Nieuws

Warmdraaien 22/2011

Wat stonden alle merken er weer mooi bij in Milaan op de 69e Eicma motortentoonstelling. Het is een podium voor met name de Italiaanse merken, die deze thuiswedstrijd maar al te graag aangrijpen om hun nieuwe modellen te tonen. En graag doen alsof er niets aan de hand is en de bomen nog steeds tot in de hemel groeien. Maar als je zo eerlijk bent om door die glimmende facade heen te prikken, dan zie je dat het zeker geen goud is wat er blinkt.
Afgelopen jaar was Moto Morini nog aanwezig, maar voor hen is het doek inmiddels definitief gevallen. En enkele weken geleden sloten de deuren van het 81 jaar oude Malagutti. Zij specialiseerden zich de laatste jaren vooral in lichte scooters, maar met 170 medewerkers en 40 miljoen eigen vermogen werd de stekker uit dit familiebedrijf getrokken omdat men niet meer gelooft in de toekomst. Men kiest ook al door de twijfelachtige economische situatie in Italië dus eieren voor het geld. De productie is al gestopt en een klein deel van de fabriek wordt nog vijf jaar overeind gehouden om de levering van onderdelen te garanderen en dan gaan de deuren definitief dicht.
Het zijn tekenen aan de wand, de crisis heeft de Europese motorwereld in een bijna verstikkende greep. Sinds 2008 zijn de nieuwverkopen in Europa met 25% ingekrompen. En als je dan bedenkt dat twee hele grote markten (Duitsland en Frankrijk) het verlies nog binnen de perken weten te houden, dan kun je nagaan dat er ook landen zijn waar het ècht dramatisch is, met Griekenland, Italië en Spanje voorop. Ook in Nederland gaat het verre van florissant, maar met onze kleine markt zijn wij maar een klein radertje in dit geheel. Bovendien hebben wij geen eigen industrie, maar landen als Italië en Spanje waar veel mensen in de motorindustrie of toeleveringsindustrie werken, merken deze daling het dubbelop. De merken die het momenteel nog wel goed doen – denk bijvoorbeeld aan Triumph en BMW – verplaatsen producties al deels naar landen als China, Thailand, Vietnam en Brazilië om op die manier beter voorbereid te zijn op de toekomst.

Met dit in het achterhoofd is de nieuwe Ducati Panigale nog adembenemender dan hij technisch en optisch is. Waar Ducati de laatste jaren heel nadrukkelijk andere segmenten aanboorde om het merk op koers te houden (denk aan de Multistrada en Diavel), gaat men nu weer terug naar de sportieve roots met deze sublieme hypersport. Gezien hun geschiedenis waren ze dat verplicht en ze leggen de lat op alle fronten hoger. Maar de ontwikkelingskosten zijn torenhoog geweest en die zullen terugverdiend moeten worden. Ik hoop dat ze in de teruglopende supersportmarkt de juiste keuzes hebben gemaakt, want de show stelen is wat anders dan de kassa laten rinkelen.
Een meer ‘down-to-earth’ strategie lijkt op dit moment nuttig en zelfs noodzakelijk. Zoals Honda doet met haar nieuwe NC700-serie: modern, zuinig, hip en te koop voor 7 mille. Ook de BMW scooters en de Kawasaki Versys 1000 sluiten aan bij de ‘real-world’. En dat geldt zelfs de MV Agusta F3 675, want met een prijs van rond de 13.000 euro is deze Italiaanse fabrikant niet langer producent van exclusieve speeltjes waarbij vorm belangrijker is dan functie en levensduur, maar mengen ze zich in de echte strijd met de sportieve Japanse viercilinders en de Triumph Daytona 675. Die strategiewisseling heeft ongetwijfeld alles te maken met het feit dat er eindelijk weer eens MV’s verkocht moeten gaan worden. Of beter: geld verdiend moet worden om de fabriek draaiende te houden. Benieuwd hoe zij er over een jaar bijstaan…

Eric Bulsink
Hoofdredacteur MotoPlus

Gerelateerd nieuws

Overig nieuws