+ Plus

Eerste Test Victory Octane

Nieuws uit de Amerikaanse sportschool: ‘Modern American Muscle’ noemt Victory zijn nieuwe powerchopper heel zelfbewust. De 1200 Octane is dan ook met afstand het kleinste en lichtste model van de firma. En dankzij 104 pk uit een vloeistofgekoeld blok ook nog veruit de rapste!

Voor de introductie van de nieuwe Octane had Victory in de Amerikaanse staat Florida een heuse vijfkamp in petto: cruisen op de highway langs de schitterende oostkust, een vlotte tocht door het al even fraaie achterland, een dragrace over een kwartmijl en als toetje een burn-out- en driftcursus. Het moge duidelijk zijn: voor Amerikaanse begrippen is de Octane een ronduit sportieve funbike. De machine staat dan ook te boek als de serieproductieversie van Victory’s racer genaamd ‘Project 156’. Die perste echter nog 180 pk uit de 60° V-twin, de Octane komt slechts tot 104. Verwacht dus geen Amerikaanse Monster 1200S of 1290 Super Duke. Toch schittert de kleinste exponent van Amerika’s op één na grootste motorfabrikant met het hoogste vermogen en de beste pk/gewichtsverhouding van het hele Victory modelpallet, dat verder overigens louter uit luchtgekoelde 1.731 cc V-twins bestaat.
De vloeistofgekoelde 1.179 cc V-twin is ook vooral ontwikkeld voor een jonger publiek, waarbij het design een beetje het midden houdt tussen een kleine powerchopper en een potente muscle bike. Zeg maar tussen een Harley-Davidson Sportster 1200 en V-Rod in. ‘Long and low’ is de Octane, lang en laag. Het achterwerk vind daarbij plaats in een door scherpe contouren getekend, net geen 660 millimeter hoog zadel, terwijl de handen tasten naar een ‘pullback’ stuur. Een licht naar achteren georiënteerde zithouding. Wie echter investeert in het optionele ‘drag bar’ stuur wordt getrakteerd op een stuk actievere zit. De benen strekken zich cruiser eigen naar de ver voren geplaatste voetsteunen, waarbij de knieën, zowel van klein als groot uitgevallen rijders, prima in de uitsparingen van de markant vormgegeven 12,9 liter tank vallen. Well done Victory!

Ladies and gentleman, we have iginition! Al vanaf de eerste omwenteling weet de clean gestylde V-twin te verrassen. Het blok zuigt het 91 octaan mengsel, hoog gehalte in de VS, aan via een enkele, elektronisch aangestuurde Ø 60 millimeter gasklep. Verder is het blok uitgerust met in totaal vier bovenliggende nokkenassen, acht kleppen en 101,0 millimeter grote zuigers. Meest opvallend is dat het blok een voor Victory begrippen zeer atypisch korteslag karakter heeft.
De V-twin ploft stationair in ieder geval lekker loom voor zich uit. Eenmaal op weg hangt de hij lekker direct aan het gas, klimt het gretig door zijn toerenbereik, waarbij de begrenzer het ergens rond de 8.000 toeren wel welletjes vindt. Enkel laag in toeren reageert hij wat vertraagt op gasbevelen, maar wint de krukas aan snelheid, dan verwent het blok met een lekker krachtige punch. Laat de lichtvoetige, kabelbediende en goed doseerbare koppeling opkomen en in twaalf seconden voltrekt de droog een flinke 243 kilo wegende machine de kwartmijl. Het blok is wat dat betreft zonder enige twijfel het huzarenstukje van deze Amerikaan. Vibraties zijn de twin bijvoorbeeld volkomen vreemd, als ze er al zijn, dan pas hoog in het toerenbereik. De balansas doet zijn werk klaarblijkelijk prima. Ook de zesversnellingsbak laat zich van een zonnige kant zien, de bak schakelt soepel en trefzeker, een stuk beter dan alle eerdere Victory’s. Ook goed, bij honderd kilometer per uur in de zesde versnelling, draait het blok slechts 3.600 toeren.

Na de Indian Scout is de Victory Octane trouwens het tweede model binnen het Polaris-concern met een 60° V-twin. De basis-layout van het blok, dat star in het frame in geschroefd, bleef gelijk. Krukas en versnellingsbak bleven onaangeroerd, cilinders, zuigers, drijfstangen, kleppen en cilinderkoppen echter zijn anders. Kannibalisme? “Nee, vervolmaking”, aldus de woordvoerder van de firma, “net zoals bij Audi en Volkswagen het geval.”
Ook het chassis werd afgeleid van de Indian Scout. Aangepast werden onder meer de gegoten lichtmetalen componenten rond het balhoofd (die aan de zijkanten ook de radiateur omvatten) en de lagering van de swingarm. Identiek is de onder de tank verborgen stalen buis ruggengraat. De midsize chopper met 1,58 meter wielbasis laat zich er lekker makkelijk mee de bocht in sturen. Laten we het zo zeggen, de twin heeft in ieder geval geen fobie voor de in Florida nogal zeldzame bochten, hij is een stuk lichtvoetiger dan de meeste gangbare cruisers. Al heeft de Octane door zijn grote 18 inch voorwiel met relatief breed schoeisel wel duidelijk last van onderstuur. De niet instelbare voorvork, die met zijn Ø 41 millimeter vorkpoten nogal iel oogt, doet zijn werk redelijk comfortabel en haalt het beste uit de bescheiden 76 millimeter veerweg dankzij progressief gewikkelde veren.
De rempartij daarentegen presenteert zich als erg mager. Aan de voorzijde bijt er slechts een tweezuiger remklauw in de enkele schijf, bovendien was deze voorloopserie nog niet uitgerust met ABS. Een must in Europa, en dringend aan te raden met het oog op het weinig gripvolle harde schoeisel van het Taiwanese Kenda. De 160’er achterband met Victory-logo zoekt meer dan eens zwabberend vol verlangen naar tractie. Prima banden voor Victory-stuntrijder Joe Dryden, die met een Octane op de Orlando Speed World oval in Florida een 3,59 kilometer lange rolling burn-out maakte (officieel wereldrecord). De normale rijder echter stelt waarschijnlijk meer prijs op onvervalste grip. Wel bijzonder effectief blijkt het kleine ruitje boven de ronde koplamp. Zelfs bij snelheden waarvoor je in de VS een nachtje het cachot in draait.

Een motor kortom, met de nodige hoeken en randen. Enerzijds modern, anderzijds juist weer heel behoudend. Dankzij de matgrijze kleur (chroom vind je enkel op de vorkpoten) wel een lekker modieuze verschijning. Ook dankzij de LED knippers en achterlicht, evenals de oldskool metalen spatborden. Bovendien laat de Octane zich ook nog van een praktische kant zien door onder meer een onderhoudsarme riemaandrijving, versnellingsindicator en vijf jaar garantie. Daarentegen werken het gemis van een benzine- en verbruiksmeter, niet instelbare hendels en de deels wat grofstoffelijke afwerking weer erg ontnuchterend. De simpele stalen swingarm en goedkope bouwmarkt schroeven rechtvaardigen namelijk niet bepaald de bijna vijftien mille die je voor de Octane neer moet tellen. ‘Modern American Muscle’ heeft blijkbaar ook zo z’n prijs!

Lees meer over

Harley-Davidson

Gerelateerde artikelen

Overzicht redactiemotoren

Overzicht redactiemotoren

3 oktober, 2024

Motorrijden is emotie en in dat licht beschenen komt deze Sportster S goed beslagen ten ijs. Niet alleen omdat het ...