Wachten op auto beu, motorverkoop stijgt
Japanse motorfabrikanten profiteren van eindeloze wachttijden op auto’s. Motorverkopen gaan door het dak omdat ongeduldige Japanners – jong en oud om het even – voor een tweewielig alternatief gaan.
Het is alweer van een kwart eeuw geleden dat Japanse motorzaken meer dan honderdduizend motorfietsen verkochten. Dit jaar is dat weer het geval. De verkoop van motoren met meer dan 250cc explodeert met een derde tot 51.035 exemplaren. Jaren achtereen kromp de motorverkoop op de thuismarkt van de grote vier fabrikanten.
Ze profiteren niet alleen van de lange wachttijden voor een auto, maar ook van de wens van consumenten om na de ‘opgesloten’ coronaperiode meer buiten te zijn. Bovendien brandt er geld in de zakken van Japanners omdat ze de afgelopen twee jaar veel minder geld konden uitgeven aan tripjes en buiten de deur eten.
Werkelijk overal scoort de motorfiets. Ouderen kopen weer motoren omdat ze actief met pensioen willen zijn. Jongeren herontdekken juist weer de motor als budgetvriendelijk alternatief voor auto’s. Smaak hebben ze ook. Van Honda’s CBR400R gaat 70 procent naar mensen onder de dertig.
In het Land van de Rijzende Zon is Honda met 15.412 verkochte motoren de grootste. Het zag de verkoop met liefst 54 procent stijgen. Nummer twee Kawasaki doet het met 69 procent zelfs nog beter. De groei van Suzuki is in vergelijking met 19 procent relatief bescheiden. Alleen Yamaha slaat de plank op de thuismarkt mis want het verkoopt er 6,8 procent minder.