Nieuws

Warmdraaien 8 – 2017

Zo, die plof op de deurmat was niet te missen. Kan ook niet anders, want voor je ligt een maar liefst 148 pagina’s dikke MotoPlus, de dikste die we sinds onze start in 2006 hebben gemaakt. En dat is een goed signaal. Het betekent niet alleen dat MotoPlus in een blakende gezondheid verkeert, maar ook dat de motormarkt de weg naar boven definitief heeft ingeslagen. Met ferme tred ook, want de afgelopen maanden zijn we namelijk nog niet eerder in ons bestaan zo druk geweest met het bijwonen van presentaties van alle nieuwe en vernieuwde modellen die dit jaar op de markt komen. We kregen bijna medelijden met onze rokende Flying Blue-kaarten. Maar hé, je hoort ons niet klagen.

Die positieve ‘vibe’ was de afgelopen weken met het haast zomerse weer ook op de weg merkbaar. Alles en iedereen op twee wielen leek eindelijk weer uit de winterslaap. Maar één van de meest intrigerende dingen na een winterperiode, blijft voor mij toch wel de opgestoken hand, die toch wel unieke motorgroet. Sportfietsers willen elkaar ook nog wel eens toeknikken, maar dat is eerder om elkaars materiaal en geschoren kuiten even snel te monsteren. Bij motorrijders is dat anders, zit het dieper en is het meer een uiting van een gedeelde passie. Een uiting die waarschijnlijk is ontstaan in de tijd dat motorrijden nog een uit nood geboren vorm van vervoer was en er geen geld was om een ‘echt’ statussymbool als een auto aan te schaffen. Een Geuzengroet, die door de jaren heen met motorrijden versmolten is geraakt.

 

Wat mij in die eerste weken na het winterse ‘droog staan’ opvalt, is de enorme variëteit aan groeten. Daar kun je haast een antropologische studie op los laten. Allereerst heb je de bewust niet-groeters. Kan ook natuurlijk, vrijheid, blijheid wat dat betreft. Niets zo benauwend als groepsdwang. Dit lijkt een vrij volhardende soort, een groep die eerst en vooral functioneel motor rijdt. Een groep die misschien liever in de auto zit, maar door het nationale leed dat file heet van lieverlee op de motor is gestapt en er verder op geen enkele wijze mee geassocieerd wenst te worden. Ik kom er dagelijks wel een paar tegen, de meest fanatieke in het zadel van een BMW K1600GT.

Maar voor hetzelfde geld hoort de beste man tot een subcategorie niet-groeters: die der BMW-rijders. Er zijn uitzonderingen, dat voorop gesteld, maar over het algemeen zoekt de Teutoonse-rijder het groepsgevoel eerst en vooral binnen de eigen gelederen. ‘Uns-kent-Uns’, dat idee. Ook veel Harley-rijders houden het bij voorkeur bij de eigen roedel, zeker als ze een vestje met clubkleuren dragen. De ‘America First’-gedachte, Europe and Japan second. Donald Trump kan trots op deze gasten zijn!

En dan zijn er uiteraard nog de wel-zwaaiers, uiteenlopend van bloedfanatiek tot vooral cool. Een goed voorbeeld van die eerste categorie is de motorrijder, die je op de snelweg al van ver met joviaal hoog geheven arm tegemoet ziet komen. Alsof ‘ie al jaren geen motorrijder is tegengekomen en je over de vangrail het liefst een high five zou willen geven. Aangezien ik op de snelweg vooral druk ben met letten op het verkeer voor en naast me, moet ik eerlijk bekennen dat ik me op zo’n moment bij de groep niet-groeters schaar. Bij deze mijn welgemeende excuses. Dan heb je nog de asfaltwijzers, die je met één of twee vingers strak wijzend op het asfalt groeten. Alsof ze je willen wijzen op iets dat je verloren bent, lijkt het. Zal wel cool zijn. Ik betrap mezelf er op dat ik dan onwillekeurig even naar beneden kijk, naar een onvermoede olielekkage ofzo. Dan is er nog de V-groeter. Vingers in V-vorm, het vrijheidssymbool. Vaak een cruiserrijder in midlife-crisis, die zonder helm ongetwijfeld de hele dag in motorclichés over vrijheid en wind in de haren wauwelt. De allroad-rijder, die niet lijkt te groeten, maar dat wel degelijk doet. Twee vingertjes van het stuur, maar die handkappen he. Dan heb je nog de scooterrijders. Wel groeten, niet groeten? Als ik zelf op een scooter rijd voor een test merk ik dat de motorrijders die ik dagelijks op mijn woon/werk-route tegenkom me onmiddellijk als een soort melaatse zien en me keihard negeren. Dan weet je je plek weer in de zwaai-rangorde. Ook kun je lekker verwarring zaaien door een buitenlandse groet te gebruiken, het Franse uitgestoken been of de Britse hoofdknik. Die laatste heeft ook zo zijn charme moet ik zeggen, al was het maar omdat het uit puur praktische overwegingen is ontstaan. De Brittsen passeren elkaar immers aan de rechterzijde, en om dan steeds het gas los te laten om te zwaaien…. Afijn, ik blijf het komende seizoen vrolijk mijn hand opsteken, behalve op de snelweg dan, en misschien ontdek ik nog wel een paar nieuwe zwaai-trends. Suggesties zijn welkom….

Jeroen Hidding, adjunct-hoofdredacteur MotoPlus

 

 

Gerelateerd nieuws

Overig nieuws