+ Plus

Hugo Pinksterboer – Bráááánd!

Als ik dit schrijf is het precies twee weken geleden. Dinsdagochtend, in alle vroegte. Een paniekbestendige buurvrouw belt me wakker. “Hugo, weet je dat je motorfiets in brand staat?” Geen idee wat ik zei, maar ik trok nog nooit zo snel iets aan.

Of het niet lastig is om voor deze pagina steeds weer een onderwerp te bedenken, wordt me wel ’s gevraagd. Nou, nee. Daar heb ik dit soort akkefietjes dus echt niet bij nodig. Maar als het dan toch gebeurt… Ik vlieg in drie stappen de trap af, zie de oranje gloed door mijn raam schijnen en trek de voordeur open. Bijna. Geen goed plan met zo’n fik op een halve meter afstand. Achterom dus, het huis uit, twee keer de hoek om. En daar staat hij, na bijna veertien jaar trouwe dienst. Een ruimschoots tot eenhoog reikende vlammenzee ter hoogte van de tank en het stuur, kleinere vlammen uit het Corbin-zadel, volop vuur rond het blok en eronder, op straat. Een buurman komt met een tot de rand gevulde gieter, een overbuurvrouw vraagt of ik de koffers er niet af moet halen. Lijkt mij beter van niet, al is dat het enige waar het vuur nog geen vat op heeft.

 

Ik bel 112. Wie wilt u spreken? Adres? Terwijl ik nog met ze aan de telefoon ben, zie ik vanuit mijn ooghoek een buurtbewoner door de zijstraat sprinten. Zo snel gaat dat dus, met een kazerne 200 meter verderop. De bluswagen rijdt hier bijna op de startmotor naartoe. De mannen spuiten de gevel van mijn huis nat en leggen even later een witte schuimdeken over de motor waar ik nooit meer op zou rijden. Er komt een brandweerman naar me toe. Hij vraagt me om mijn sleutel, zodat hij kan kijken of ik weer veilig naar binnen kan. Ik zie hem naar de voordeur lopen en hoor even later het glas breken. ‘Maar ik gaf hem toch een sleutel?’ zeg ik tegen de agent met wie ik sta te praten. Hij moet lachen en lijkt verrast door mijn relativerende houding. Hij is niet de enige – maar ik denk dat het op dat moment mijn manier is om met de situatie om te gaan. Omdat de buurt in rep en roer is, kiest mijn systeem de kalmte, blijkbaar. Andersom kan ik ook, weet ik iets te goed.

Er wordt nog wat nageblust, de buren gaan weer naar binnen. De brandweer verlaat de plaats des onheils, de politie heeft het buurtonderzoek afgerond. Niemand iets gezien, hoor ik. De forensische opsporingsdienst belt. Kan het kortsluiting door regen geweest zijn? Hmm. Blijkbaar geen motorrijder. Een druppellader? Toch wel een motorrijder. Nee, geen druppellader. Net mee gereden? Nee, al vier dagen niet. Een bejaarde boze buurman weet het antwoord. Het is omdat ik altijd met die motor zit te kloten. Had ik er niet een paar weken terug nog aan zitten solderen? Ja, lieve buurman, wrijft het maar in. Ben ik met mijn linkerhanden veel te lang bezig geweest om twee nieuwe led-spots te monteren, waar ik dus nog geen maand lol van had. Maar nee, beste buur, dat was de oorzaak niet. Wat wel? Dat blijft onduidelijk, ook al omdat die opsporingsdienst dringender zaken heeft lopen. Brandstichting, toch, zegt de expert. Maar wie dan, en vooral: waarom? Dat blijft.

 

Ik bel de verzekering. “U moet de alarmdienst bellen, zodat ze het wrak weg kunnen halen. Het nummer staat op uw groene kaart”. Die lag dus onder mijn zadel. Een paar uur later staat er een afsleepwagen voor de deur. Ik heb inmiddels mijn camera gepakt en de schade uitgebreid vastgelegd. Apocalyptische taferelen. De spotjes die ik toch wist aan te sluiten, eentje nog met een half weggesmolten glaasje. De draadjes van de handvatverwarming, zichtbaar waar kort daarvoor mijn gashendel zat. De vormeloze hompen zwart plastic over de remklauwen. De onderkant van de tankhelften, waar nog liters bluswater en benzine in staan. Ik pak een oude jerrycan en boor gaten onderin mijn tank, nog steeds in alle rust. De chauffeur helpt. Pas als we samen de restanten van mijn GSA even later de wagen op willen duwen, dringt echt tot me door dat mijn stuur weg is. Het ligt in plasjes aluminium op straat. We pakken allebei een vorkpoot. Het achterwiel draait niet. Ik ga door mijn knieën, pak met links de versnellingspook en probeer rechts het achterwiel te bewegen. Stom automatisme. Mijn hoofd zegt ‘versnellingsindicator’. Maar die is er niet meer. Mijn hoofd zegt ‘koppelingshendel’. Maar dat ligt op straat. Weet ik pas op dat moment dat er toch veel meer met me gebeurt dan ik denk. De chauffeur pakt een kunststof schaats uit z’n wagen en schuift ‘m onder het geblokkeerde wiel. We duwen de BMW voor zijn laatste rit de afsleepwagen op. De chauffeur sjort het ding vast, wenst me oprecht sterkte, stapt in en rijdt weg. En toen voelde ik het.

Lees meer over

BMW

Gerelateerde artikelen

Eerste Test BMW CE 02

Eerste Test BMW CE 02

29 februari, 2024

Het is geen motor, maar ook geen scooter. Nee, de elektrische CE 02 van BMW is een heuse ‘eParkourer’: een ...
Toptest BMW R1300GS

Toptest BMW R1300GS

1 februari, 2024

De nieuwe BMW R1300GS treedt in de voetsporen van de succesvolle 1250 en moet vooral qua sportiviteit nieuwe ...
Duurtest eindverslag BMW S1000RR

Duurtest eindverslag BMW S1000RR

10 januari, 2024

Een gemeten topvermogen van 214 pk, een koppelkromme als van een dikke 1.300 en dat uit 999 cc. De S1000RR met ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-