Warmdraaien 20/2010
Vanaf pagina 12 vind je in MotoPlus 20 veel op de Intermot in Keulen gepresenteerd motornieuws. Eén van de merken die daar uitpakte was Triumph: ze toonden er een nieuwe Speed Triple en aangepaste versies van de America, Speedmaster en Thunderbird. Op de Eicma in Milaan (van 3 tot 7 november) komt Triumph nog met hun ‘kleine’ 800 cc Tiger, waarvan we ook de eerste foto’s tonen in MotoPlus 20. Daramee is de koek nog niet op, want eind volgend jaar wordt een nieuwe ‘dikke’ 1200 cc Tiger verwacht. Kortom: Triumph is één van de meest actieve motormerken van dit moment.
In MotoPlus 20 blikken we ook uitgebreid terug op het succesverhaal van het ‘nieuwe’ Triumph. Als motormerk bestaan ze al sinds 1903, maar na tachtig jaar ups en downs viel het doek in 1983. De deuren van de zieltogende fabriek in Meriden sloten voorgoed en de schatrijke aannemer John Bloor kocht de naamrechten. Niemand wist precies wat deze miljardair voor had met Triumph. Voor een periode van vijf jaar verleende hij Les Harris een licentie, zodat die nog wat oude Bonnevilles kon produceren, maar serieus was die business niet te noemen.
Daarmee strooide Bloor iedereen wel zand in de ogen, want achter deze ogenschijnlijk sentimentele investering in een zieltogende regionale motorfabriek zat wel degelijk een slim plan. Bloor werkte achter de schermen namelijk hard aan een goede Europese marktanalyse, bekeek hij overal ter wereld productielijnen en legde belangrijke contacten. Ondertussen bouwde hij in Hinckley een enorme nieuwe fabriek en op 29 juni 1990 presenteerde hij zijn eerste nieuwe Triumph-modellen op basis van 750 en 900 cc driecilinderblokken. Later dat jaar volgden nog 1200 cc viercilinders. De sceptici schudden hun hoofd toen Triumph opnieuw op de markt kwam. En eerlijk gezegd hoorde ik daar ook bij. De nieuwe Triumphs reden weliswaar prima, maar de techniek was bij de introductie al bijna ouderwets en leek zo overgenomen van oude Kawasaki’s. Bovendien waren die nieuwe Triumphs grotendeels ‘bij elkaar gekocht’ in Japan en waren de eerste seriemodellen technisch ook niet perfect.
Maar Bloor en zijn kleine team lieten zich niet door kritiek en tegenslagen uit het veld slaan. Ze luisterden erg goed naar de signalen uit de markt, verbeterden hun modellen zeer snel en lieten grote tegenslagen ogenschijnlijk makkelijk achter zich. Zoals de brand in de fabriek in 2002 en de introductie van de TT600 viercilinder; een regelrechte miskleun. Het enige pluspunt van die machine was dat hij goed duidelijk maakte dat Triumph’s toekomst in de driecilinders lag. En ligt.
Die driecilinders worden dan ook hun handelsmerk en bieden enorm veel onderscheidend vermogen; inmiddels maakt Triumph heerlijke driepitters van 675 tot 2.300 cc. En een serie fraaie twins met moderne techniek en soepel rijgedrag, maar met een nostalgisch uiterlijk dat op een slimme manier herinnert aan die Triumphs uit het verre verleden.
Inmiddels produceren 1.600 werknemers in Hinckley rond de 50.000 Triumphs per jaar; na BMW zijn ze uitgegroeid tot het tweede merk van Europa! Ze weten met slimme productietechnieken en slimme inkoop subliem rijdende machines te produceren, die ze voor relatief weinig geld kunnen aanbieden. Machines waarmee je je als motorrijder ook nog eens onderscheidt van de massa.
Well done Mr. Bloor, happy birthday!
Eric Bulsink
Hoofdredacteur MotoPlus
