Nieuws

Warmdraaien 23 – 2016

In MotoPlus 20 stond een korte ‘reistest’ van de Triumph Tiger 800XRT, de motor waarmee ik dit jaar zelf de MotoPlus Alpenmasters lezersreis heb meegereden. En op reis gaan met de motor betekent keuzes maken: wat neem je mee en vooral: wat laat je door ruimtegebrek dus thuis? De bagageruimte is immers meestal behoorlijk beperkt. Nu had ik ditmaal met de twee forse aluminium koffers aan de Triumph XRT trouwens absoluut geen klagen; ik heb een soortgelijke toer ook wel eens gemaakt met enkel een tanktasje en een rugzak en dan wordt het toch anders… Op de Tiger pasten al mijn persoonlijke spullen in één koffer, zodat de andere koffer vrij bleef voor wat motorspullen, m’n fotocamera en andere zaken, die je onderweg makkelijk bij de hand wilt hebben.

In de loop der jaren heb ik wat dat betreft mijn eigen ‘motorkit’ bij elkaar verzameld, zodat je bij pech of onverwachte situaties niet meteen met de handen in het haar staat. Want alle hulpdiensten, verzekeringen en mobiliteitsgaranties ten spijt, ben ik nog van de oude stempel en bij mij staat zelfredzaamheid hoog in het vaandel. Omdat ik daarbij nogal eens met verschillende motoren onderweg ben, heb ik voor mezelf dus twee compacte pakketjes gemaakt die ik vrijwel altijd bij me steek als ik een serieus stukje moet gaan rijden.

Het ene pakketje zit vol met technische spullen, zoals wat gereedschap, een paar busjes kettingspray, zaklampje, aansteker, een bandenplaksetje met luchtpatronen, wat tie-wraps, een 5 meter lange spanband (om iets achterop te kunnen knopen, om een gescheurde steun van het bagagerek te redden of desnoods om als sleepkabel dienst te doen), plus een rol duct-tape. Die rol is binnenin weer opgevuld met een plastic zakje met wat boutjes en moertjes, plus een aantal dunne wegwerphandschoenen. Niets is namelijk zo vervelend dan onderweg iets aan je motor te moeten repareren en vervolgens met vette handen je motorhandschoenen weer aantrekken. Bovendien kunnen ze bij erge kou of zware regen ook dienst doen als binnenhandschoen.

Als ik van plan ben ook offroad te gaan rijden, neem ik daarbij ook vrijwel altijd nog een paar bandenlichters plus een reserve binnenband mee. Ja, hier spreekt de ervaring: met een simpel deukje in de velg loopt een tubeless-band al leeg en kun je dus niet verder. En een kleine tip: de hiel van een band van de velg losduwen gaat onderweg het beste met de jiffystand, waarbij je het gewicht van de motor het werk laat doen.

Mijn tweede kitje bevat persoonlijke spullen, te beginnen met een veiligheidshesje, omdat dat verplicht is in veel landen. Net als een klein EHBO-setje (kan trouwens ook nuttig zijn!), een aluminium nooddeken en een doosje ORS-poeder. Dat zijn in water op te lossen zouten en mineralen tegen uitdroging; op de motor verlies je in de zomer namelijk ongemerkt veel vocht. En alhoewel dat ’s avonds meestal flink aangevuld wordt, kun je in de loop van de dag een flauw gevoel en concentratieproblemen krijgen; dat duidt dus op vochttekort. Het spul werkt trouwens ook uitstekend bij buikgriep of diarree, om toch nog wat energie binnen te krijgen.

Verder heb ik altijd een paar flesjes water, wat mueslirepen, papieren zakdoekjes, vizierdoekjes, een waterdichte hoes voor de telefoon en een kleine microvezel handdoek bij me. Verder een paar landkaarten (de navigatie kan uitvallen; daarnaast is het vinden van mooie weggetjes op de landkaart nog steeds een leuke bezigheid), een multitool, een kettingslot, een plaatje voor onder de jiffy voor parkeren op zachte ondergrond, een colletje en een paar extra handschoenen.

Ik denk dat veel motorrijders ook zo’n eigen setje hebben: spullen die je eigenlijk nooit hoopt nodig te hebben, maar die je wel meeneemt voor het geval dat… En omdat het een goed gevoel geeft om onafhankelijk te zijn; een gevoel dat volgens mij elke motorrijder koestert!

Eric Bulsink, hoofdredacteur MotoPlus

Gerelateerd nieuws

Overig nieuws