Warmdraaien 13/2010
Terwijl veel andere branches langzaam maar zeker uit het dal krabbelen en er bijvoorbeeld weer duidelijk meer nieuwe auto’s aan de man gebracht worden, piept en kraakt de motorwereld momenteel in haar voegen. Blijkbaar hobbelen we 1 à 2 jaar achter de reguliere economie aan. Reguliere motorzaken moeten veel moeite doen om klanten in de winkel te krijgen en motoren te verkopen. Maar ook in de allerhoogste regionen voelt men de wereldwijd krimpende cijfers. Met name bij de grote Japanse fabrieken, die nu ook nog het nadeel van de dure Yen erbij hebben gekregen waardoor hun verkoopprijzen ook stijgen.
De nieuwe ontwikkelingen voor 2011 staan hierdoor op een heel laag pitje. Met de grote najaarstentoonstellingen weer in aantocht, lijken veel merken even pas op de plaats te maken. Kawasaki begint in navolging van onder meer BMW en Yamaha ook al ver vooraf een wazige scetch van wat de nieuwe ZX-10R moet worden te verspreiden om de aandacht alvast op zich te focussen, maar verder is het opmerkelijk stil en lijken alle grote merken momenteel hetzelfde motto te hanteren: adem in en watertrappelen, in de hoop dat de crisis snel overtrekt.
Ook in de MotoGP lijkt de crisis zijn sporen achter te laten. Nog niet eens zozeer in het rennerskwartier, waar de vrachtwagens, motorhomes en hospitality-units andermaal zijn gegroeid. Op de TT mocht ik even in de keuken kijken bij het Rizla Suzuki MotoGP-team: dat relatief kleine team werkt al met 35 mensen en trekt met vijf grote vrachtwagens, vier racemotoren en vier complete motoren in onderdelen de wereld rond. Zo’n racer kost ongeveer één miljoen per stuk en voor een beetje crash noteert de boekhouder ongeveer 100.000 euro, als de beschadigingen tenminste meevallen. En gezien de magere prestaties van Suzuki mag je aannemen dat al dit geld en al deze mensen eigenlijk niet genoeg zijn: zij schatten in dat de budgetten bij de topteams ongeveer drie keer zo hoog liggen; dan eindig je dus drie keer zo ver naar voren. Maar ondanks de uiterlijke schijn is wel duidelijk dat elk team momenteel de tering naar de nering moeten zetten.
Ook crisis is het op het startveld: een MotoGP-race met maar 15 starters, zoals in Assen, dat is toch pure ellende. En nauwelijks te verkopen aan het publiek. Dat realiseren Dorna en FIM zich gelukkig ook: achter de schermen wordt er al hard gewerkt aan nieuwe reglementen, waardoor de instroom eenvoudiger wordt. Zo wil men in 2012 (en wellicht al in 2011 om het veld sneller aan te vullen) terug naar 1000 cc en gaat de verplichting van ‘prototype-motorblokken’ er wellicht af. Oftewel: er mogen ook productiemotorblokken van snelle straatmotoren als basis gebruikt worden. Daarbij schijnt met enkel de boring/slag-verhouding te willen limiteren, verder is alles toegestaan. En laat die geopperde maten nu exact overeenkomen met die van een BMW S1000RR… Het lijkt erop dat Dorna en FIM er dus alles aan doen om MotoGP-sponsor BMW over te halen om ook in de MotoGP’s van start te gaan. Eskil Suter, die het met zijn Moto2-machine zo goed doet, heeft inmiddels al een BMW MotoGP-machine klaar, en daarmee gaat binnen twee weken al getest worden. Als zo’n BMW-blok in straattrim al 200 pk levert, moeten ongeveer 240 open pk’s er toch best inzitten. En misschien is het niet voldoende om te winnen, maar een voller GP-startveld is meer dan welkom. En wellicht zet het ook de mensen bij Aprilia aan het denken; dat RSV4-blok is immers ook zo’n technisch juweeltje. Bovendien: wat is er mis met een GSX-R, een ZX-10, een R1 of een Fireblade-blok? Deze mogelijke opening in de reglementen moet in elk met beide handen aangegrepen worden, wil de MotoGP een serieus kampioenschap blijven.
Eric Bulsink
Hoofdredacteur MotoPlus