Kawasaki W800 wel omgaan met het vrijgevochten karakter van Mokum?

Tuurlijk zijn we niet vies van een stukje preken voor eigen parochie. Maar eerlijk is eerlijk, er is absoluut geen beter vervoermiddel denkbaar om je enigszins snel door de historische stegen en straatjes van onze nationale hoofdstad te verplaatsen dan de motor. Met de auto sta je na tien meter onherroepelijk vast, en ben je dan eindelijk op de plaats van bestemming, dan begint de naald-in-een-hooiberg zoektocht naar een parkeerplek. Taxi’s, die deels bus- en trambanen mogen gebruiken slaan een nogal groot gat in je budget en overvolle bussen en trams spreken ook niet bepaald tot de verbeelding. En dan hebben we het nog niet eens over de nog altijd niet gereed zijnde Noord-Zuidlijn, die zich blunder na blunder inmiddels tot een fikse blindedarmontsteking van Mokum heeft ontpopt. Nee, wil je ontspannen in een dagje alle highlights van Amsterdam tot je nemen, dan is de geliefde tweewieler zonder twijfel de beste keus.

Dan uiteraard wel eentje die hier niet alleen qua rijeigenschappen goed uit de verf komt, maar ook qua ‘look and feel’. Een motor als de in 2011 gepresenteerde Kawasaki W800 (als opvolger van de in 2006 uit de prijslijsten geschrapte W650): een machine die met z’n goddelijke uiterlijk een fraaie knieval naar het verleden maakt. Stalen dubbel wiegframe, eenvoudig retro dashboard (klok, kilometerteller en tripmeter), stereo achterschokbrekers, ruim duozadel, ronde koplamp, vorkpootrubbers, spaakwielen en vrij van allerhande poespas. Een eerlijke motorfiets, die vooral verhaalt over emoties en het pure rijgevoel, niet over pk’s, elektronica en hyper instelbare veerelementen. Het enige waar aan gedraaid moet worden is de knop in de bovenkamer van zijn berijder, alle systemen op nul en simpelweg beginnen met het grote genieten. Een waardige reïncarnatie ook van zijn grote voorbeeld, de W1 uit 1966, waarbij Kawasaki wel een klein stukje geschiedvervalsing pleegt. Aan de rechterzijde van de 773 cc paralleltwin prijkt namelijk een heuse koningsas voor de aandrijving van de enkele, bovenliggende nokkenas. Een constructie die de Japanners op haar oude twins nooit hebben toegepast. Maar wel een heerlijk stuk techniek omgeven door een dik aura van nostalgie, waardoor de keuze van Kawasaki ineens wel volledig gerechtvaardigd is. Ook omdat de W800 momenteel de enige productiemotor ter wereld is, die met een koningsas is uitgerust. Geeft hem toch net even dat extra klassieke duwtje in de rug nietwaar?

In mijn ooghoek doemen de moderne, wat kille contouren van het Nemo Science Center op. Een nogal schril contrast met de warmte van de achterliggende oude binnenstad, maar vooral ook met de klassieke lijnen van de Kawa. Dit voelt verkeerd. Een gevoel dat me vandaag trouwens niet voor het eerst overvalt. Op de snelweg hierheen greep het me ook al vol bij de keel. Ja, natuurlijk kun je op de W800 dodelijk saaie snelwegkilometers afraffelen, gaat zelfs boven verwachting goed. Met de bescheiden 48 pk trek je relatief vlotjes door naar de 130 kilometer per uur. En ondanks de fikse vibraties waarop de twin je precies bij 100 km/uur (+/- 3.600 tpm) en 120 km/uur (+/- 4.100 tpm) trakteert, is het zelfs met nul komma nul windbescherming prima vol te houden. Waarbij ook het verbruik met 1 op 19,7 netjes binnen de perken blijft. Aan de praktische randzaken ligt het niet zozeer. Maar veel meer nog dan op een moderne naked bike of sportfiets, klopt het snelwegplaatje gewoonweg niet. De W800 roept een soort van berusting over zijn berijder af, en berusting en snelweg gaan nu eenmaal niet bepaald hand in hand. De 800 is te gesoigneerd voor dit ruwe werk, alsof je Rembrandt van Rijn vraagt om even de binnenboel te witten: het kan wel, maar er zijn plaatsen waar ‘ie beter tot zijn recht komt.
In het lommerrijke Nederlandse achterland bijvoorbeeld, maar ook in de hectiek van Neerlands hoofdstad. Een plan de campagne voor vandaag is er niet. Althans niet in de vorm van een voorgekauwde route, een van internet gedownloade kaart met alle toeristische hoogtepunten van de stad vormt mijn TomTom vandaag. Vandaag wordt het een dagje cultuur snuiven. Heel anders dan het laatste bezoekje, dat nog dateerde uit mijn studententijd. Veel verder dan een bezoek aan horeca-etablissementen waar de prijs van een glas bier gekoppeld leek aan de lengte van het rokje en de grootte van het topje van het bedienend personeel (hoe korter en kleiner, hoe duurder!) kwam ik toen niet. Kleine jeugdzonde!
Soepel laverend door het drukke verkeer op de Prins Hendrikkade voor het Centraal Station mag de W800 Black Edition, die z’n naam zoals je mag verwachten eer aan doet met een keur aan zwart gepenseelde details (waaronder het blok), zich al verheugen op een eerste bewonderaar. Een van origine uit Engeland afkomstige scooteraar, zo blijkt uit zijn onmiskenbare Britse tongval, nestelt zich voor het stoplicht naast me. “Nice, ik rij zelf ook zo’n oudje, ook een Triumph!” Ai, de beste man is klaarblijkelijk het Kawasaki-logo op de achterzijde van het zadel ontgaan waardoor hij ongewild nog wat oud zeer oprakelt. Kawasaki werd met de W1 door Brittanofielen een kleine halve eeuw geleden al beticht van het betere knip-en-plak werk en die oude koe wordt nu, weliswaar ongewild, weer even uit de sloot getakeld. “Prachtig zeg, zo mooi maken ze ze tegenwoordig niet meer hè? Veel plezier vandaag! En kijk uit voor die tramrails, die kunnen verraderlijk glad zijn. Ze hebben me hier al twee keer van de weg moeten rapen.” Gezien de erbarmelijke staat van het scootertje lijkt er aan die woorden niets gelogen. Het verzekeringsgeld is in ieder geval niet in nieuw kuipwerk gaan zitten. Wanneer het verkeerslicht op groen springt stuurt de man zijn 49 cc éénpittertje behendig tussen auto’s, fietsers en bussen door en verdwijnt in no time uit beeld.

Zo lichtvoetig als het scootertje laat de W800 zich misschien niet sturen, toch is het op weg naar het Museumplein simpelweg een genot om de 217 rijklare kilo’s tussen het drukke stedelijke verkeer door te leiden. Qua pk’s mag de twin dan niet al te hoog inzetten, de 48 paarden die erin zitten zijn echter meer dan voldoende voor energiek toertje. Daarbij moet het blok het ook zeker niet hebben van zijn topvermogen, maar veel meer van zijn lekker brede koppeltapijt. Tussen de pak ’m beet twee- en zesduizend toeren heb je constant rijkelijk veel newtonmeters tot je beschikking, waardoor de W zich uiterst lui laat rijden. Vijftig in de hoogste (lees: vijfde) versnelling? Geen probleem, veertig en dertig ook niet. Het blok laat zich moeiteloos tot onder de tweeduizend toeren afknijpen. De vermogensafgifte is uiterst homogeen met een gasaanname passend bij het karakter van de motor: direct maar beschaafd. Dat de twin in bepaalde toerenbereiken wat bovenmatig trilt, ach, dat draagt enkel bij aan het eigenzinnige karakter van de koningsasser.
Het Rijksmuseum vormt een passend decor voor een korte stop en een bak koffie. Een mager zonnetje breekt door op het plein voor het museum, dat zwart ziet van de toeristen. Spaans, Engels, Duits, Chinees, een enorme verscheidenheid aan talen vult de lucht. De I Amsterdam letters en façade van het Rijksmuseum zijn gewilde onderwerpen voor een foto, de vlakbij geparkeerde Kawa niet veel minder trouwens. Een groepje Spaanse uitwisselingsstudenten grijpt de kans voor een selfie met de W800 en Rembrandt op de achtergrond met beide handen aan. En een Canadees raakt in een verhitte discussie met zijn lief wanneer hij zijn camera van de gewillig poserende vrouw afwendt en in plaats daarvan onze black beauty portretteert. Prioriteiten hè! Er hangt een ontspannen, opgewekte sfeer hier, maar de Dam roept. Voor de twin echter weer tot leven wordt gewekt, gaat eerst de veervoorspanning van de verder niet instelbare achterschokbrekers in de hoogste stand. Zowel de ingaande als uitgaande demping van beide laat namelijk te wensen over en op de veelal nogal uitzinnig geboetseerde drempels en het soms werkelijk tergend slechte wegdek wil de achterzijde nog wel eens doorslaan. Vooral het veercomfort heeft hier onder te lijden, wie de W800 rijdt zoals ‘ie gereden hoort en wil worden, heeft wat betreft rijeigenschappen namelijk niet veel te klagen. Ondanks het 19 inch grote voorwiel (achter 18 inch) laat de met heerlijk passend ogende Dunlop Roadsmart banden geschoeide Kawa zich namelijk zowel op lage als hoge snelheid heel lichtvoetig in de rondte dirigeren. Je prikt hem probleemloos in zelfs de kleinste gaatjes, zo blijkt ook weer op de Dam, waar de donkere W800 nogal uit de toon springt tussen de bonte verzameling attracties die er is opgebouwd.
Vandaag geen trek in de drukte van een kermis, naar Amsterdam ga je weliswaar niet voor de rust, maar ietsie minder mag wel. Op naar het Vondelpark dan maar, via een kleine omweg via de Wallen dan. Toch ook een stukje nationaal erfgoed, dat ook nog eens op onmiskenbare wijze de vrije, liberale geest van ons volk symboliseert. Om zo’n belangrijk stukje cultuur kun je natuurlijk niet heen.
Ondanks het net-na-de-middagse-tijdstip genieten de eerste dames al van het uitzicht op de historische grachten vanachter hun raam. “Hier kun je ook prima een ritje maken!”, weet een met gouden kettingen gedecoreerd heerschap te melden, wijzend op één van de met rood TL-licht behangen vensters. Voor de tatoeages die zijn lichaam sieren is meer inkt gebruikt dan voor het zwarten van de complete Kawa, maar ondanks zijn wat ruwe voorkomen blijkt Ron een aardige vent. Motorrijder ook, van Amerikaans spul. Met Japanse meuk heeft ‘ie niet veel, maar alles beter dan die “tinnef uit Duitsland.” Ron blijkt er een nogal ongepolijste mening op na te houden. Over alles, een echte Amsterdammer dus…

Na nog wat korte stops – Nieuwmarkt, Waterlooplein – en een vluchtige blik op Koninklijk Theater Carré dient de relatieve rust van het Vondelpark zich aan. Aan de waterrand koelt het fel tikkende Kawa-blok hoorbaar af. Een broodje etend op een bankje met uitzicht op het magistrale Vondelparkpaviljoen wordt het laatste deel van deze citytrip gepland. De Westergasfabriek staat nog op het verlanglijstje, net als het Olympisch Stadion en het Scheepvaartmuseum. De tijd is simpelweg te kort, ook omdat ik via een binnendoorroute langs onder meer de Loosdrechtse Plassen en Hoge Veluwe nog een kleine 160 kilometer naar huis voor de boeg heb. De trip even snel afraffelen is evenwel geen optie, daarvoor hebben zowel stad als motor net even iets teveel persoonlijkheid. Hotelletje pakken dan maar!

Lees meer over

Kawasaki Triumph

Gerelateerde artikelen

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

28 november, 2024

De Ninja SX houdt al jaren de vlag hoog in het sporttoersegment. Net als een klein Gallisch dorpje weert het zich ...
Eerste test Kawasaki Versys 1100SE

Eerste test Kawasaki Versys 1100SE

31 oktober, 2024

Het was best een gok van Kawasaki in 2012 toen het een dikke vier-in-lijn in een hoogpotig rijwielgedeelte lepelde, ...