+ Plus

Reizen Ligurië, Italië

Mild zeeklimaat, grillige rotskusten met adembenemende landschappen, schitterende authentieke Italiaanse dorpjes die je terug in de tijd voeren en natuurlijk slingerend asfalt tot het je duizelt voor de ogen. De Italiaanse Ligurische kust lijkt speciaal geschapen voor motorrijders, daar moeten we simpelweg heen!

Het gaat altijd volgas. En dan heb ik het niet over mezelf, maar over de scooterfractie. Na het op groen springen van het verkeerslicht schiet deze er in een wolk van stof vandoor. Zelf sta ik ook met mijn G310GS op pole position voor het verkeerslicht. Dat gedrag heb ik inmiddels van de scooterrijders overgenomen, voorbij rijden aan de wachtende rij met auto’s, busjes en vrachtwagens tot helemaal vooraan. Zonder bang te hoeven zijn voor de plaatselijke hermandad. Die zit óf in een auto, óf ook op een scooter of motor en doet exact hetzelfde. Licht op groen en gááás… Dan blijven de op een bonte mengelmoes aan scooters rijdende lieden toch enigszins verbaasd achter. De kleine 310cc mag dan nogal bescheiden ogen in vergelijking met zijn grote boxer-broer, hij komt nog best rap van de plaats. Zonder de eencilinder helemaal over toeren te hoeven jagen, houd ik de meeste scooters achter me tot ik weer moet afremmen voor het volgende verkeerslicht.
Waar dit allemaal gebeurt? Imperia, aan de Ligurische kust. Links van me de Middellandse Zee en de haven, voor me de oude binnenstad met imposante kathedraal. Rechts lokken de Zee-Alpen, een grandioos bochtenparadijs om te ontdekken met de kleine Beemer, die ik tot baby-GS heb gedoopt. Voor ik de eenpitter door de bergen laat draven, wil ik eerst nog even langs de kust naar het westen richting San Remo. En wel over de Via Aurelia, de oude Romeinse weg langs de Middellandse Zee. Sinds de tijd van de Romeinen heeft het verkeer zich echter in drastische mate ontwikkeld, om nog maar te zwijgen over het aantal strandstoelen. En zo rijgt zich badplaats na badplaats aaneen, en werk ik me zoals gezegd van stoplicht naar stoplicht, met de reeds genoemde scooter-armada strak in de nek hijgend. Waarbij ik eerlijkheidshalve wel moet toegeven dat ik niet kan tippen aan hun ‘fingerspitzengefühl’ met betrekking tot het lokale verkeer. Zonder blikken of blozen, en vooral zonder remmen, vliegen ze messcherp langs autospiegels, voetgangers en kinderwagens. Toch lijkt niemand er van onder de indruk. De Mediterrane lucht maakt verdraagzaam, zo lijkt het!

 

In Arma di Taggia heb ik er genoeg van en buig af van de kust het achterland in. In Valle Argentina gaat het in noordelijke richting. Direct laat Ligurië zich van een heel andere kant zien: de drukte van de kust met uitgestrekte bebouwing maakt plaats voor rust en natuur. Hier in de bergen lijken de dorpjes sinds de middeleeuwen nauwelijks een spat veranderd. De huizen staan dicht op elkaar geplakt, vaak strategisch gelegen op een rotspunt, als een adelaarsnest met uitzicht op de omgevende landerijen. Taggia is zo’n architectonische schat, en slechts tien kilometer verderop laat Badalucco zich van een al even innemende kant zien. Desondanks moet het stukje cultuursnuiven maar even wachten. Hoe mooi en indrukwekkend ook, ik wil rijden. En dus sla ik iets voor Badalucco linksaf de bergen in richting Bajardo. Een opzwepend meanderend straatje voert het dal uit een volledig eenzaam berglandschap in. Nog geen auto breed is het asfalt, dat zich links en rechts langs een rotswand slingert. Gelukkig komt er me geen auto tegemoet, het is hier zo mooi rijden en er is zoveel te zien, dat ik lang niet bij iedere bocht even netjes rechts houd. De weg lijkt special ontworpen voor de kleine GS, die hier zijn lichtvoetigheid volledig tentoon kan spreiden. In de ooghoeken zie ik uitgestrekte olijfboomgaarden voorbij komen, eenzame huisjes en kleine gehuchtjes, maar verder geen spoor van enige vorm van civilisatie. Ik kom hoger en hoger, olijfbomen maken plaats voor kastanjes, die op hun beurt weer plaats maken voor dicht loofwoud. Mijn god, wat een rust hier!

In Bajardo heb ik mijn rijhonger in die mate gestild, dat ik mezelf kan zetten tot een toeristisch uitstapje. Bajardo is een vestigstadje diep verscholen tussen de bergen. Een van de grootste bezienswaardigheden is de indrukwekkende ruïne van het plaatselijke kerkje, dat in 1887 tijdens een aardbeving instortte en meer dan tweehonderd mensen de dood mee innam. Enigszins onder de indruk nog van het schouwspel dirigeer ik de BMW iets later in zuidelijke richting. Steeds verder omhoog over slingerende wegen, door bos en langs de rotswanden van de 1.300 meter hoge Monte Bignone. Vanaf daar buigt de weg af richting zee en San Remo. De oude dame van de Italiaanse Rivièra wil ik absoluut met een bezoek vereren. In plaats van de kustweg te pakken, besluit ik om vanuit het achterland direct de plaats in te duiken. En dat alles inclusief onderhoudend bochtenwerk!
San Remo is mondain. In de haven liggen grote, chique jachten en de binnenstad is vergeven van exclusieve hotels, fraaie terrasjes en een casino uit de Bell Époque. Verder prachtige winkelstraatjes en een met palmen omzoomde promenade, waar ik mezelf trakteer op een lekkere cappuccino. Uit de radio klinkt de warme stem van Adriano Celentano, wiens carrière, net als die van vele andere Italiaanse sterren, begon hier op het beroemde San Remo Music Festival. Ieder jaar nog weet dit evenement heel Italië in haar ban te krijgen.
Ondanks dat de glans van de stad vaak nog stamt uit de tijd van het opkomende toerisme in de vorige eeuw, heeft San Remo iets. Alleen geen bergwegen, en dus neem ik weer snel afscheid en zet weer koers richting achterland. Perinaldo, Apricale en Pigna zijn alle drie indrukwekkende middeleeuwse vestigstadjes, die met hun torens, muren, poorten en met steegjes doorspekte centra de roerige geschiedenis van Ligurië ook vandaag de dag nog levendig weerspiegelen. Ik ga verder naar het noorden, de Ligurische Alpen in over de 1.127 meter hoge Colle di Langan naar de 1.500 meter hoge Colle Melosa. In het zuiden wacht Badalucco ongeduldig op een bezoekje, maar het plaatsje heeft buiten het heerlijke bergweggetje via Montalto naar Carpasio gerekend, dat je simpelweg niet links kunt laten liggen. Ook al voert het volledig de andere kant op, in noordelijke richting dus. Bovendien blijken beide dorpjes ook nog eens meer dan bezienswaardig en houden me nog verder van het rijden af. Het is weer zo’n typisch Ligurisch dilemma: op iedere hoek kun je je hart ophalen in adembenemend mooie, authentieke dorpjes, daarentegen kun je je hier ook dagenlang verliezen in het uitgestrekte wegennet dat je om de honderd meter minimaal op één schitterende bocht trakteert!

 

En zo laveer ik zonder stoppen door tot de Colle d’Oggia. Tijd om heel even de kaart er bij te pakken. Ja, er is een nog kleiner weggetje. Ondanks het late tijdstip ligt dat er ongetwijfeld nog, rechtsaf dus. Via tal van extreem krappe bochten, behangen met allesbehalve strak asfalt, loopt het straatje door een volledig verlaten landschap in oostelijke richting. Het voelt bijna als een ontdekkingsreis, ook dankzij het magistrale uitzicht op de eenzame bosrijke bergrug, waaruit kleine dorpen als witte vlekken oplichten. Langzaam daal ik af en het woud wijkt voor wijnranken, groentetuinen en olijfboomgaarden. In Borgomaro bereik ik eerst Valle Impero en uiteindelijk ook de bredere SS28, die ik naar het zuiden volg tot Imperia.
Wat een dag vol bochten! Tot mijn spijt moet ik wel bekennen dat die honger naar kilometers vreten wel enigszins ten koste is gegaan van de talrijke bezienswaardige vestingstadjes die Ligurië rijk is. Ach, de plaatsen die ik gemist heb, zoek ik wel even op in de reisgids. Of ik doe hetzelfde rondje morgen nog een keer, dan echter op de cultureel verantwoorde manier. Hoewel, ik kan ook verder door de bergen gaan in oostelijke richting, gewoon weer links-rechts over de kleine wegen in het achterland van de kust. Och ja, de kust. Die wacht natuurlijk ook nog met interessante plaatsjes als Savonna, Finale Ligure en Noli, waar de middeleeuwen nu nog net zo levendig zijn als toen. De karakteristieke stadstorens achter de brede zandstranden nodigen de toeristen bovendien uit tot ontspanning op het terras. Weer dat eeuwige dilemma: loeren of toch toeren?

Lees meer over

BMW

Gerelateerde artikelen

Eerste Test BMW CE 02

Eerste Test BMW CE 02

29 februari, 2024

Het is geen motor, maar ook geen scooter. Nee, de elektrische CE 02 van BMW is een heuse ‘eParkourer’: een ...
Toptest BMW R1300GS

Toptest BMW R1300GS

1 februari, 2024

De nieuwe BMW R1300GS treedt in de voetsporen van de succesvolle 1250 en moet vooral qua sportiviteit nieuwe ...
Duurtest eindverslag BMW S1000RR

Duurtest eindverslag BMW S1000RR

10 januari, 2024

Een gemeten topvermogen van 214 pk, een koppelkromme als van een dikke 1.300 en dat uit 999 cc. De S1000RR met ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-