Warmdraaien 16/2010
Je had weinig waarzeggende kwaliteiten nodig om te zien dat Valentino Rossi na zeven succesvolle jaren zou overstappen van Yamaha naar Ducati. Alle voortekenen wezen die kant op en bovendien versprak Gabriele del Torchio, een grote Ducati-baas, zich al ruim een week voor de Tsjechische GP in Brno. Toen de aanwezige journalisten in Brno dus werden opgeroepen voor een persconferentie op zondagavond, wist eigenlijk iedereen al wat er bekend gemaakt zou worden. Yamaha hield het op “Rossi vertrekt”, waarna Ducati later op de avond kon inhaken met de bekendmaking dat Rossi bij hen een contract had getekend.
Voor Yamaha geldt: ‘De koning is dood, leve de koning’, want met Lorenzo hebben zij – mits wonderen bestaan – ook de 2010-wereldkampioen in huis. Met Rossi hadden ze in 2011 dus èn de wereldkampioen èn de superster onder één paraplu. Bij mindere prestaties van de één of de ander krijgt dan al snel de machine of het team de schuld; dat is dus een voedingsbodem voor conflicten. Maar daarover hoeft Yamaha-teambaas Lin Jarvis zich dus geen zorgen meer te maken, al was hij toch teleurgesteld. Op pagina 92 lees je: “Dit was niet het einde van het boek dat wij in gedachten hadden met Valentino. Als zijn werk af was bij ons, zou hij misschien naar Ferrari gaan of in een rallyauto stappen, maar niet op een Ducati. Ik heb hem liever als medestander dan als tegenstander.” Rossi’s overstap, maar ook die van Stoner naar Honda zorgt in elk geval weer voor roering in de momenteel nogal tamme en zeer matig bezette top-wegraceklasse.
Iets totaal anders: na een relatief rustig jaar merken we op de redactie dat de overheid weer volop aan het collecteren is geslagen: middels snelheidscontroles worden we allemaal geacht de rijksbegroting op peil te houden, dus waren we afgelopen weken met vier man op de redactie aan de beurt qua bekeuringen. Twan Hulshof kreeg daarbij een compliment van BMW Nederland, waar er ook eentje binnenkwam (die wel door ons betaald moest worden, uiteraard): “85 rijden met de S1000RR op een secundaire weg; dat is een prestatie op zich!”
Zelf was ik aan de beurt in een 60 km zone, waarmee steeds meer gemeentes eigenhandig de ruimte tussen bebouwde kommen vullen. Hier in de Achterhoek wordt het steeds lastiger om – afgezien van de grotere doorgaande wegen – nog een secundaire 80 km/uur-weg te vinden, want vrijwel elke verkeerswethouder lijkt momenteel de verkeersveiligheid en het terugdringen van doorgaand verkeer aan te grijpen om geheel naar eigen inzicht 60-km-zones te creëren. Het liefst rijkelijk gelardeerd met fietsstroken, wegversmallingen, drempels en andere remmende maatregelen. Je kunt tegenwoordig bijna aan de obstakels zien in welke gemeente hij rijdt, aangezien elke gemeente schijnbaar zonder enig overleg zijn eigen ding doet. Bestaan daar trouwens geen nationale richtlijnen voor, aangezien iedereen maar wat aanknoeit?
Bij het herinrichten van die secundaire wegen schroomt men er trouwens ook niet voor om de oorspronkelijke middenstreep lekker diep weg te frezen, wat voor motorrijders juist weer gevaarlijk is. Maar blijkbaar heeft men daar geen boodschap aan: het lijkt wel of het leven van een motorrijder dus minder waard is dan dat van een automobilist of een fietser!
Eric Bulsink
Hoofdredacteur MotoPlus