+ Plus

Franse Alpen in het voorjaar

Er zijn dingen, die gaan gewoon niet. Maar wat, als je het tegen beter weten in toch gewoon doet? Of het in ieder geval probeert? Volgens het motto ‘gaat niet, bestaat niet’ zakken we veel te vroeg in het jaar af naar het zuiden voor een bezoekje aan de immer lonkende Alpen. Beleef het witte wonder!

Gedurende mijn eerste motorfietswinter was het al zo en nu, decennia later, nog altijd: februari heeft zijn koude deur nog niet helemaal achter zich gesloten of ik heb de wegenkaarten al opengevouwen op tafel liggen. Nu betreft het er eentje van de Zee-Alpen, met een schaal van 1 op 200.000. Een kaart waarop elke melkkan nog is aangegeven. Slechts één van vele kaarten, die ik nu aaneengeschakeld op de vloer van mijn kamer rangschik, zodat er zich uiteindelijk één geheel vormt van de gele en witte lijnen van monsieur Michelin. Het belangrijkste echter zijn de groene strepen, die de witte en gele lijnen gedeeltelijk volgen. De polsslag gaat bijna als vanzelf omhoog als gevolg van de 3D-film met de meest adembenemende beelden die zich momenteel in mijn hoofd afspeelt. En dan wil je eigenlijk maar één ding: direct op weg. Naar het zuiden, naar berg en pas, waar bocht na bocht het gemoed streelt en de avond altijd veel te vroeg lijkt te komen. Maar ja, het is pas februari, en dan zegt het gezonde verstand dat je nog even geduld moet hebben.
De realiteit heeft me kortom alweer ingehaald. Ik ben ook niet voor niets bedachtzamer en rustiger dan in mijn studententijd. Toch overvalt me bij een blik op deze deels verfomfaaide en met ontelbaar vele onleesbare opmerkingen vol gekalkte Michelin-kaarten weer diezelfde hevige opwinding als altijd. Dezelfde film in mijn hoofd, en ook weer diezelfde gedachte: wie weet nu echt precies wanneer een bergpas berijdbaar is? De tekenaar van deze kaarten in ieder geval niet. En de Europese weersinstituten die schijnbaar achteloos met oranje en gele codes strooien, daar zet ik tegenwoordig ook mijn vraagtekens bij. Er is maar één manier om er achter te komen: proefondervindelijk vaststellen!

Ontmoetingspunt: Montélimar aan de Rhône. Ik heb voor een week gepakt, met extra dikke handschoenen en extra lange onderbroeken bij me. Mijn duidelijk meer nonchalante reisgenoot Thierry ziet de situatie wat betreft de kleding duidelijk een stuk positiever. Hij draagt datgene wat hij altijd aan heeft, wat neerkomt op een outfit die je gedurende een zomer in Zuid-Frankrijk draagt. En de pre-Alpijnse weerssituatie geeft hem gelijk. Het kwik is gestegen tot een bijzonder aangename 25 graden en aan regen of sneeuw denken alleen maar pessimisten.
Voorzichtig begeven we ons in de Franse Vooralpen, de Vercors. Daar zijn bergtoppen met een hoogte van bijna 2.400 meter en schaduwrijke bergkloven. Van sneeuw is er nog helemaal niets te bekennen. Daarvoor in de plaats doen vlinders vrije vliegoefeningen. De eerste muggen van het jaar spatten uiteen op het vizier en in een laan met kersenbomen dwarrelen pollen naar beneden. Maar wanneer het veruit beroemdste traject van de Vercors onder de banden door rolt, de in de rotswand uitgehakte Combe Laval, tast mijn linker duim uit voorzichtigheid alvast naar de handvatverwarming. Tijd om een blik te werpen op het stuur heb ik namelijk niet. De rit langs de gapende afgrond is gevaarlijk genoeg zonder de aandacht op andere zaken te richten. Dat is overigens niet de reden waarom Thierry en ik even later moeten stoppen.
Onder ons spreiden de witte huizen van Grenoble zich uit als een meer in de dalen van de Isère en de Drac. Maar daarboven, in oostelijke richting, schitteren de sneeuw en firn zo helder in de zon dat het zeer doet aan de ogen. “Ongelooflijk”, mompel ik in mijn helm, terwijl Thierry met zijn wenkbrauwen fronst. Bij het zien van de met deze hoeveelheid sneeuw bedekte bergtoppen bekruipt me toch enigszins het gevoel dat we wellicht toch beter een weekje of wat hadden kunnen wachten. Zorgen voor later, nu zijn we immers al hier! Dan maar kijken hoe ver we komen.

Bij de Tour de France behoren ze vaak tot een van de hoogtepunten: de 21 mythische haarspeldbochten omhoog naar het dorpje Alpe d’Huez. Voor de wielrenners zijn ze slopend, ons laten ze daarentegen niet meer los. Wat een klim! De keerbochten zijn kurkdroog, nauw en gewoonweg heel erg scherp. Amper te geloven hoe enkele veranderingen van richting je vleugels geven. Het is meteen ook de eerste keer dat we worden geconfronteerd met de vraag of we vrijwillig om zullen keren.
De Col de Sarenne ligt maar 140 meter hoger dan de Alpe d’Huez, maar daar wordt niet geskied. Dus is er ook niemand die de weg sneeuwvrij maakt. We geven ons over en bewaren onze energie voor later. We zullen toch wel aan onze trekken komen. Gedurende de rit naar de Col du Lautaret bijvoorbeeld. Normaal gesproken vormt die alleen maar het voorspel voor de bergpassen van het kaliber van een Galibier, Izoard of Montgenèvre. Maar nu de majesteiten zich nog sieren in witte klederdracht, promoveren de vermeende tweedeklas bergpassen als de Lautaret naar de eerste divisie. De camperbestuurders hebben nog geen vakantie en de meeste wielrenners vinden het nog te koud. Niet gehinderd door mobiele hindernissen jaagt Thierry zijn 700 tot op het hoogste punt van de pas. De temperaturen dalen daarbij met de snelheid van een bungeejump. De handvatverwarming doet aardig zijn best, maar de vingertoppen voelen al gauw aan als ijsbonbons. Hoogste tijd voor een verwarmende koffiepauze bij Bar de la Ferme. Boven de dampende kop koffie vraag ik Thierry: “Hier even verderop moet toch de afslag naar de Galibier zijn, of niet? Laten we even gaan kijken!” Met de kopjes in de handen lopen we de bar uit. Een kruispunt is er niet te bekennen. Welnu, waarschijnlijk heb ik het deze keer bij het verkeerde eind. Het kruispunt zal dan toch wel iets verder beneden liggen. Hoe je je dubbel kunt vergissen.
“Dit kan toch niet waar zijn!” Voor de tweede keer rijden we nu de haarspelders van de Lautaret naar beneden het dal in, om vervolgens weer terug naar het hoogste punt van de pas te keren. Van de Galibier echter ontbreekt keer op keer ieder spoor. Twee witte sneeuwwanden rechts en links van de weg blijken maandenlang alles wat naar Galibier riekt verborgen te houden. Dan wijst Thierry rechts naar boven. Een door de afstand piepklein verkeersbord komt tevoorschijn uit de sneeuwmassa. Daarboven moet zich wel haast het tracé bevinden dat naar de Galibier leidt. Het duurt nog wel maanden voordat deze weg berijdbaar is!

Later zitten we in een restaurant aan een flink kaasfondue in de Cité Vauban, de oude binnenstad van Briançon. De intussen grijs geworden langharige eigenaar Hervé wacht niet lang met het aanbinden van een gesprek. “Wie van jullie rijdt op de 700? En zijn de drie cilinders van de Triumph niet te veel van het goede voor voor een allroad?”, wil hij weten. “En trouwens, waar komen jullie vandaag eigenlijk vandaan?” Het antwoord op deze vragen is snel gegeven. Dan is het onze tijd om vragen te stellen, over de Galibier bijvoorbeeld. En door het antwoord van Hervé blijft ons de raclette in de keel steken. “Volgende week?!? Dan al is de Galibier geopend?” “Bien sur, natuurlijk! De Giro d’Italia gaat binnenkort over de Galibier. Vanaf het noorden wordt de weg al geruimd”, weet Hervé, die verder jubelt: “Zo vroeg in het jaar ben ik daarboven nog nooit geweest. Speciaal hiervoor heb ik mijn motor al startklaar gemaakt.”
Om ons een beetje tot bedaren te brengen, schenkt hij nog maar een glaasje rood in. Deze man herkent duidelijk de gemoedstoestand van zijn gasten en is ook bekend met de meest effectieve medicatie. De koelte van de ochtend doet het toch wat zwaar aanvoelende hoofd goed. In een vlot tempo leggen we de kilometers naar Guillestre af. Hoe is de situatie bij de bergpassenh hier? Col d’Agnel, de beweeglijke: gesloten. Col de Vars, de wrange: gesloten. Maar er zijn nog enkele andere opties. De Col du Labouret en Col des Lèques bijvoorbeeld. Die zijn weliswaar geen tweeduizend meter hoog, maar hier schrapen we het winterspek van de flanken van de banden. En niet een beetje! Veel eerder dan gedacht zijn we in Castellane, de poort naar de Canyon du Verdon. Daar komt echter nog een andere gedachte op onder de hersenpan.

De Col d’Allos ligt iets verder zuidelijk dan de Galibier en is vierhonderd meter lager. Daar moet toch wel iets mogelijk zijn! En als dat niet het geval is, dan is er altijd nog de Col de Champs, een kleine tweeduizend metertjes hoog. De opgewektheid wat betreft de Allos wordt al gauw de kop ingedrukt door een rood verkeersbord bij de toegangsweg. De Champs daarentegen is niet gesloten. Dit is onze kans!
Stroken met fijne steenslag in iedere bocht verklappen dat hier al iemand overheen is gereden. Dan verschijnt de eerste sneeuwbarrière. Thierry rijdt er ongeremd in. Ondanks de Conti’s met grof profiel staat hij al na minder dan tien meter al tot aan de assen vast in de witte kou. Hij wil de kleine BMW verder opzwepen, maar gedurende een kort helder moment besluiten we dat we een andere keer een lange neus zullen maken naar de landkaarttekenaar.
Uren later ontmoeten we Thierry’s vriend Raoul in Carpentras bij een mobiele pizzatent. “En, hoe was het?”, wil hij weten terwijl hij de motor van zijn 1200cc laat draaien. Voordat wij een antwoord kunnen geven verontschuldigt hij zich: “De accu is naar z’n grootje. Als ‘ie afslaat, krijg ik hem niet meer aan de praat.” In de daaropvolgende minuten stijgt de temperatuur van de 1200 naar een pizzaoven-niveau. Om de boel af te koelen rijdt Raoul rondjes om Carpentras. Thierry en ik nemen ieder een hap van de pizza. Iedere keer als Raoul langs komt steken we onze duim de lucht in. Het was top!

INFO ZUIDOOST-FRANKRIJK
De hier beschreven voorjaarstrip loopt grotendeels door de Zuid-Franse regio Provence-Alpes-Côte d’Azur. Bekend onder de massatoeristen van de zonovergoten Middellandse Zeekust, bij motorrijders gaan de harten echter sneller slaan door de aanwezigheid van de Alpen. Een regio kortom met vele gezichten, mochten de meeste passen in het voorjaar dan ook nog dicht zitten, dan niet getreurd, ook in de lager gelegen gebieden is het fabelachtig mooi rijden.

Ligging: Zuidoost-Frankrijk
Hoofdstad: Marseille
Afstand vanaf Utrecht: 1.200 km (Marseille) / 1.000 km (Grenoble, start route)
Departementen: Alpes-de-Haute-Provence, Hautes-Alpes, Alpes-Maritimes, Bouches-du-Rhône, Var en Vaucluse
Bestuursvorm: administratieve regio
Oppervlakte: 31.400 km² (ruim driekwart van Nederland)
Inwoners: 5,0 miljoen
Hoogste punt: Barre des Ecrins (4.101 meter)
Taal: Frans
Schrift: Latijn
Munteenheid: Euro
Tijdsverschil: geen

Wanneer: de hoge bergpassen van de Zee-Alpen zijn normaal gesproken pas berijdbaar vanaf mei/juni. Afhankelijk van het verloop van de winter variëren de openingstijden. Als de tocht niet hartje zomer plaatsvindt, moet er in de hoger gelegen gebieden rekening worden gehouden met temperaturen rond het vriespunt. Wees voorzichtig met smeltwater. Overdag ongevaarlijk, maar in de nacht of op schaduwrijke plekken kan het weer bevriezen. Actuele informatie over de Franse bergpassen is te vinden onder: www.inforoute05.fr (Engels en Frans).
Route: de afstand van de route is rond de negenhonderd kilometer. Het startpunt ligt in Grenoble, een flinke duizend kilometer rijden vanaf Utrecht. De route loopt grotendeels over geasfalteerde wegen, de offroad-uitstapjes hebben geen verbindende functie en kunnen daarom zonder problemen achterwege worden gelaten. Voor de hele tocht is het aan te raden drie of vier dagen de tijd te nemen.
Wetenswaardigheden: bij de bergritten, vooral in haarspeldbochten, is een geroutineerd gebruik van de motorfiets bijna onmisbaar. Bovendien verdienen de zones met sneeuw bij ritten in het voorjaar bijzondere aandacht. Sneeuwresten en achtergebleven vuil (grind, gravel etc.) kunnen de ideale lijn flink verstoren, net als smeltwater, dat in de vroege ochtend en op schaduwkanten kan opvriezen. De route door de Combe Laval met veel bagage (lees: zijkoffers) vereist goed inzicht als er tegenliggers zijn in de tunnels.

REISDUUR: 3 À 4 DAGEN (EXCLUSIEF HEEN- EN TERUGREIS)
GEREDEN AFSTAND: 900 KILOMETER (EXCLUSIEF HEEN- EN TERUGREIS)

Lees meer over

BMW Triumph

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Triumph Daytona 660

Eerste Test Triumph Daytona 660

28 maart, 2024

Ook Triumph wil een graantje meepikken in het groeiende segment van betaalbare sportieve motorfietsen. Waar de ...
Eerste Test BMW CE 02

Eerste Test BMW CE 02

29 februari, 2024

Het is geen motor, maar ook geen scooter. Nee, de elektrische CE 02 van BMW is een heuse ‘eParkourer’: een ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-