Interview Marc Marquez: hij kan en wil nog
Zeven seizoenen op rij stapelde Marc Marquez succes op succes. Niet minder dan zes wereldtitels en 59 MotoGP-races won hij, totdat in Jerez het noodlot toesloeg tijdens het eerste raceweekend van 2020. Een gecompliceerde bovenarmbreuk veranderde zijn leven – en zelfs het gezicht van de MotoGP. Vier jaar vocht hij, tegen concurrenten maar ook tegen de twijfels. Kon hij het nog wel? En wilde hij het nog wel? Dit jaar bewijst Marquez: ja, ik kan het nog én ik wil het nog.
Elf dagen na de GP van Japan vorig jaar kwam de officiële bevestiging dat Marc in 2024 zijn jongere broer Alex zou vergezellen bij Gresini Racing op een één jaar oude Ducati Desmosedici. Marquez werkt er nu samen met crewchief Frankie Carchedi, die in 2020 bij Suzuki Joan Mir naar de MotoGP-wereldtitel loodste. Na twaalf GP-weekenden bezet Marquez de derde plaats in de tussenstand, mede dankzij winst in zowel de Sprint- als hoofdrace op Aragon afgelopen weekend, vier GP-podiums en vijf tweede plaatsen in de overige zaterdagse Sprint-races.
Hoewel zijn rijstijl op de GP23 zichtbaar minder spectaculair is dan op de Honda RC213V, al vóór het seizoen voorspelde Marquez dat hij zijn reputatie als crasher ook op een Ducati niet snel zou verliezen. Met zestien valpartijen, één crash meer dan rookie Pedro Acosta, voert hij inderdaad die ranglijst aan en meermaals legde hij uit dat de Ducati ‘met de achterkant’ gereden moet worden, terwijl de (lang niet altijd betrouwbare) voorkant van de Honda leidend was. “Je moet de Ducati rijden zoals hij vereist”, had Marquez gemerkt. “Vooral bij het rempunt en het insturen moet je doen wat de machine vraagt en niet hoe jij het zelf wilt.”
Hoe Marquez kijkt naar zijn overstap, het seizoen tot nu toe en zijn plek in het fabrieksteam volgend jaar? In MotoPlus 17/2024 lees je het hele interview met Marquez! Nog geen abonnement, maar wel elke twee weken een nieuwe editie op de deurmat? Klik dan even hier.