Nieuws

Warmdraaien 2/2013

Velen van ons hebben de afgelopen weken de Dakar rally in een bloedheet Zuid-Amerika te volgen. Veel aspirant-motorrijders hadden gewild dat het hier zo warm was, omdat het winterweer de CBR-examens volledig in de war stuurde. Aangezien sinds afgelopen zaterdag de nieuwe – strengere – rijbewijswetgeving van kracht is geworden, stonden er afgelopen weken relatief veel motorexamens ingepland, zodat de geslaagden nog net in konden stromen in het oude twee-fasen-rijbewijs en meteen met een 25 kW machine op pad konden. Omdat die examens niet door konden gaan, vallen alle gedupeerden nu in het nieuwe systeem, aangezien de overheid zich weer eens zo flexibel als een spoorbiels opstelt richting motorrijders. Vrijwel al die jonge rijders hebben inmiddels lange tijd gelest op bijvoorbeeld een 500 met 25 kW (34 pk), maar zijn nu enkel en alleen omdat het sneeuwde de eerste twee jaar aangewezen op een 125 met 11 kW. Dat had menigeen zich waarschijnlijk heel anders voorgesteld; een domper aan het begin van je nieuwe hobby. Ook in wedstrijdsporten waarvoor een motorrijbewijs is vereist, denk aan enduro- en rallyrijden, zorgt het nieuwe rijbewijswet voor onrust. En discriminatie, aangezien je in vrijwel alle EU-landen met 16 jaar kunt instromen (en dus wedstrijden kunt gaan rijden), terwijl je als Nederlander 18 moet zijn. Wij beginnen dus met twee jaar achterstand; zo krijgen we nooit een Dakar-winnaar!

Over Dakar gesproken: eigenlijk had ik afgelopen weken niet thuis op de bank moeten zitten, maar in Zuid-Amerika. Het was namelijk de bedoeling dat ik mee zou gaan met het team van Memo Tours met onder meer Alex van Ginkel en Jan-Wouter Offringa. Voor mijn aanwezigheid wilde Dakar-organisator ASO wel graag 3.300 euro ontvangen, want dat kost een perskaart. Voor mijn gevoel is dat een omgekeerde wereld, maar het hele verhaal ketste helemaal af toen ASO meldde dat er ook nog een aanvullende factuur zou volgen voor het voertuig waarmee ik van bivak naar bivak zou rijden. Variërend van een paar mille als ik een plekje kon vinden in een journalistenauto, tot 6.600 euro als ik mee wilde rijden in een teamauto. Inderdaad, alles draait in de Dakar om geld. Voor deelname op de goedkoopste manier moet je al rekenen op 50 mille, terwijl de budgetten van de topteams bij de auto’s en vrachtwagens in de vele miljoenen lopen.
Om een lang verhaal kort te maken: ik heb er dus vanaf gezien. Die kosten staan in geen enkele verhouding met wat dan ook en ook als ‘pers’ zul je in de Dakar dus op zoek moeten naar sponsors en opdrachtgevers, aangezien geen enkele krant, tijdschrift of tv-zender dit soort bedragen zo uit de achterzak betaalt. Bedenkelijk daarbij is dat er dus eigenlijk geen onafhankelijke journalisten zijn die hun eigen verhaal kunnen vertellen, maar dat altijd het verhaal van een sponsor of begunstiger wordt vertelt. Wie betaalt, bepaald!
Ik weet ook drommels goed dat er geen alternatief is, anders dan géén verslaggeving en géén tv-programma. Maar het kan geen kwaad dat je jezelf bewust bent van deze dubbele laag. Zodat je weet waarom je steeds naar dezelfde koppen in beeld zit te kijken, terwijl bijvoorbeeld de (niet-betalende) 19-jarige debutant Robert van Pelt als kistrijder de sterren van de hemel reed en heel weinig in beeld kwam. Of waarom ‘journalisten’ melden dat trucker Gerard de Rooy tijd verspeelde door een kapotte oorring. Die hebben zonder enige kennis van zaken de klok horen luiden, zonder te weten dat het gewoon ging om een O-ring, eentje voor de afdichting van de turbo in dit geval…

Eric Bulsink
Hoofdredacteur MotoPlus

Gerelateerd nieuws

Overig nieuws